De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Zwartomrand

Zwartomrand

maandag 9 oktober 2017 22:05
Spread the love

Dag allen

Na een lange afwezigheid hier, zal ik nog maar eens in mijn pen kruipen. Iemand suggesties voor een thema? Iets relevants, liefst? De Belgische zangers Maurane helpt me ook niet erg verder, hoewel haar altstem me een aangenaam gevoel geeft, na een dag die weeral ietwat met zwart omrand was. Zowaar heb ik zin om te gaan dichten. Zoiets aan perkament toevertrouwen als het prachtige gedicht “Gedicht voor volwassenen” van de Poolse poëet Adam Wazyk. Een kapitalistische variant daarvan dan toch. Want het gedicht van Wazyk was een zachte doch ferme kritiek op het communistische regiem in zijn land onder eerste secretarissen Boleslaw Bierut en Wladyslaw Gomulka.

Ach, ik zal maar niet de dichterstoer opgaan. Misschien eerder vertellen waarom deze dag een zwart randje had. Er is vandaag een mens gestorven. Ik kende hem niet, zelfs niet van naam. Maar hij betekende – betekent – veel voor mensen die veel voor mij betekenen. Transgender, blijkbaar. Ik zet die “blijkbaar” erbij, omdat ik ook dat niet wist. Zelfmoord. Helaas. Alweer. Het is de derde mens in mijn leven of omgeving die dit jaar al op die manier zijn/haar leven beëindigt. De vijfde al in mijn 32 jaar jonge leventje. 

Een korte schets van die tragedies levert enkel droefheid en verweesd achterblijven op. In 2008-2009, op pakweg anderhalf jaar tijd tussen, maakten een tante en een nonkel van mij een einde aan hun leven. Allebei op. Mijn tante zeker fysiek, na meer dan 50 operaties in iets meer dan evenveel jaren tijd. Kanker, uitzaaiingen, breuken, opnieuw kanker… Mentaal kapot ook, net als (vermoed ik) mijn nonkel, waarover de familiale omertà op zijn Calabrees de lippen nog meer stijf op elkaar doet houden, maar niets noch niemand vergeten laat. Uit het hoofd, misschien. Maar uit het hart? Dat nooit! En zeker niet uit hoofd noch hart van mijn grootmoeder, hun moeder, die op haar bijna-eeuw (95 jaar oud, alstublieft!), ook te vroeg haar echtgenoot en vorig jaar nog een zoon, haar benjamin (zonder hoofdletter, want benjamin in bijbelse zin), verloor.

In februari dit jaar verloor ik een vriend. Ook hij was op, wilde gaan. Gaan naar een plek waar hij niet meer was overgeleverd aan een hardvochtigheid. Naar een plek waar het beter, goed, voor hem was. Ik ken enkel zijn versie van de droeve feiten die zich in zijn jeugdige leven opstapelden. Een instellingenkind: instelling in, pleeggezin uit, van jeugdrechter naar jeugdinstelling. Op zoek naar liefde en warmte. Maar al te vaak ontvangen met koude en haat. Letterlijk ook. Een winter op straat moeten leven, zijn plan maar moeten trekken. Daarna onderdak “gekregen” in een krot, ik kan het niet anders omschrijven. Enkele weken voor zijn dood heb ik hem nog bezocht. Hij was kwaad op alles en iedereen. Maar vooral op. En aan zelfmoord dacht ik niet, toen hij mij ten afscheid knuffelde, net voor ik de deur achter me toe trok. Op zijn begrafenis heb ik gehuild, gehuild.

Enkele maanden later maakte een jonge transgendermeid een einde aan haar leven. Ook zij op zoek naar liefde en warmte, die ze zocht, maar niet vonden kon. Drank, een te vroeg opgestarte hormonenkuur en wie weet wat nog meer, deden hun vreselijke rest. Velen wilden helpen. Niemand het kon.

En nu, vandaag, stapt een transjongen uit zijn veel te jonge leven. Laat velen in tranen achter, verweesd. Verhitte discussies gieren nu volkomen terecht door het lgbt-wereldje dat het Limburgse Regenbooghuis is. En daarover moeten we praten, in alle openheid. Ook al botst het heftig, vooraleer we in vriendschap betraand de glazen heffen op hun eer.

En ik?

Mijn eigen leven is doorspekt met zelfmoordgedachten. Als boreling die drie maanden te vroeg ter wereld kwam heb ik in de couveuse twee maanden tegen de dood gestreden. Sindsdien vecht ik met de man die zijn zeis zit te scherpen op de slijpsteen van mijn doodsgedachten. Ik was acht, misschien negen, toen ik in de kleedkamer na een verloren basketbalwedstrijd en een onrechtvaardig vroege wissel, schreeuwde dat ik niet had gewild dat ik het in die couveuse had overleefd, dat ik dood wilde. Daarna volgden jaren van dominantie door vrienden achteraf gezien niet die naam waardig, pesterijen die gepaard gingen met veel roddel en achterklap, weer vrienden die me verlieten omdat ze “normale” vrienden wilden hebben… Gelukkig was het niet allemaal kommer er kwel. Zo zit het leven blijkbaar in elkaar. Het rad van fortuin gaat niet enkel omlaag, maar ook terug omhoog. Ik leerde en leer nog steeds mensen kennen die het goed met me voor hebben. Die ik vrienden durf te noemen. Maar altijd loert enige achterdocht om de hoek. Gaan ze me niet verlaten?

Ik heb de helse pesterijen op mijn middelbare school overleefd, door aan een lied van Ingeborg te denken: “Alles gaat voorbij. Blijf bij mij, maar alles gaat voorbij.” Heraclitus (van Abdera?) zou tevreden glimlachen, mocht hij weten dat zijn “Pantha rhei”, “Alles stroomt”, door Vlaamse zangeressen en door mij als titel van de liederen van hun levens gebruikt zou worden. 

Maar toch, het is – denk ik – een gevoelen van eenzaamheid dat mijn zwartgallige gedachten stuurt. Want tussen mijn laatste blogbericht op deze site en deze tekst is er van alles gebeurd. Als klap op de vuurpijl ben ik alleen gaan wonen. Dat was en is een zware klap geweest, een aartsmoeilijke opdracht en keuze die in eerste instantie niet de mijne was. Vele avonden en dagen slijt ik met het gevoel alleen te zijn. Ook al ben ik dat in de praktijk allerminst. Er zijn vele mensen om mij heen die oprecht van me houden en me graag hebben. Maar hun liefde en positivisme jegens mij geraken op één of andere manier niet bij mij binnen. Mijn hart zit eeuwig slapend opgesloten in een kille ijskast op een duffe zolderkamer in een toren van drie verdiepingen die je kan bereiken na het beklimmen van 49 treden. De harde, vreeswekkende draak die ik soms voor mezelf ben, zorgt ervoor dat de temperatuur in die ijskast die mijn borstkas soms is voor mezelf, eeuwig op -18° blijft, of kouder nog…

Echter zal ik moeten geloven wat Bram Vermeulen zong: “Ik hou… van mij!” Hoe moeilijk het is, ik zal houden van jullie, maar bovenal van mezelf. Warmte kan ik jegens mezelf enkel in mezelf en door mezelf opwekken. Met hulp van anderen is de kans groter dat de ijskast op zijn minst een microgolfoventje wordt. En die anderen zijn er! En voorwaar, voorwaar ik zeg u: hou van jezelf en van elkaar! Levens hangen er vanaf.

take down
the paywall
steun ons nu!