© Nikos Pilos
Opinie -

De kolonisering van Europa. Of waarom de strijd van de Grieken ons allemaal aangaat

Wat Griekenland ervaart met de Europese Unie, heeft historische precedenten: Haïtiaanse revolutie van 1791 en de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. "Of de Griekse tragedie eindigt volgens het Haïtiaanse scenario (een boycot en complete isolatie) of het Algerijnse scenario (als onderdeel van een groeiend internationaal verzet) zal voor het grootste deel afhangen van hoe de bevolking in de rest van de eurozone deze Griekse openbaring als opstap ziet voor een veel breder en solidair verzet tegen een interne kolonisering die ons allemaal treft."

woensdag 1 juli 2015 10:34
Spread the love

Wat
heeft de Griekse strijd te maken met die van de Haïtiaanse slaven op
het einde van de negentiende
eeuw of die van de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders in het
midden van de vorige eeuw? Het korte antwoord: beide momenten van
verzet slaagden erin de koloniale macht te dwingen haar ware gelaat
te tonen en de mythes rond haar universele en humane karakter te
doorbreken. De Griekse strijd kan nu hetzelfde doen met de mythe van
het Europese
compromis
.

Verzet,
in al zijn vormen en kleuren, is één van de belangrijkste motors
van verandering. Ook vandaag zal dit niet anders zijn. Of het nu gaat
om één van de grote revoluties (1688,
1776,
1789 en
1917),
de georganiseerde arbeidersbeweging uit de negentiende
en begin twintigste
eeuw, de anti-slavernijbeweging, de antikoloniale beweging of de
anti-apartheidsbeweging, telkens gaf het verzet van vele gewone mensen
tegen een onderdrukkende macht een concrete en hoopvolle wending aan
de geschiedenis. Ook al was de afloop niet altijd een succes.
Integendeel zelfs, oude onderdrukkers werden vaak vervangen door
nieuwe. Toch hebben al deze vormen van verzet de loop van de
geschiedenis drastisch veranderd.

De
cruciale rol van sociaal verzet, vanuit historisch oogpunt, was niet
enkel de effectieve omverwerping van een feodaal, koloniaal of
racistisch regime. Even belangrijk was het ontmaskeren van de
legitimerende mythe van de heersende macht. Met andere woorden, in
het verleden heeft verzet vaak een cruciale rol gespeeld in het
doorprikken van een structurele ongelijkheid die ervoor werd
beschouwd als natuurlijk, en in het blootleggen van de ware aard van
een onderdrukkende macht die ervoor werd voorgesteld als welwillend.
Zo maakte de Franse revolutie uiteindelijk komaf met het adellijke
geboorterecht, de dekoloniseringstrijd met de mythe van de
beschavingsmissie en de anti-slavernijbeweging en de
anti-apartheidsstrijd met een politiek systeem dat gelegitimeerd werd
op basis van de racistische veronderstelling dat de zwarte medemens
inferieur was aan de blanke.

Compromis

Afgelopen
woensdag, 24 juni, was ik op een lezing van Herman Van Rompuy in de
Handelsbeurs in Gent tijdens een benefiet ten voordele van
Vredeseilanden. Van Rompuy, die kwam uitleggen waarom Afrika meer
Europa nodig had, sprak over de Europese Unie als “een eiland van
vrede ten midden van zeeën van geweld” (o.a. refererend naar het
geweld van Islamitische Staat in het Midden Oosten en Noord-Afrika).
De EU, volgens hem, was het resultaat van “een democratisch
compromis” tussen de 28 lidstaten, en dat compromis moest ten alle
prijzen verdedigd worden en desnoods “met dwang worden opgelegd”
(dit keer refererend naar Griekenland). Het wordt hoog tijd dat er
komaf wordt gemaakt met deze mythe. En dat is nu exact waar de
Griekse strijd om gaat.

Het wordt steeds duidelijker dat dit
“compromis” waar zo vele prominente Europese leiders naar
verwijzen, en dat steevast wordt voorgesteld als een verwezenlijking
in het belang van alle
Europese burgers, door iedereen ‘gerespecteerd’ moet
worden, zelfs
al
betekent dit de destructie van een hele samenleving, met name de
Griekse. Daarom gaat de Griekse strijd niet enkel om de positie van
Griekenland in de Eurozone maar ook over de democratische toekomst
van Europa, over de toekomst van alle Europeanen. De Griekse strijd
doorprikt de hedendaagse Europese mythe en legt de ware aard bloot
van Europa’s autoritaire project. Als we het op die manier bekijken
dan verschilt de strijd van de Grieken dus misschien niet zoveel van
die van de slaven in Haïti op het einde van de achttiende
eeuw of die van de Algerijnen in de jaren ’50 van de vorige eeuw.

Shock

De
Haïtiaanse revolutie, de eerste en enige succesvolle slavenrevolte
uit de moderne geschiedenis, brak uit in augustus 1791. Onder leiding
van de charismatische leider Toussaint L’Ouverture, zelf een
ex-slaaf, werden achtereenvolgens de Fransen, de Britten en dan weer
de Fransen verslagen in een ware guerrillastrijd van David tegen
Goliath.i
Deze opstand leidde uiteindelijk tot de onafhankelijke republiek
Haïti in 1804. Toussaint L’Ouverture was toen al omgekomen in een
Franse gevangenis. De grote verwezenlijking van de Haïtiaanse
revolutie was niet enkel het feit dat ze erin slaagde twee van
Europa’s grootste rijken te verdrijven van een klein eiland te
midden van de Caribische zee, maar eveneens dat ze de Europese mythe
van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid met een shock openbaarde.

De filosoof Slavoj Z?iz?ek illustreert dit in zijn boek Eerst
als tragedie, dan als klucht
aan de
hand van een specifieke scène: hij beschrijft hoe het leger van
Napoleon op een bepaald moment het leger van (ex-)slaven al zingend
ziet naderen in de verte. In het begin dachten de Franse soldaten nog
dat ze één of ander tribaal krijgslied hoorden, maar toen het
slavenleger dicht genoeg was, hoorden ze dat de Haïtianen de
Marseillaise
zongen. Deze scène, waarin een belangrijke
referent van de ‘Europese beschaving’ gebruikt wordt tegen
de Europeanen, legde de ware contradicties bloot van de toenmalige
Europese moderniteit. Of zoals Z?iz?ek het verwoordt:

de
boodschap van de Marseillaise
van de Haïtiaanse soldaten was niet: ‘Kijk, zelfs wij, de
primitieve zwarten, zijn in staat ons aan te passen aan jullie hoge
cultuur en politiek en die als een voorbeeld te imiteren!’ De
boodschap was veel preciezer: ‘In deze strijd zijn wij Franser dan
jullie, de Fransen, wij staan voor de diepste consequenties van
jullie revolutionaire ideologie, precies de consequenties die jullie
niet konden aanvaarden.ii

De
strijd van de Haïtianen toonde aan de wereld (of toch alleszins aan
het toenmalige burgerlijke leespubliek) dat de idealen van de
verlichting en de Franse revolutie niet alleen een inhoud gaf aan de
industriële revolutie, de democratie en de moderniteit maar ook aan
het kolonialisme en de industriële slavernij van de Caribische
eilanden. De slavernij bleef niet bestaan als instituut ondanks
de verlichting. Integendeel, het bereikte nieuwe hoogtepunten
tijdens de
opkomst van het liberalisme en de hegemonie van de Europese burgerij.
De totale slavenpopulatie bedroeg naar schatting 330 000 in 1700, in
1800 waren het er bijna 3 miljoen en nauwelijks 50 jaar later was dit
totaal al verdubbeld naar 6 miljoen slaven.iii
De slavenhandel werd toen vooral gedomineerd door het Britse rijk,
toen de bakermat van het liberalisme met prominente figuren zoals
John
Locke
en John
Stuart Mill
.

Deze schijnbare contradictie kan men niet zomaar
verklaren aan de hand van de ‘tijdsgeest’. De burgerij is mee
groot geworden dankzij haar koloniale avonturen en de uitbuiting van
slaven. Het was het verzet van onder andere de Haïtianen dat de
contradicties in het liberale denken blootlegde en mee aan de basis
lag van de politieke bewustwording van de publieke opinie. Het is ook
opvallend dat te midden van de periode van de Grote Revoluties, de
Haïtiaanse revolutie de enige was die uiteindelijk heeft geleid tot
een nieuwe grondwet waarin de slavernij expliciet werd verboden,
evenals discriminatie op basis van ras en huidskleur. Dat was noch
het geval bij de Amerikaanse revolutie noch bij de Franse.

Dat
men de impact van de Haïtiaanse revolutie niet mag onderschatten,
blijkt ook uit de reactie van de Europese mogendheden op de stichting
van de onafhankelijke ex-slaven republiek. Men vreesde een
besmettingsgevaar met als gevolg dat er een algemene boycot kwam
tegen Haïti (de toenmalige variant van de hedendaagse ‘sancties’).
Meer nog, de Fransen eisten zware herstelbetalingen in ruil voor
officiële erkenning. Het feit dat de dekolonisering pas echt op gang
kwam een eeuw later is misschien wel een bewijs van de
doeltreffendheid van die boycot. Bovendien zien vele historici in die
feiten één van de redenen waarom Haïti vandaag nog altijd één
van de armste landen ter wereld is.

Failliet

Het
andere voorbeeld waarnaar ik wil verwijzen, is de Algerijnse
onafhankelijkheidsstrijd. Tussen 1954 en 1962 vond één van de
bloedigste dekoloniseringsoorlogen plaats in de geschiedenis van het
kolonialisme. Meer dan een miljoen mensen kwamen om het leven. Het
werd een trauma voor de Franse bezetter, leidde uiteindelijk tot de
val van de Vierde Franse Republiek en veroorzaakte zelfs bijna een
burgeroorlog
in Frankrijk zelf. Opnieuw, net zoals tijdens de Haïtiaanse
revolutie, werd de contradictie van de Europese koloniale mythe en
haar zogenaamde beschavingsmissie hier met een shock geopenbaard.

Eén
van de iconen van die antikoloniale strijd was de pan-Afrikaanse
filosoof en psychiater Frantz Fanon. Fanon zelf was eigenlijk geboren
in Martinique in het Caribische gebied maar via zijn studies in
Frankrijk verzeilde hij uiteindelijk in Algerije en werd hij actief
in de onafhankelijkheidsstrijd. Hij klaagde het failliet van de
Westerse beschaving aan en uitte kritiek op “dit Europa dat steeds
meer over de mens en over zijn bezorgdheid voor het menselijk leven
praat, terwijl het overal waar het hen tegenkomt, op alle hoeken van
de aarde, de mensen vermoordt”.iv
Fanon wees erop dat de verdedigers van de Europese waarden de
werkelijkheid hadden gereduceerd tot holle woorden.

In
zijn beroemde tekst, De verworpenen der
aarde
, riep hij niet alleen de
Algerijnen maar alle gekoloniseerde volkeren op om zich radicaal en
met geweld te bevrijden van de Europese onderdrukker (omdat er in
zijn ogen jammer genoeg geen andere oplossing bestond tegen het
fysieke, structurele en psychologische geweld van de kolonisator).
Net zoals de Haïtiaanse revolutie, betekende de
Algerijnse oorlog veel meer dan enkel het verdrijven van een
koloniale overheerser in een welbepaald land. De oorlog speelde een
cruciale rol in het internationale proces dat uiteindelijk definitief
komaf maakte met het kolonialisme als systeem en de zogenaamde
‘beschavingsmissie’ als haar legitimerende achtergrond.

Het
bloedige geweld van de oorlog en de intellectuele rol van denkers
zoals Fanon zorgde niet alleen voor een internationale solidariteit
en een antikoloniale politieke bewustwording bij de gekoloniseerde
volkeren, maar stilaan ook bij de publieke opinie in het koloniale
moederland dat steeds vaker geconfronteerd werden met traumatische
verhalen van terugkerende soldaten en de veroordelingen van kritische
intellectuelen zoals Jean-Paul Sartre. Bovendien betekende de Algerijnse oorlog
niet zozeer de verwerping van de zogenaamde Europese waarden en
moderniteit. Integendeel, Fanon was één van de eersten die vanuit
een radicale
kosmopolitische kritiek
ijverden voor een moderniteit die het
Europese eurocentrisme oversteeg. Hij stond voor de diepste
consequenties van de zogenaamde universele waarden, consequenties die
de Europese elite niet konden aanvaarden.

Kolonisering

Wat
heeft dit allemaal te maken met Griekenland en de huidige Europese
crisis? Griekenland en het jarenlange verzet van het Griekse volk,
waar Syriza vandaag de electorale uitkomst van is, staan symbool voor
een Europese dekoloniseringsstrijd. Sinds de financiële crisis van
2008 vindt er als het ware een kolonisering van het Europese
continent plaats aan de hand van een agressieve bezuinigingspolitiek,
de uitverkoop van publieke eigendommen en de complete afbraak van de
sociale welvaartsstaat. Individuele lidstaten worden verplicht om
drastische besparingsmaatregelen door te voeren om in se een Europese
bankencrisis
ongedaan te maken. In het geval van Griekenland ging
dit vooral om grote Duitse
en Franse banken
. Dit ‘Europese project’ treft voorlopig
vooral het Zuiden van Europa, maar alles wijst erop dat de rest van
Europa uiteindelijk zal volgen.

Het
idee om de term ‘kolonisering’ op te gebruiken om het Europese
besparingsbeleid te karakteriseren, lijkt misschien ver gezocht en
dramatisch op het eerste gezicht, maar eigenlijk is het niet zo
onlogisch als men even terug gaat in de geschiedenis. Vanaf het
laatste kwart van de negentiende
eeuw koloniseerde Europa de autonome Ottomaanse provincies in
Noord-Afrika door schuld. Dankzij agressieve leningen van Europese
banken aan de Noord-Afrikaanse regeringen die hun
moderniseringsbeleid wouden financieren, konden de Europese
mogendheden hun politieke invloed stelselmatig uitbreiden.

Toen die
staten hun schulden niet meer konden terugbetalen, kregen de banken
hulp van de toenmalige Europese ‘instituties’. De uiteindelijke
faillissementen van de Ottomaanse provincies opende de deuren voor
directere vormen van Europese heerschappij, eerst via
‘internationale’ (lees Europese) schuldencommissies die
gedeeltelijk of zelfs volledige zeggenschap kregen over de lokale
begroting, later zelfs via een complete overname van het effectieve
bestuur (de zogenaamde protectoraten).v
Ironisch genoeg werd ook Griekenland
in die periode onder een Europese financiële curatele geplaatst.

Machtsovername

Het verschil met
toen is dat het vandaag gaat over een interne kolonisering. Het gaat
over de kolonisering van de eigen Europese bevolking die in een
besparingsregime wordt gedwongen dat in de feiten enkel en alleen de
Europese financiële sector en de grote bedrijven dient. De
bankencrisis werd namelijk gebruikt als een opportuniteit om de
eurozone te transformeren in “een
neoliberale utopie van goedkope arbeid, flexibele
arbeidsomstandigheden en onmondige onderdanen
”. In
tegenstelling tot de mythe van het Europese compromis gaat dit niet
gepaard met een zogenaamde democratische overdracht van bevoegdheden
van de nationale overheden naar het Europese niveau, maar eerder met
een machtsovername georkestreerd vanuit de Europese
‘instituties’ zelf (de ECB en de Europese Commissie) onder druk
van de
machtige financiële sector
. De democratie en de nationale
soevereiniteit van Griekenland werden ondergeschikt aan het
Memorandum.

En deze ‘Europese’
politiek wordt steeds agressiever. Zeker in het geval van
Griekenland. Al vanaf de eerste week na de verkiezingsoverwinning van
Syriza werd de druk op Griekenland verhoogd. Europa kon dit doen door
haar structurele
voordeel
uit te spelen tegen de nieuwe Griekse regering.
Enerzijds kon ze de liquiditeit van Griekse banken afsnijden (via de
ECB) en anderzijds controleerde ze de kredieten voor de noodlijdende
Griekse staat. Om één voorbeeld te geven: al enkele dagen na de
verkiezingsoverwinning van Syriza draaide
de ECB de geldkraan van de Griekse banken gedeeltelijk toe
om de
politieke druk te verhogen. Voor de Griekse banken was dit een ramp
omdat mede door het creëren van deze financiële ongerustheid op
vier maand tijd ongeveer
30 miljard euro
van de Griekse spaarrekeningen werd gehaald. Het
bewust stimuleren van deze bank run moest, zo hoopte men in
Brussel, de druk verhogen op Syriza om toe te geven. Op zich was dit
een opmerkelijke politieke beslissing van de ECB, dat in wezen
een politiek neutraal instituut zou moeten zijn. Maar de ECB was niet
aan haar proefstuk toe. In het verleden had de Europese Centrale Bank
ook al politieke druk en chantage uitgeoefend op de regeringen van
Griekenland,
Spanje, Italië en Ierland
.

Vandaag loopt deze
confrontatie tussen het Griekse verzet enerzijds en de Europese
technocraten en banken anderzijds naar een nieuw hoogtepunt. De
dreiging van een Grexit lijkt onafwendbaar. Op zich hoeft dat geen
probleem te zijn vanuit het standpunt van de Brusselse elite. De
Griekse schuld bij de grote privébanken werd inmiddels al
grotendeels overgenomen
door publieke instellingen (meer bepaald door de andere Europese
overheden, de ECB en het IMF). Meer nog, op dit moment lijkt een Grexit zelfs veel gunstiger voor de Europese elite dan te moeten
toegeven aan de Griekse verzuchtingen. In een interview met de krant
De
Tijd
enkele maanden geleden antwoordde onze minister van
Financiën Johan Van Overtveldt nog het volgende op de vraag of de
eurozone een Grexit aankan: “Volgens mij zou het voor de eurozone
op termijn veel schadelijker zijn om toe te geven aan de Griekse
regering. Want dan krijg je pas besmettingsgevaar. Als de Grieken
toegevingen krijgen, waarom dan niet de Spanjaarden, de Portugezen en
de Ieren?” Vooral Spanje, de vierde grootste economie van de
eurozone, en het recente succes van het linkse Podemos baart de
Europese elite grote zorgen. Syriza moet vernederd
worden
om de Spanjaarden te ontmoedigen hun eigen radicale koers
te varen.

Consequenties

Net daarom is het
Griekse verzet van belang voor ons allemaal. In het ongelijke gevecht
van David tegen Goliath is het belangrijkste niet enkel en alleen dat
Syriza erin slaagt toegevingen te krijgen van de Eurocraten.
Belangrijker misschien is dat haar strijd en onverzettelijkheid de
ware aard van het Europese project bloot legt, de ogen opent van
steeds meer Europese burgers en hopelijk een veel breder gedragen
verzet in gang zet. Om Fanons woorden te lenen, dit Europa dat
steeds meer over de Europese burger en over de bezorgdheid van de
Europese
solidariteit
praat, stort diezelfde burger, zeker in het zuiden
van Europa, steeds dieper in de schulden en de armoede. Deze
ogenschijnlijke contradictie heeft in de eerste plaats niet zozeer
iets te maken met louter ideologische verschillen en uiteenlopende
visies maar eerder met het klassenproject van de Europese elite dat
in de eerste plaats denkt aan de belangen van de financiële sector.

Net zoals bij de
Haïtiaanse slaven die de Marseillaise zongen of de radicale
kosmopolitische kritiek van Frantz Fanon, is het verzet van de
Griekse overheid niet tegenstrijdig met het utopische project van de
Europese Unie, maar staat het voor de diepste consequenties van een
Europese eenmaking, precies die consequenties die de Europese elite
niet wil aanvaarden. Net daarom zouden we met z’n allen het Griekse
verzet moeten ondersteunen. Want de uitkomst van dit verzet is nog
helemaal onzeker en de Europese elite zit al volop in de tegenaanval.
Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker riep de Grieken al op om ja
te stemmen
in het nakende referendum over het Europese
besparingsvoorstel, IMF-voorzitter Christine Lagarde riep op tot een
dialoog
met volwassenen
(die stoute Griekse kinderen toch!), onze eigen
Minister van Financiën legt ook de
schuld
volledig bij de Griekse overheid en Marianne Thyssen,
ten slotte, verweet de Grieken brutaal
te onderhandelen.

Alsof de eurocrisis kan herleid worden tot een
kwestie van fatsoen! Van de andere Europese regeringen en
‘volksvertegenwoordigers’ zal Griekenland voorlopig op weinig
sympathie kunnen rekenen. Of deze Griekse tragedie uiteindelijk
eindigt volgens het Haïtiaanse scenario (een boycot en complete
isolatie) of het Algerijnse scenario (als onderdeel van een groeiend
internationaal verzet) zal dus voor het grootste deel afhangen van
hoe de bevolking in de rest van de eurozone deze Griekse openbaring
als opstap ziet voor een veel breder en solidair verzet tegen een
interne kolonisering die ons allemaal treft. Europeanen aller landen,
verenigt u!

 

i
Het is niet onbelangrijk om hier aan toe te voegen dat David in dit
verhaal werd bijgestaan door tropische ziektes zoals de gele koorts
die de Europese interventiemachten bij bosjes deed vallen alvorens
ze goed en wel konden worden ingezet in de strijd.

ii
Z?iz?ek,
Slavoj (2011) Eerst als tragedie, dan
als klucht
, Amsterdam: Boom (p.172).

iii
Losurdo, Domenico (2011) Liberalism. A
counter-history
, Londen: Verso (p.35).

iv
Achterhuis, Hans (1975) Filosofen
van de derde wereld: Frantz Fanon, Che Guevara, Paulo Freire, Ivan
Illich, Mao Tse-Toeng
. Bilthoven: Ambo
(p.18).

v
Rogan, Eugen (2010) De
Arabieren. Een geschiedenis
.
Amsterdam: De Bezige Bij (pp.150-199).

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!