George Brandis is geen onbesproken blad. Zo verdedigde hij ‘the right to be bigot’ – het recht om onverdraagzaam te zijn – en wou daarvoor een antidiscriminatiewet afschaffen. Toen kunstenaars vorig jaar een boycot van de Sydney biënnale organiseerden omdat ze niet geassocieerd wilden worden met een sponsor die ook uitbater is van concentratiekampen voor bootvluchtelingen, reageerde de minister furieus. Hij zou erop toezien dat de subsidies geschrapt worden van elke organisatie die sponsorgeld weigert of een sponsor in diskrediet brengt.
Later trok hij onder druk deze verklaring wel in, maar de toon was gezet. Brandis stuurde ook aan op het ontslag van de voorzitster van de mensenrechtencommissie omdat die een kritisch rapport had afgeleverd over kindermishandeling in die vluchtelingenkampen. Nochtans lijkt de minister een bibliofiel te zijn: in 2010, toen hij nog senator was, kocht hij zich op kosten van de belastingbetaler voor 12.000 dollar een persoonlijke bibliotheek bijeen. Daarna volgde een boekenkast op maat in zijn bureau, ter waarde van 7.000 dollar.
Shocktherapie
Brandis speelt hoog spel. Te beginnen met een zoveelste sanering. Na de cuts in 2014 werd er in mei 2015 opnieuw 7,2 miljoen euro weggesneden. Die sanering had – vergelijkbaar met Vlaanderen – een onmiddellijke ingang. Kunstenaars die twee weken voor de voorziene deadline een aanvraag aan het uitschrijven waren, konden die meteen in de prullenmand mikken. Bij ons waren het de cultuurorganisaties die in de herfst prompt hun budget voor het lopende jaar moesten bijstellen.
Ondanks dit soberheidsbeleid is er toch ruimte voor uitzonderingen voor favorieten. Een Australische balletschool kreeg bijvoorbeeld plots 4,7 miljoen dollar steun. Herkenbaar toch, als we aan de 40 miljoen euro denken die de Vlaamse gemeenschap vrijmaakt voor een nieuw cultuurcentrum in Ruisbroek, een verloren dorp in de Brusselse zuidrand? Deze danstempel is duidelijk een statement om de zich ontplooiende superdiversiteit van de hoofdstad in te dijken met een Vlaamse vuurtoren die de identiteit van de autochtone monocultuur moet promoten.
Nog parallellen? De saneringen verlopen zonder overleg met de sector en er wordt een uitzondering gemaakt voor de grote instellingen. Het is de bekende verdeel-en-heers. Bij ons werd de fitness open verklaard voor al de andere instellingen, die onder het kunstendecreet vallen.
En zoals Brandis weigert om met verenigde oppositiestemmen uit de sector in debat te gaan, zo weigert Gatz het kunstenaarscollectief State of the Arts als officiële belangenbehartiger te erkennen omdat ze ‘de besparingen fundamenteel ter discussie stelt en angstig is voor het marktmodel’. Dan zwijgen we nog over Hart Boven Hard, die ondanks een breed gedragen petitie en de daaropvolgende uitnodiging in het parlement zelf géén ruimte voor een interventie kreeg.
En welk argument gebruikt Brandis om de sanering te motiveren? ‘Arts funding has until now been limited almost exclusively to projects favoured by the Australia Council.’ Laat dat nu net het discours zijn dat Gatz zowel in de beleidsnota als de visienota hanteert: ‘kunst is te belangrijk om een exclusieve bevoegdheid van de overheid te zijn’.
Wat hij ermee bedoelt, valt moeilijk te vatten. Is er dan vandaag géén kunstmarkt, géén amusementsindustrie of géén eigen initiatief? Géén private mediaconcerns, géén VTM, Hollywood, Disneyland of Studio 100? Het zijn de gekende praatjes, glijmiddel voor de uitverkoop.
Eigen fonds
Ook opmerkelijk: Brandis snijdt 100 miljoen dollar weg uit het cultuurbudget om er een eigen fonds mee op te richten: ‘A National Programme for Excellence in the Arts’. Handig, zo’n fonds waarbij je als minister zelf de zeggenschap krijgt over wie er wat krijgt. Wat blijkt? Ons cultuurkabinet is momenteel druk doende het beloofde Witboek voor alternatieve financiering voor te bereiden en er staan plannen op stapel voor de oprichting van een fonds, waarbij publiek geld als ‘seed money’ dient om private middelen op te halen.
Maar wie zal er over de toewijzing beslissen? De ‘nieuwe vrienden’ van de kunst zoals Jo Libeer en Fernand Huts? Wordt zo’n fonds zoals in Australië ook een vliegwiel om de cultuursector naar hun hand te zetten? Denken we verder aan het ‘burgerkabinet’ dat minister Gatz in stelling brengt om, los van inspraak van de kunstensector, als een democratische schaamlap te gebruiken. Duidelijk een artificiële tegenstem om de legitimiteit en de expertise van de sector te ondergraven. Want het is de minister die bepaalt over welke vragen deze burgers eventueel mogen meedenken.
Eigen denktank
Brandis wil ook de expertise aan zijn kant. Met 4 miljoen dollar als cadeau, wou hij een eigen denktank van klimaatontkenners oprichten aan de universiteit van Western Australia. Dat plan werd na luid studentenprotest afgevoerd. Ondertussen wordt er druk gezocht naar een andere universiteit.
Gatz kan voor beleidsbevestigend onderzoek dan weer terecht bij het team cultuurmanagement van de Universiteit Antwerpen. Zo verscheen er recent een analyse van het boekenvak. De neoliberale insteek is al duidelijk van bij het begin: organisaties die met vrijwilligers werken of die geen goede relatie hebben met de commerciële media, worden bij voorbaat als ‘niet professioneel’ beschouwd.
Maar waarom zou een ondernemersmodel dat niet kiest voor mediagenieke hypes en voor een structurele werking met vrijwilligers dan minderwaardig zijn? Is een literaire site als De Reactor dan een zaak van amateurisme? Het is nochtans net daar waar je als lezer de degelijkste recensies vindt, en discussies met de auteurs zelf.
Het advies van de managementstudie zit – toeval? – volledig op de lijn van de visienota: ‘Fundamentele strategische beleidskeuzes dringen zich op. Voor deze beleidskeuzes zijn er twee belangrijke sleutels: een geïntegreerd tijdschriftenbeleid door de Vlaamse overheid én collectieve actie door de tijdschriften zelf.” Kortom, zo koop je als minister dus een wetenschappelijk strikje voor je beleid. Want hoe kan je nu autonoom en beleidskritisch onderzoek verwachten als de denktank in kwestie voortdurend rechtstreeks vanuit de pot cultuur in subsidies wordt voorzien? Alsof er geen andere prioriteiten zijn.
Protest zwelt aan
Slotsom: de Australische kunstensector vreest een vergaande ingreep op haar artistieke vrijheid. Er circuleert een lijst van 145 organisaties die dreigen voor de bijl te gaan. Ook bij ons weten we dat er organisaties zullen verdwijnen. Dat verklaart de minister immers zelf voortdurend. Het is onderdeel van een intimiderende angstcultuur om protest in de kiem te fnuiken. Maar tegelijk horen we dan weer: ‘cultuurbeleid moet over meer dan centen gaan’.
Hoopvol nieuws: de Australische kunstensector slaagt de handen in elkaar en krijgt veel bijval van het publiek, ze protesteren met dansprotest, voeren ludieke acties en petities van vakbonden winnen aan momentum.
Bekende gezichten laten samen hun stem horen. Uit protest tegen de manier waarop de minister zichzelf aan de kunsten wil opdringen, maakten kunstenaars een toepasselijke George Brandis Live Art Experience… Tot slot, om het met knappe nieuwe nummer van Rekto:verso te zeggen: ook bij ons is het tijd voor een verzetje hoger.
p.s. Met dank aan kunstenaar Sven 't Jolle uit Melbourne