In het lopende feuilleton over Trump en zijn vermeende Russische vrienden kwam The Guardian op 25 november 2018 met een toch wel straffe scoop. Tussen 2013 en 2016 bezocht Trumps campagnemanager Paul Manafort driemaal Julian Assange, topman van WikiLeaks in de ambassade van Ecuador in Londen. Het artikel daarover werd gebracht door journalisten Luke Harding, Dan Collyns en Fernando Villavicencio. Van die drie is Luke Harding de meest bekende.
Succesvol journalist en auteur
Harding schreef meerdere boeken o.a. over Edward Snowden en Julian Assange. Die kregen zeer ruime aandacht en werden gebruikt als basis voor twee films. Enkele eenzame journalisten hadden echter een aantal bedenkingen bij zijn verhalen, maar zijn verkoopsuccessen maakten hem ongenaakbaar. Aan die reputatie dreigt nu een einde te komen.
Het zou de eerste keer niet zijn dat een gelauwerd topjournalist niet blijkt te zijn wat hij (het zijn bijna uitsluitend mannen) beweert te zijn: een gedegen onderzoeksjournalist. Minder dan een maand geleden tuimelde topjournalist Claas Relotius van het Duitse weekblad Der Spiegel van zijn voetstuk. Een collega durfde het aan zijn stille achterdocht om te zetten in gedegen onderzoek. Relotius had hele verhaallijnen in zijn artikels verzonnen, onbestaande interviews uitgeschreven, ontmoetingen met getuigen bleken fictie te zijn e.d.
The Guardian had beter kunnen weten. Meerdere journalisten hebben de krant in het verleden al gewezen op gaten in de vele verhalen die Harding in de krant publiceerde en in zijn boeken reproduceert. Zij konden hun kritiek alleen kwijt op alternatieve media. Ook deze website stelde in 2014 vast dat zijn boek over Snowden geen ernstig journalistiek werk was maar een samenraapsel van internetinformatie en bestaande mediaberichten, dat hij in een geromantiseerde vorm had herschreven. Onderzoeksjournalist Glenn Greenwald wees er op dat Harding nooit met Snowden gesproken heeft en zelfs nooit een poging heeft ondernomen om hem te ontmoeten.
Onverdachte bron?
Voor zijn laatste scoop over Assange en Manafort is Harding te rade gegaan bij één enkele ‘bron’, de Ecuadoriaanse journalist Fernando Villavicencio. Hij is de journalist tegen wie toenmalig president Rafael Correa een proces aanspande wegens smaad en eerroof. Dat deed de toenmalige president Correa als reactie op het proces dat Villavicencio samen met parlementslid Clever Jimenez had aangespannen tegen de president. Correa zou de hele poging tot staatsgreep van 2010 in scène hebben gezet en de politie bevolen hebben op de menigte te schieten. Hij verloor dat proces wegens enig gebrek aan bewijs, waarna de klacht wegens laster en eerroof volgde.
Villavicencio is al langer een journalist van zeer twijfelachtig allooi, die in Ecuador meermaals sensationele beweringen deed zonder daar bewijzen voor te leveren. In juli 2018 schreef hij dat Assange geld van de ambassade in Londen zou gebruikt hebben voor zijn website WikiLeaks via hacking van de computers daar. Ook dat bleek een kwakkel.
Hij is nu de man die beweert de bewijzen te hebben dat Paul Manafort driemaal bij Julian Assange op bezoek zou zijn geweest in de ambassade in Londen. Deze ambassade wordt – meer dan eender welke andere ambassade ter wereld – sinds Assange er verblijft 24/7 gemonitord met camera’s en tientallen agenten, die elk komen en gaan filmen. Ook de ambassade zelf houdt een schriftelijk en videoregister bij van alle bezoeken aan Assange. Villavicencio heeft geen enkel fotografisch bewijs van enig bezoek van Manafort aan de ambassade in 2013, 2015 en 2016. Zijn bronnen zijn alleen andere personen die hem te woord staan, eveneens zonder bewijzen te leveren. Er zou een ‘geheim’ document zijn dat ene ‘Manaford’ vermeldt, maar in de logs van de ambassade komt hij niet voor.
WikiLeaks, Rusland en Bernie Sanders
De vermeende bezoeken in 2013 en 2015 kunnen bezwaarlijk in verband worden gebracht met Trump, die toen niet eens kandidaat was. Manafort zou in maart 2016 bij Assange geweest zijn bij het begin van Trumps campagne. Enkele maanden later heeft WikiLeaks de e-mails geopenbaard van het partijbestuur van de Democratische Partij en het campagneteam van Hillary Clinton. Daaruit bleek dat beiden hadden samengespannen om de kandidatuur van Bernie Sanders tijdens de voorverkiezingen te saboteren.
Luke Harding suggereert zonder het expliciet te zeggen dat uit deze tijdsequentie kan worden afgeleid dat de publicatie van die e-mails een gevolg zou zijn van die ontmoeting. Hij geeft als een ‘feit’ de bewering weer dat WikiLeaks die e-mails niet zelf zou hebben ontdekt maar hebben verkregen van de Russische inlichtingendienst FSB en beschrijft nauwkeurig wat Manafort aanhad toen hij de ambassade verliet – de samenkomst zou 40 minuten geduurd hebben – maar heeft daar geen fotografisch bewijs van. Tevens zouden er ook ‘Russians’ in de ambassade geweest zijn, die niet bij naam vermeld worden. Het artikel zegt niet letterlijk dat die daar tegelijk met Manafort aanwezig waren, maar suggereert wel een verband.
Zelfs de Washington Post twijfelt
Opnieuw was onderzoeksjournalist Glenn Greenwald de eerste om twijfels te uiten bij dit nieuwe verhaal. Dit keer kreeg hij vrij snel navolging in een grote Amerikaanse krant. De Washington Post wees er op dat er in feite geen enkel bewijs is voor de stellingen in het artikel van The Guardian.
De reactie van The Guardian spreekt sindsdien boekdelen. Hoofdredacteur Katherine Viner en journalist Luke Harding hullen zich sindsdien in compleet stilzwijgen over het artikel. Op de website-versie van het artikel werd de naam van Fernando Villavicencio verwijderd – een opmerkelijke beslissing gezien de man hun enige bron is voor de beweringen in het artikel. Tevens werd het woord ‘apparent’ (schijnbaar) toegevoegd aan de ‘meeting’.
Hoofdredacteur Katherine Viner en journalist Luke Harding hebben nog geen enkele poging gedaan om het artikel te verdedigen. De enige reactie komt voorlopig van Brendan O’Grady, de woordvoerder van de krant: “Dit verhaal is gebaseerd op een aantal bronnen. We hebben deze stellingen voorgelegd aan zowel Paul Manafort als aan de vertegenwoordiger van Julian Assange voor publicatie. Geen van beiden antwoordde om te ontkennen dat de bezoeken zijn gebeurd. We hebben sindsdien het verhaal ge-updated om hun ontkenningen weer te geven.” Niet echt sterk qua bewijskracht. De krant poogt zelfs niet het klassieke argument te gebruiken van bescherming van hun bronnen.
Wat volgens de Washington Post een echte ‘bombshell’ zou moeten zijn, blijft volgens de krant voorlopig een ‘dud’ (een kogel of bom die niet ontploft, omdat er geen springlading in zit, een blindganger, een ‘losse flodder’).
Bronnen …
In plaats van journalistieke eisen te stellen aan een van de topkranten van Groot-Brittannië blijven de mainstream media sindsdien stil over deze zaak …
Glenn Greenwald stelde wel vragen over het bronnenmateriaal (zie e-mail hierboven): “Ik kan niet definitief stellen dat dit (verhaal) vals is omdat ik geen negatief kan bewijzen, maar voor mezelf als hoofdredacteur (van The Intercept) zeg ik: als je een verhaal van deze magnitude uitbrengt, wil ik toch eerst heel wat meer bewijzen zien. Als The Guardian volledig achter dit artikel staat, zou het vragen moeten verwelkomen en de critici beantwoorden met iets meer dan een korte verklaring.”
?Bronnen:
- Het artikel in The Guardian: Manafort held secret talks with Assange in Ecuadorian embassy, sources say
- Commentaar van Glenn Greenwald bij het stilzwijgen van The Guardian: Five Weeks After The Guardian’s Viral Blockbuster Assange-Manafort Scoop, No Evidence Has Emerged — Just Stonewalling
- Commentaar van The Washington Post: The Guardian offered a bombshell story about Paul Manafort. It still hasn’t detonated