Jean-Baptiste Colbert, de schatkistbewaarder van Lodewijk XIV (1638-1715), zou ooit gezegd hebben: “De kunst van het belasten bestaat erin de gans zo te plukken dat je zoveel mogelijk pluimen krijgt en zo weinig mogelijk gesis.” Volgens sommigen is dat het uitgangspunt van ons belastingsysteem. “De gans die ‘arbeid’ heet, valt het makkelijkste te plukken”, schrijft bijvoorbeeld de Nederlandse journalist Rutger Bregman.
Het zou ook de filosofie zijn achter de voorkeur van minister van Financiën Johan van Overtveldt voor een verhoging van de BTW als alternatief voor de vermogenswinstbelasting. Consumenten belasten is technisch makkelijk. Vermogens aanpakken is moeilijk, want die zijn ultramobiel en vluchten de grens over met de klik van een muis.
Het lijkt een aannemelijke stelling. De moeilijkheid om de hand te kunnen leggen op vermogens in deze geglobaliseerde wereld ligt aan de basis van de scheefgroei in ons belastingstelsel. Aangezien de vermogens ongrijpbaar over de wereldbol surfen, richt de overheid zich dan maar op het laaghangend fruit, op de inkomens uit arbeid en op de consumenten.
Maar er is ook een andere lezing mogelijk van het citaat van Jean-Baptiste Colbert. Colbert volgde in zijn fiscale politiek één principe. De macht van een koninkrijk komt tot uiting in de rijkdom van de koning. Hoe overweldigender de aanblik van de Tuilerieën is, hoe machtiger Frankrijk overkomt. De eindeloze wirwar van met goud bedekte kamers en gangen in Versailles is het evenbeeld van de vertakkingen van het Franse rijk.
Om dat rijk van het nodige goud te voorzien, moesten de ganzen zo genadeloos mogelijk geplukt worden. En het liefst met zo weinig mogelijk protest. Die ganzen zijn de onderdanen van het koninkrijk. Het zijn de boeren, de handelaars en de ambachtslieden die met hun noeste arbeid bijdroegen aan de glorie van Louis XIV en de adel in zijn entourage.
Macht
Het belastingstelsel in een land is daardoor altijd een weerspiegeling van de machtsverhoudingen in de maatschappij van dat land. De recente naoorlogse geschiedenis maakt dat duidelijk. Onder de Amerikaanse president Dwight Eisenhower, de stugge republikein die regeerde tot 1961, was de hoogste marginale aanslagvoet 91 procent. Dat betekent dat er van elke dollar boven een bepaald inkomen 91 cent afging.
Tussen de Tweede Wereldoorlog en 1981 zakte dat tarief nooit onder de 70 procent. Die laatste datum is natuurlijk niet toevallig. Het is het eerste jaar van de eerste ambtstermijn van Ronald Reagan, die samen met zijn Britse collega Margaret Thatcher zorgde voor de politieke doorbraak van het neoliberalisme.
In 2008 was de effectieve belastingvoet van de rijkste 1 procent in de VS al gezakt tot 26 procent. Dat was een halvering in vijftig jaar tijd. In diezelfde periode steeg de gemiddelde belastingvoet voor gewone werknemers. Mitt Romney, de Republikeinse uitdager van Obama, betaalde in 2011 minder dan 14 procent op zijn inkomen dat toen zo'n 20 miljoen dollar bedroeg. Zijn eigen personeel, zelfs zijn laagbetaalde poetshulp, betaalt meer belastingen.
België had geen neoliberale goeroe nodig om dezelfde weg op te gaan. In 1984 werd het roerend vermogen (alle goederen die kunnen worden verplaatst in tegenstelling tot huizen en gronden) uit de personenbelasting gehaald en voortaan belast aan 25 procent in plaats van aan 70,3 procent, wat toen nog de hoogste belastingschijf was.
De hoogste schijf van 70 procent werd daarna geleidelijk verlaagd tot 50 procent. De laatste grote hervorming dateert van 2001, toen minister van Financiën Didier Reynders de twee hoogste marginale aanslagvoeten van 52,5 en 55 procent schrapte. De inkomens belasting werd daardoor een stuk minder progressief. Zelfs wie minder dan 20.000 euro verdient per jaar, zit al aan het tweede hoogste tarief van 45 procent.
Wie een goed maar niet uitzonderlijk loon heeft, betaalt op iedere extra euro evenveel belasting als iemand die 2 miljoen per jaar verdient. In realiteit zelfs meer want wie 2 miljoen verdient, laat zich uitbetalen via een vennootschap en kan via allerlei complexe technieken de reële belastingvoet naar beneden krijgen.
Tegenoffensief
Die langzame afbrokkeling van de rechtvaardige fiscaliteit die in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de chaos van de jaren '30 tot stand kwam, is het gevolg van een machtsverschuiving. In de jaren '80 was de angst voor opstanden en gewelddadige confrontaties met stakers en betogers weggeëbd. Het was tijd voor een neoliberaal tegenoffensief.
Met economische noodzaak heeft dat niets te maken. Toen de grootste belastingvoet meer dan 70 procent was in de VS, groeide de economie gemiddeld met 3,7 procent. Sinds het begin van de jaren '80 geraken we gemiddeld niet meer boven de 3 procent.
Aan de gewijzigde mentaliteit onder de bevolking lag het ook niet. Bij De Stemtest bleek 80,6 procent van de Walen en 74,8 procent van de Vlamingen het eens met de stelling dat grote vermogens meer moeten worden belast. Een enquête van Knack wees zelfs uit dat 85 procent van de Vlamingen te vinden is voor een belasting op vermogens boven de 1 miljoen euro.
Belgen zijn geen uitzondering in de wereld. Volgens een peiling in opdracht van Wall Street Journal en NBC is een meerderheid van de Amerikanen die zich omschrijft als Republikein voorstander van hogere belastingen voor de rijken.
Met die wijsheid in het achterhoofd is het ook makkelijker om het debat over de op handen staande belastinghervorming te interpreteren. Het regeerakkoord wil een tax shift realiseren. Een verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op andere zaken.
De minister van Financiën Johan Van Overtveldt kwam deze week op de proppen met het voorstel om in de eerste plaats de inkomsten uit de BTW te verhogen. Dat is een voorstel waar hij zich hevig tegen verzet heeft toen hij nog journalist was. Maar nu komt het van pas. De discussie of een hogere BTW al dan niet degressief is (dat wil zeggen: de armsten betalen meer dan de rijken), is daarbij een nevenkwestie. Belangrijk is vooral dat de vermogens buiten schot blijven. De BTW-verhoging wordt gezien als een alternatief voor de vermogens(winst)belasting.
In de komende weken zal vaak herhaald worden dat het technisch moeilijk is om de vermogens te belasting en dat er ook kans bestaat dat die vermogens zich zullen verplaatsen. Dat eerste is een non-argument. Om de sociale fraude te bestrijden werd een kruispuntbank van de ondernemingen, een kruispuntbank van de sociale zekerheid en later nog een kruispuntbank van de federale overheidsdiensten opgericht. Die maken het mogelijk dat je bijna niets meer moet invullen als je je belastingbrief online bekijkt. Die zorgen er ook voor dat een mogelijk beroep op uitkeringen terwijl je werkt meteen opgemerkt wordt.
Coucketaks
Om de vermogens correct te belasten is een vermogenskadaster nodig. Volgens de gouverneur van de Nationale Bank Luc Coene is de invoering van zo'n kadaster “redelijk eenvoudig”. Toch komt het er in tegenstelling tot de verschillende kruispuntbanken niet. Niet omdat de bevolking zich daartegen verzet, maar omdat het de belangen schaadt van de toplaag van dit land.
Of neem het belasten van meerwaarden. Marc Coucke betaalde geen cent belasting op de meerwaarde van 1,24 miljard euro die hij boekte op de verkoop van zijn bedrijf aan het Amerikaanse Perrigo. In de VS of het Verenigd Koninkrijk zou dat niet gelukt zijn. Die landen hebben een stevige meerwaardebelasting.
Dat kunnen dus geen argumenten zijn om de belasting op vermogens of op inkomens uit vermogens te verhogen. Blijft over het argument dat kapitaal vluchtig is. Dat de financiële markten geliberaliseerd werden, is een gevolg van het oprukken van de neoliberale ideologie, niet een oorzaak.
Elke keer als er een poging ondernomen wordt om de financiële markten te beteugelen, worden grote middelen ingezet om dat tegen te houden. De verstrengde regels na de bankencrisis werden in de VS alleen bekampt door drieduizend lobbyisten. Dat is vijf lobbyisten per Congreslid en zij trokken dan ook aan het langste eind.
Dat komt overeen met wat Louis Brandeis, rechter bij het Hooggerechtshof in de VS, ooit zei: “Ofwel hebben we een democratie, ofwel hebben we grote rijkdom in handen van een kleine groep. Beide samen kan niet.” Die kapitaalvlucht wordt trouwens ook tegengesproken door de feiten. Sinds 2000 verruilden slechts 3000 rijke Fransen hun land voor een belastingparadijs. Dat is 0,53 procent van de mensen die onderworpen zijn aan de vermogensbelasting.
Onderzoek uit de VS bevestigt dat. De staat New Jersey voerde in 2004 een hogere belasting in voor inkomens van boven de 500.000 dollar. In de drie jaar na 2004 pakten 70 rijken hun biezen. New Jersey zag daardoor 16,4 miljoen dollar door de vingers glippen. Een peulenschil in vergelijking met de 3,77 miljard dollar die de extra belasting opbracht.
Of de belastingen eerlijker worden, zal dus niet afhangen van de technische mogelijkheden of de Vlaamse grondstroom.