Interview -

Dyab Abou Jahjah: “We moeten de mainstream veroveren”

DeWereldMorgen.be sprak met Dyab Abou Jahjah over zijn nieuwe boek Pleidooi voor radicalisering. Een lang en pittig gesprek over globalisering, nieuwe revolutionaire klassen en het afscheid van de natiestaat.

donderdag 1 december 2016 11:28
Spread the love

“Ik ben altijd een radicaal geweest. Ik doe er ook alles aan om radicaal te blijven”, zo stelt Dyab Abou Jahjah uitdrukkelijk bij aanvang van dit gesprek. “Radicaal zijn heeft voor mij een positieve betekenis. Als je radicaal bent, wil je tot grond van de zaak gaan en het status quo doorbreken.”

Abou Jahjah’s omschrijving van wat het betekent om radicaal te zijn vat ook goed de inzet van het boek samen. Want Pleidooi voor radicalisering is veel meer dan een poging om het begrip radicaal opnieuw te claimen. Het is eerst en vooral een grondige denkoefening, die tot de grond van de zaak gaat en zo ook het status quo omtrent het denken over globalisering doorbreekt. Plat gekauwde, eurocentrische analyses over globalisering worden zorgvuldig gemeden. Het idee bijvoorbeeld dat globalisering faalt, wordt bijvoorbeeld feilloos ontmaskerd als een exclusief westerse blik op globalisering:

Dyab Abou Jahjah: “Europa en de VS komen uit een tijd waarin ze dachten dat zij de onbetwiste winnaars waren van de globalisering. De voorbije eeuwen domineerde het Westen de rest van de wereld, en de globalisering werd uitgedacht en vormgegeven naar Westers model. Nadat het Oostblok viel, ging men ervan uit dat het einde van de geschiedenis bereikt was. Maar in werkelijkheid begon een ander soort geschiedenis. De globalisering zette zich verder op een manier die niet noodzakelijk voordelig was voor het Westen, maar wel voor andere delen van de wereld. Dat is waar de elites in het Westen nu mee worstelen.”

“Kijk naar iemand als Karel De Gucht. Eind jaren negentig verweet hij de andersglobalisten een gedateerde strijd te vechten en zong hij lof over de globalisering. Diezelfde Karel De Gucht vreest nu het feit dat China de status zou krijgen van markteconomie. Het zou impliceren dat de Chinese staalindustrie rechtstreeks kan concurreren met de Europese staalindustrie, en dus de dood van de Europese staalproductie betekenen. De globalisering keert zich tegen het westen en dat zorgt ervoor dat mensen als De Gucht met hetzelfde gemak vandaag protectionisme verdedigen als ze vroeger het globalisme predikten.”

“Ook binnen een partij als N-VA zie je die schizofrenie terugkeren. Enerzijds zetten ze in op liberalisering en economische globalisering. Je zult daar zelden heel kritisch horen over spreken. Anderzijds verwerpen ze de globalisering vanuit een cultureel perspectief. Ze willen een min of meer monocultureel Vlaanderen dat aan de globalisering ontsnapt.”

Met andere woorden, de elite is verward, weet niet wat ze wil en ligt met zichzelf overhoop?

“Ja, maar ik denk dat we heel hard moeten opletten om macht te identificeren met dé elite. Alsof de elite één monolithisch geheel is, een gemeenschap die eenzelfde agenda deelt. Dat is niet het geval. Het enige gemeenschappelijke doel dat ze nastreven is een vorm van machtsconcentratie en stabiliteit. Maar over de concrete invulling van dat doel bestaan erg verschillende zienswijzen.”

“Er bestaat dikwijls een scherp conflict tussen verschillende elites en vandaag maken we zo’n conflict mee. In Europa en de VS clashen protectionistisch gezinde elites bijvoorbeeld met meer globalistisch gezinde elites. Denk in dit verband aan de Brexit of de overwinning van Trump op Hillary. Dat zijn symptomen van die clash.”

Zoeken naar het proletariaat

Niet alleen binnen de elites heerst verwarring vandaag. Ook linkse intellectuelen maken vandaag vreemde, soms tegenstrijdige bokkensprongen omdat ze weinig vat krijgen op de manier waarop globalisering zich ontwikkelt. In hoeverre zou jij je analyse als ‘links’ beschouwen?

“Voor mij betekent links zijn in essentie dat je vertrekt van een klassenanalyse. Je gaat na wie welke sociaal-economische machstpositie inneemt en gaat op basis daarvan verschillende klassen aanduiden. Die benaderingswijze is nog steeds bijzonder relevant vind ik. Maar het is niet omdat je blijft vasthouden aan een klassenanalyse dat je letterlijk de analyse van Marx moet blijven volgen.”

“Marx maakt een excellente en juiste analyse van hoe klassen zich tot elkaar verhielden in het Europa van de negentiende eeuw. Hij zag in dat het proletariaat een revolutionaire rol kon spelen door haar structurele positie in het productieproces. Marx dichtte het proletariaat geen revolutionaire rol toe omdat hij medelijden voelde met de proletariërs, maar wel omdat hij inzag dat arbeiders skills opbouwden en posities innamen die hen toelieten om een revolutionair subject te worden en het productieproces over te nemen.”

En wat moeten we met Marx vandaag?

“Wat ik in mijn boek wil doen is een richting aanduiden waarin we de klassenanalyse kunnen actualiseren en denken op een globaal niveau. Ik beweer absoluut niet dat ik hier het laatste woord over geschreven heb. Het is eerder een aanzet die verder moet ontwikkeld worden. Voor een deel heb ik me laten inspireren door het werk van Michael Hardt en Antonio Negri. Hoewel ik vind dat concepten als multitude en empire ontoereikend zijn, denk ik toch dat hun analyse enkele belangrijke aangrijpingspunten levert om het globale systeem te analyseren. Net als zij poog ik te begrijpen hoe globale klassen gestructureerd zijn en wat mogelijk nieuwe revolutionaire subjecten zijn.”

“De cruciale vraag is eigenlijk: wie is het proletariaat vandaag? Welke groep bekleedt een sleutelpositie binnen het systeem en is, door zijn structurele positie, in staat de verhoudingen te doen kantelen? Volgens mij is het antwoord daarop: de globale middenklasse. Meer en meer ontwikkelt zich een globale middenklasse die ook een globale cultuur en globale lingua franca bezit, waardoor er ook een globaal subject mogelijk wordt.”

Dus de middenklasse als motor achter revolutionaire verandering? Ik zie het toch niet meteen …

“Om te begrijpen hoe een globale middenklasse de motor achter politieke verandering kan zijn, moeten we vooral nagaan uit welke groepen die middenklasse bestaat en hoe die middenklasse als geheel zich verhoudt tot andere globale groepen. De globale middenklasse kan je, naargelang het gemiddelde inkomen onderverdelen in verschillende subgroepen. Je hebt de globals, de semiglobals en de protoglobals. De globals zijn wat je kan noemen de hogere middenklasse. Ze hebben toegang tot het globale economische systeem en hebben zich een soort mondiale cultuur eigen gemaakt. De semiglobals is de groep die best goed verdient en vooral reikhalzend uitkijkt om deel uit te maken van de globals. Ze zijn gericht op promotie en delen een hoop en verlangen om hogerop te klimmen.”

“De interessantste groep van de globale middenklasse zijn de zogenaamde protoglobals. Kenmerkend aan de protoglobals is dat ze deel uitmaken van een globale cultuur. Ze hebben via smartphones, laptops en films toegang tot de wereld en maken zich een zekere globale taal eigen. Maar op economisch vlak maken ze geen deel uit van het systeem. Ze hebben een laag inkomen, bevinden zich in economisch erg precaire omstandigheden en maken ook weinig tot geen kans om door te stoten tot de hogere compartimenten van de middenklasse. Die protoglobals zitten vast in hun positie en dat zorgt voor veel frustratie. Onder die protoglobals heb je trouwens nog wat ik de locals en de protolocals noem. Dat zijn groepen die noch toegang hebben tot het economische systeem noch tot de globale cultuur. Hun leven is een louter overleven.”




Plaagstoten

Hoe reëel zijn die categorieën van globals, semiglobals en protoglobals?

“Mensen zullen zichzelf natuurlijk niet zo noemen, of zich met die categorieën identificeren. Maar ze zijn heel reëel in de zin dat ze een bepaalde werkelijkheid benoemen. Ik zie ze bijvoorbeeld terugkeren in mijn eigen familie in Libanon. Ik heb een neef die een klein beetje kan lezen en schrijven, maar die wel op Facebook en Twitter zit en zo aansluiting vindt bij een ontluikende globale cultuur. Maar hij heeft een precaire economische positie, hij werkt in de bouw en zijn inkomsten zijn nooit zeker. Hij beantwoordt aan het type van de protoglobal. Een andere neef van mij verdient dan weer drieduizend euro per maand en is dus geïntegreerd in het globale economische systeem. En dan zijn er nog een heleboel familieleden die ergens tussen de categorieën van global en protoglobal in zweven. Wat voor mijn familie geldt, geldt voor heel veel families in het Midden-Oosten en elders.

Maar in welke zin is die globale middenklasse dan precies revolutionair of potentieel revolutionair? Waarom zou ze zich revolutionair opstellen?

“Laat me vanuit een concreet voorbeeld vertrekken: de Egyptische revolutie van 2011. Die begon met een evenement op Facebook. Enkele studenten hadden aangekondigd dat er zou samengekomen worden om de revolutie te beginnen. Daar deed iedereen wat lacherig over, ik ook trouwens. Ik zat op Facebook plaagstoten uit te delen aan de studenten die het evenement steunden en opgericht hadden. Maar op de dag van het evenement kwamen plots wel 40.000 jongeren op straat.”

“De eerste jongeren die toen op straat kwamen waren hoog opgeleid en behoorden absoluut tot de hogere middenklasse. Ze hadden van thuis uit het geld om te studeren en waren liberaal en progressief ingesteld. Ze richtten zich vooral tegen de dictatuur van Mubarak. Bij die hoogopgeleide jongeren sloten de jongeren uit de arme volkswijken zich aan, en toen werd het echt serieus. De eerste doden langs de kant van de politie vielen, politieposten werden systematisch aangevallen en enkele dagen later was het hele politieapparaat ontbonden. Vanaf toen was de Egyptische Revolutie een feit en de rest is geschiedenis.”

“Ik denk dat je het ontstaan van de Egyptische Revolutie goed kan begrijpen vanuit de categoriën die ik ontwikkel in mijn boek. In Egypte zag je heel duidelijk dat het eerst de globals waren die in actie schoten. Het initiatief om de dictatuur omver te werpen, de aanzet tot radicalisering, kwam uit hun hoek. Maar het vuur van de revolutie kwam uit de volkswijken, van de protoglobals: de jongeren die via gsm’s de wereld binnenkregen maar economisch uitgesloten waren van de wereld die ze steeds beter leren kennen.”

“Die protoglobals zijn op cultureel vlak middenklassers, maar op economisch vlak niet. Het is die contradictie die bijdraagt tot frustratie en revolutionaire energie. De protoglobals zijn ongeduldig en kwaad. Ze zijn gefrustreerd omdat ze voelen dat ze buitengesloten worden en daardoor zijn ze vatbaar voor de radicale ideeën die ontwikkeld worden door intellectuelen en activisten die doorgaans tot de globals behoren.”

Zeg je nu dat het de globals zijn die de radicale ideeën ontwikkelen en de protoglobals die zorgen voor de wind in de zeilen van die ideeën?

“Ja, absoluut. Is het niet altijd zo geweest? Marx behoorde tot de betere middenklasse en niet tot het proletariaat. Maar hij ontwikkelde de ideeën die het proletariaat aanzetten tot revolutionair handelen. Op een zelfde manier worden de radicale ideeën van vandaag ontwikkeld door intellectuelen en activisten die tot de globals behoren. Het gaat meestal om mensen die hoger opgeleid zijn, de tijd en de financiële middelen hebben om zich bezig te houden met het ontwikkelen van radicale ideeën. Maar het zijn uiteindelijk de protoglobals die revolutionaire kracht zullen geven aan die ideeën. Die protoglobals bevinden zich in de volkswijken van het globale zuiden, eerder dan in Europa of de VS. De groep die in het Westen het meest tot de protoglobals behoren zijn misschien wel de migranten.”

En toch is het net die groep die radicalisering bij ons een uitgesproken negatieve bijklank heeft gegeven. Vandaag wordt radicalisering gebruikt om te verwijzen naar jongeren die sympathiseren met IS, of mee vechten met IS.

“Ja, maar ik denk dat we hier twee belangrijke zaken moeten onderscheiden. We moeten beseffen dat de frustraties van de protoglobals zich niet noodzakelijk op een positieve manier zullen uiten. Frustratie kan zich zowel in een constructief radicalisme als in destructief radicalisme uiten. IS of Al Qaida beschouw ik als voorbeelden van een heel destructief radicalisme.”

“Maar ook in dit destructief radicalisme zien we hetzelfde patroon terugkeren. Al Qaida was een beweging die ontstond vanuit de hogere middenklasse, de globals. Bin Laden kwam uit de upperclass van Saoedi-Arabië. De rechterhand van Bin Laden, Al Zawahiri was een Egyptische arts. Ook de kapers van 9/11 waren hoog opgeleid en konden tot de middenklasse gerekend worden.”



De Bin Laden familie. De 15-jarige Osama links, rood omcirkeld

“De opkomst van IS betekende de verdere radicalisering van het ideeëngoed van Al Qaida, in die mate zelfs dat Al Qaida afstand nam van de handelswijzen van IS. Maar IS werd in tegenstelling tot Al Qaida gedragen door protogobals, het waren straatgangsters zoals Al Zarqawi die de beweging droegen. Om maar te zeggen, de revolutie van de protoglobals zal zich zeker niet noodzakelijk in een progressieve of emancipatorische strijd vertalen”

Zwaktes uitbuiten

Is de vraag van vandaag niet wat dan wel een vorm van constructieve radicalisering kan zijn. Of nog, wat een emancipatorisch project voor deze eeuw kan betekenen?

“Dat is inderdaad de vraag, maar het is natuurlijk een grote en erg omvattende vraag. In mijn boek reik ik hoogstens een richting aan. Ik ontwikkel geen programma, dat was ook niet mijn ambitie. Ik denk dat we in de eerste plaats moeten proberen om bestaande machtsconcentraties te doorbreken en zo proberen zaken in beweging te krijgen.”

Via revoluties?

“Nee, ik denk niet dat revolutie hier een goede of realistische strategie is. Of toch niet de klassieke revolutie die links voorzag. Wat in de eerste plaats nodig is, is de uitbouw van een progressieve, globale identiteit door de globale middenklasse. We moeten evolueren naar een globaal subject dat de protoglobals mee op sleeptouw kan nemen. Die subjectiviteit moet het kader van de natiestaat op radicale wijze overstijgen. Daarnaast moeten we initiatieven en praktijken steunen die de macht verder versplinteren en democratiseren. Ik denk dat heel de ontwikkeling van de P2P-technologie en van nieuwe commons hierin een cruciale rol spelen. Dat zijn praktijken die erin slagen om bestaande machten onderuit te halen. Het probleem is dat het grootste deel van links deze opportuniteiten niet ziet en blijft hangen in het louter verdedigen van het sociaal compromis.”

Is dat dan een slechte zaak, het verdedigen van het sociaal compromis?

“Begrijp me niet verkeerd, we moeten sociale rechten ten allen prijze beschermen. Maar we moeten ook inzien wat bedrijven als Airbnb of Uber en meer idealistische peer to peer initiatieven binnen de deeleconomie betekenen. Ze doen oude machtscentra kantelen, en niet een beetje. Hele industrieën worden momenteel weggevaagd. Dat creëert op zijn beurt openingen en kansen die we moeten benutten. We buiten de zwakte van het systeem te weinig uit.”

“Ik zie de nieuwe commons als onderdeel van een bredere strategie. We moeten erop inzetten, niet alleen op virtuele maar ook op materiële commons. Daarnaast moeten we ook een politieke beweging uitbouwen die zich verzet tegen de heersende orde en weet te mobiliseren. Dat mag geen louter defensieve beweging zijn, ze moet ook vooral offensief zijn. Tot slot moeten we ons ook opnieuw meester maken van wat ik noem de mainstream. We moeten door onze strijd bepalen wat het nieuwe normaal is, wat de nieuwe common sense is. Dat betekent concreet dat we een serieuze ideeënstrijd moeten aangaan.”

“Of we die strijd zullen winnen, dat weten we niet. Ik ben geen determinist. Het is evenzeer mogelijk dat we eindigen in een dystopie als we niet opletten. Het kan écht de verkeerde kant uitgaan en het is niet gezegd dat we met zijn allen alsmaar vrijer en gelijker zullen worden. Maar ik ben ook geen utopist. Ik denk niet dat we moeten gaan voor een tabula rasa en alle oude verworvenheden moeten weggooien. Dat idee heeft in het verleden tot ontsporingen geleid, en we trappen beter niet opnieuw in die val. Wat we echt nodig hebben is een veelheid aan strijden, die zich op mondiaal vlak organiseren en aansluiten met elkaar zoeken. Er moeten een aanzetten tot een globaal emancipatorisch subject ontwikkeld worden. Dat zal niet makkelijk zijn, maar geen enkele strijd is makkelijk.”

Pleidooi voor radicalisering van Dyab Abou Jahjah verscheen bij De Bezige Bij.

take down
the paywall
steun ons nu!