Doc ‘Inequality for all’ van Robert Reich is ‘An inconvenient truth’ van de ongelijkheid
Op 4 december zond de VPRO deze film uit: 2Doc: Inequality for all.
“Met archiefbeelden en gestileerde graphics en Reichs subtiele humor weet Kornbluth een boeiende documentaire met artistieke flair neer te zetten” (VPRO)
Hoewel Reich in zijn benadering duidelijk aanhanger is van Keynes, zit zijn documentaire boordevol feiten en cijfers die een Marxistische analyse van de crisis ondersteunen. Vervang Reich's woorden ‘globalisering’, ‘technologie’ of‘middenklasse’ door ‘kapitalistische globalisering’, ‘technologie in handen van kapitalisten’ of ‘werkende klasse’ en je komt uit bij Marx.
Reich's college over inkomensongelijkheid voor een nieuwe lichting studenten van de toonaangevende universiteit van Berkeley vormt de rode draad van de film. Maar dat maakt de film ook aandoenlijk. Robert Reich meet amper 1,50 m. als gevolg van een ziekte in zijn kindertijd. Als kind werd hij daarvoor gepest en zocht hij bescherming bij oudere jongens. Eén van hen was Michael Schwerner, die in 1964 door de Ku Klux Klan werd doodgemarteld omdat hij zwarte Amerikanen ondersteunde.
Reich grijpt terug naar deze dramatische gebeurtenis om uit te leggen dat dit hem inspireerde: "to fight the bullies, to protect the powerless, to make sure that the people without a voice have a voice." Reich ontpopt zich ook als een activist die zich mee verzet tegen de brutale repressie van het studentenprotest tijdens de ‘Occupy-beweging’ aan de universiteit.
Wanneer Robert Reich aan het einde van zijn college de honderden aanwezige jongeren oproept om te sensibiliseren, zich te organiseren en te mobiliseren krijgt deze mens, klein van gestalte, maar groot van hart en geest, een staande ovatie.
Robert Reich, klein van gestalte, maar groot van hart en geest
London School of Economics
Grafiek 1. Deze grafiek van de New York Times geeft weer hoe stagnatie van lonen tegenover toenemende productiviteit de ongelijkheid vergroot. Een centrale stelling van Reich's betoog.
Aan de London School of Economics hebben een aantal van ’s werelds belangrijkste economen de afgelopen jaren lezingen gegeven die dezelfde stellingen als Robert Reich verdedigden. Het gaat om Nobelprijswinnaar Joseph Stigliz over zijn boek The price of inequality, Jeffrey Sachs over zijn boek The price of civilization en de hoofdeconoom van de UNCTAD en voormalig Duits viceminister van Financiën onder Schroder I, Heiner Flassbeck.
Diens UNCTAD-jaarrapporten worden door Robert Wade, professor in de politieke economie aan deze prestigieuze universiteit, beschouwd als de belangrijkste 'evidence based kritiek op het neoliberalisme'. De werken van deze auteurs geven eensluidend een hedendaagse wetenschappelijke onderbouwing van de slogan die door Occupy Wall Street werd gelanceerd: ‘Wij zijn de 99 procent’.
Zoals Robert Reich in zijn docu-film komen deze drie economisten eveneens tot de vaststelling dat gedurende meer dan dertig jaar het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen overal en ononderbroken gedaald is. Dit komt omdat de lonen als gevolg van het neoliberalisme stagneerden of zelfs daalden terwijl de productiviteit onophoudelijk steeg. Zie grafiek 1 hierboven.
Grafiek 2. Hoe het achterlopen van lonen op productiviteitsstijging vooral de verrijking van de 1 procent ten goede komt. Daar ligt de echte breuklijn in de samenleving, daar ligt het belangrijkste klassenonderscheid (grafieken van artikel Reich in NYT van 3 september 2011).
Zeg maar dat er een voortdurend toenemende transfer van meerwaarde heeft plaatsgehad van de wereld van de arbeid naar die van het kapitaal. Zoals Reich stellen deze economisten vast dat het neoliberalisme niet zomaar de kloof tussen arm en rijk heeft doen toenemen. Het is de kloof tussen de 1 % rijksten en de overige 99 % van de bevolking die onophoudelijk is toegenomen. Zie grafiek 2 hiernaast. Daar ligt de echte breuklijn in de samenleving.
Tussen de 1 procent en de overige 99 procent ligt de echte breuklijn in de samenleving.
Thomas Piketty zijn monumentale Capital in the Twenty-First Century is de zoveelste empirische bevestiging van deze stellingen. Alle voorgaande auteurs tonen met actuele harde economische data aan dat precies die ongelijkheid de oorzaak is van de huidige crisis van overproductie, zoals Marx 160 jaar geleden al formuleerde.
De concurrentie om de maximale winst, waarbij ieder bedrijf probeert zijn werknemers altijd meer te doen produceren met minder volk en tegen minder loonkosten, leidt op macro-economisch vlak tot een botsing tussen de massale daling van de koopkrachtige vraag, enerzijds, en de toenemende productie(capaciteit), anderzijds, met als gevolg de crisis van overproductie.
Alle voornoemde auteurs wijzen erop dat het voortzetten van het neoliberalisme als antwoord op de crisis de nefaste toestand voor de 99 procent alleen maar zal verergeren. Al deze auteurs laten zien hoe de economische overmacht van de 1% de democratie voor de 99 procent serieus ondermijnt en erger. Jeffrey Sachs, niet bepaald een econoom met een links verleden, noemt daarom “de VS een dictatuur erger dan de dictatuur van menig Afrikaans land”.
Topeconoom Jeffrey Sachs:“de VS is een dictatuur erger dan de dictatuur van menig Afrikaans land”.
Is het in Europa veel beter?
Grafiek 3. Vergelijking tussen Frankrijk en Duitsland 2000-2009. In Frankrijk volgen de lonen de productiviteitsstijging, in Duitsland blijven ze achter en dalen ze zelfs in absolute waarde (UNCTAD-rapport 2010 Heiner Flassbeck).
Opvallend bij de Amerikaanse economen zoals Stigliz, Sachs en Reich is dat zij hun kritiek focussen op de VS en soms suggereren dat in tegenstelling daarmee Europa er wel in zou slagen de welvaartstaat in stand te houden. De lezing die Heiner Flassbeck gaf aan de London School of Economics onder de titel: Employment, labour markets, and development weerlegt dit. Flassbeck is zeer goed geplaatst om het Duitse model in het bijzonder, kritisch te analyseren.
Grafiek 4. De gevolgen: een redelijk harmonieuze groei van consumptie en export in Frankrijk, naast ontwrichting in Duitsland door stagnerende consumptie en gigantische export, zowel van Duitse machines, consumptiemiddelen als kapitaal (kredietverstrekking) door de Deutsche Bank. Deze uitvoer gebeurde grotendeels richting Zuid-Europese landen, is de oorzaak van de bankencrisis in die landen én in Europa. Scherpe analyse van Flassbeck en Robert Wade (LSE).
Hij maakte trouwens zelf deel uit, als viceminister van Financiën, van de ‘rood-groene’ regering Schröder-Fischer die de fameuze Hartzmaatregelen een tiental jaar geleden heeft ingevoerd. Flassbeck maakt in zijn studie de vergelijking tussen de evolutie van de arbeidsmarkt tussen Duitsland en Frankrijk over een periode van 10 jaar. Zie de grafieken 3 en 4 hiernaast. Alles staat goed gedocumenteerd in het jaarrapport van de UNCTAD van 2010 .
De vergelijking tussen de twee landen vanaf de invoering van de euro is interessant omdat beide aan het eind van de jaren ’90 op eenzelfde niveau stonden.
Over dat decennium zien we een geleidelijke stijging in de productiviteit in Frankrijk, met een bijna even sterke stijging van de lonen. In Duitsland zien we een stijging van de productiviteit, maar een stagnatie tot zelfs absolute daling van de lonen. Dat wordt gerealiseerd door enerzijds een agressieve activering van werklozen en bijstandstrekkers, afbouw en tijdsbeperking werkloosheidsuitkeringen, drastische daling leeflonen, extreme flexibiliteit en anderzijds het afschaffing van het minimum loon. Kortom, zeer herkenbaar in wat de regering De Wever-Michel in ons land wil doorvoeren.
De Duitse antisociale politiek is zeer herkenbaar in wat de regering De Wever-Michel in ons land wil doorvoeren
Deze Duitse politiek werd gevormd door de fameuze Hartzmaatregelen. Peter Hartz was de personeelsdirecteur van Volkswagen en werd door de rood-groene regering Schröder-Fischer binnengehaald om de arbeidsmarkt te hervormen.
De kloof tussen stijgende productiviteit en de dalende lonen vormt de extra-winsten die de Duitse bedrijven in die periode binnenhaalden.
De gevolgen van de Duitse politiek
In Frankrijk stijgt de binnenlandse consumptie en stijgt geleidelijk aan ook de export. In Duitsland stagneert de binnenlandse vraag. Zie grafiek 4. Dat is logisch gezien de daling van de lonen en van de koopkracht. Maar in Duitsland explodeert de export. Wat ook niet anders kan, gezien de sterke stijging van de productiviteit. Ze moeten hun producten ergens kwijt. Anderzijds kunnen de extra winsten die in Duitsland gerealiseerd worden niet in het land zelf geïnvesteerd worden, in uitbreidingsinvesteringen in de reële economie. Dit gezien de eigen stagnerende binnenlandse markt. Ook dat overschot aan kapitaal moeten ze ergens kwijt.
Dit surplus aan kapitaal wordt via o.a. de Deutsche Bank geleend aan de Zuid-Europese landen, opdat ze Duitse producten zouden kunnen importeren. Het basismechanisme waarmee een gigantische financiële bubbel zich gevormd heeft in de PIGS-landen (Portugal, Italië, Griekenland en Spanje). Die in 2008 de start betekende van de bankencrisis in heel Europa. In heel die periode is de ongelijkheid in Frankrijk ongeveer stabiel gebleven, terwijl ze in Duitsland de grootste van Europa werd. Steeg in Duitsland ook het aantal werkende armen tot het hoogste van Europa. Het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen bleef in die periode in Frankrijk stabiel, maar daalde drastisch in Duitsland.
Politique politicienne of sociale strijd van onderuit?
Dan stelt zich de vraag vanwaar dit grote verschil tussen Frankrijk en Duitsland over die tien jaar?
Komt dit door andere politieke partijen aan de macht? Nee, want in Frankrijk waren in die periode de agressieve neoliberalen Chirac en Sarkozy aan de macht. Terwijl in Duitsland de sociaaldemocratische en groene Schröder-Fischer de regering uitmaakten, met nadien de christendemocratische Angela Merkel. Vanwaar die paradox? Komt het niet door verschil in sociale strijd?
Frankrijk heeft heel die periode hevige sociale strijd gekend met een sterke communistische vakbond de CGT. Frankrijk kende de 35-urenweek, pensioen op 60 jaar, uitzendarbeiders die hogere lonen moesten betaald worden dan vaste werknemers, opdat dit soort van arbeidscontracten uitzonderlijk zou blijven. Duitsland daarentegen kent een sterk sociaal ‘overlegmodel’, met vakbonden die meedoen aan ‘medebeheer’.
Peter Harz is trouwens in 2007 veroordeeld tot twee jaar cel wegens het corrumperen van Duitse vakbondsleiders via snoepreisjes en call girls. Dankzij een borgsom van 576.000 euro is hij vrijgekomen. Vandaag heeft de Franse socialistische president Hollande Peter Hartz aangetrokken om hem te adviseren zijn arbeidsmarktbeleid te hervormen!
Sociaal verzet is hét antwoord op zoveel asociale politiek. Wees solidair met de sociale actie.
Hoe durven ze?
Blijft een aanrader en is weer bijzonder actueel
Maar ook in ons land ging de politieke bestseller van 2012 “Hoe durven ze?” van Peter Mertens over de euro, de crisis en de grote hold-up. Voor wie dit boek nog niet zou gelezen hebben kan een voorsmaakje krijgen door het onthutsende en bijzonder actuele verhaal achter de Griekse crisis te lezen, dat Peter in zijn boek schetst en dat op DeWereldMorgen werd gepubliceerd. Het boek werd ook verfilmd door Docwerkers in een documentaire in vijf afleveringen. Veel lees- of kijkplezier!