De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Welke houding aannemen naar (het moment van) de dood? Van dieren? Van onszelf?

Welke houding aannemen naar (het moment van) de dood? Van dieren? Van onszelf?

maandag 21 september 2020 15:54
Spread the love

Wat is de meest humane, tevens de meest diervriendelijke, gezonde, natuurlijke houding  naar de dood? Van dieren en van onszelf? En naar de dood van onze geliefden… Het debat flakkert in de herfst, even voor Allerzielen, weer op. Ik wil de vraag en de reflectie graag omkleden met getuigenissen en exerpten van teksten. Ik vormde me al lezende en schrijvende een visie, die ik graag mag delen. U kunt zich aan het eind een persoonlijk oordeel vormen. Ik geef eerst de woorden, het verslag dat schaapsherder en schrijver James Rebanks over deze fase in zijn omgang met een van zijn favoriete Herdwick schapen schrijft in het boek “Het Herdersleven. Een verhaal van het Lake District” (uitstekende vertaling door Catalien Van Paassen, Hollands Diep, 2016; een boek dat ik van fascinerend belang acht om de duurzame toekomst van Europa uit te helpen bouwen, wat de verhouding tussen mens en dier en mens en landschap betreft). Daar plaats ik vervolgens  een tekstfragment naast van de (extreme) dierenrechten activist Hermes Sanctorum. Het betreft een paragraaf uit zijn recente opiniestuk in De Standaard, getiteld “Verzoening op de kapblok” en enkele zinnen persoonlijke dialoog gevoerd op sociale media met hem. Tot slot verweef ik persoonlijke ervaringen, zowel in de wereld van de palliatieve zorg als luisterend oor naar mensen met miserie aan de algemene telefonische hulplijn Tele-Onthaal, in de reflectie .

 

De wondere Dood van de bergbeklimmer en CEO

Als start van de bezinning geef ik een persoonlijk ‘oorgetuigenis’ mee. Over de wonderbare laatste dagen en uren van een patiënt die terecht kwam in onze groep palliatieve verzorgers in het Heilig Hart-ziekenhuis in Leuven. De man was bedrijfsleider (ceo) geweest, bergbeklimmer, muziekliefhebber, levensfilosoof en meer. Hij was net voor mijn komt als vrijwilliger op de Eenheid De Brug  in het voorjaar 2000 opgenomen en na een week of twee overleden. Het personeel, de mannen en (vooral) vrouwen die gedurende bijna twee jaar mijn collega’s en goede kennissen zouden worden, waren er vol van. De dood van die man had hen voor altijd geïnspireerd en te denken gegeven. De oude man keek met ogen stralend van ontzag voor het wonder van de situatie, met gloeiend interesse, met tevredenheid ook over zijn goedgevulde dienstbare, interessante, familiale en professionele leven. Dit heerschap vond het fascinerend om bewust te mogen aanwezig zijn bij deze laatste fase van zijn persoonlijke levensreis. Hij was gelukkig dat hij die ‘heilige fase’ helemaal bewust kon en mocht doormaken.

 

Een woord over pijnbestrijding en bewustzijn in onze hospitalen

Hijzelf en de tientallen stervende mannen en vrouwen die ik, soms kort, soms verscheidens weken gekend en begeleid heb, kregen pijnstillers als dat nodig was, als de pijn te wild, te ondraaglijk werd. Dat vinden alle betrokkenen  humaan. Van pijnstillers voor lichte last op basis van paracetamol, over andere stoffen, tot het krachtige morfine in diverse dosissen en toedieningswijzen. We waren en zijn het erover eens dat het een zegen is van onze tijd dat voor meer dan 95 procent van alle soorten en intensiteiten van pijnervaring, de geschikte medicatie en pijnbehandeling kan toegediend worden.  Maar wij koesterden allen, van de hoofdverpleegkundige, over de vrouwelijke pastor, tot de verpleegkundigen, vrijwilligers en de palliatieve artsen, de overtuiging dat het alle respect verdient als mensen graag bij volle bewustzijn ‘gaan’.

 

Welke gedachten roept doodgaan op?

Als we het debat voeren over het sterven en de omstandigheden van dit natuurfenomeen, dit existentiële moment, en over de pijn, lijkt het goed even dieper in te gaan op dat sterven zelf. Misschien is de mens vandaag immers vooral bang van het doodgaan, niet vooral van de eventuele pijn. Misschien is de mens bang van het nochtans onvermijdelijke einde van een leven als consument,  die vaak ver van de natuur en haar wetten en eisen heeft geleefd? Een levensmoment waarop velen de ultieme balans maken. Waarop het geweten spreekt en de mens met zijn ziel overleg pleegt. Waarop we eindelijk zullen weten of we ‘goed’ geleefd hebben en goede keuzes maakten. Of wij onze tijd op aarde goed gebruikt hebben. In gewone omstandigheden lukt het de mens immers niet zulke vraag te stellen. Een eeuwenoude wijsheid zegt dat we moeten trachten te leven alsof we naar dit laatste uur toe leven. Mijn indruk is dat veel mensen vandaag zich die ultieme vraag en opdracht liever nooit stellen. Misschien is dit begrijpelijk, als vragen zouden opkomen als de volgende. Wat zal ik in  mijn stervensmoment ervan vinden, dat ik uren, dagen en nachten naar series en journaals heb gekeken? Dat ik  misschien mijn plichten naar familieleden in nood heb van me afgeschoven? Of mijn concurrent op het vlak van de carrière in de vernieling heb gereden? Of voor veel mensen: kan ik er mee sterven, dat ik op zodanige manier heb handel gedreven en geconsumeerd dat ik  mee verantwoordelijk ben voor het naar de knoppen gaan van milieu, natuur, biosfeer en toekomst van de nieuwe generaties? Het geweten, het is een fenomeen dat in tijden van christendom dat op waakvlam is gezet, niet vaak meer ter sprake komt. Misschien ten onrechte.

 

In welke stijl sterven mensen?

Als palliatief actieve personen kwamen wij er achter dat in zekere zin elke mens op zijn eigen manier sterft; dat vaak de manier waarop een mens sterft, een weerspiegeling is van de manier waarop hij of zij heeft geleefd. Typerend en leerzaam zijn wellicht de dood van een grote held van de vorige eeuw als Lawrence of Arabia; hij stierf bijna voorspelbaar bij een accident met zijn zware Brough motorfiets, waarmee hij vele duizenden kilometers aan (te) hoge, avontuurlijke snelheid had gereden in Engeland. Een fel en avontuurlijk einde, na bij leven de stammen in Arabië te verenigen en hen te paard en op de kameel aan te voeren in de strijd tegen het Ottomaanse staatsapparaat. Of denk aan  de tweede stichter van de 1. SAS, het eerste paracommando regiment in de geschiedenis. ‘Paddy’ Maine, de held van de Libische Woestijn en van de strijd achter de linies tegen Duitsland na D-Day, die met zijn sportwagen na een zoveelste avondje stappen, te pletter reed.  Het meest beroemde voorbeeld is wellicht dat van paus Johannes-Paullus II. Waar eenvoudige boerenmensen, bedienden of arbeiders zich vaak gewoon overgeven aan het proces van uitdoven van bewustzijn, van verlies van concentratie en geheugen, ging Carol Woytila wekenlang door een “gevecht” dat miljoenen volgden via televisie en pers. De palliatieve experten zagen een parallel met het leven en de inzet van de paus: zeer bewust en gericht op actief deelnemen, op controle uitoefenen.

 

Het relaas van de Herder die de woorden vindt

“Toen ik bij de wei kwam, zag ik al op driehonderd meter afstand dat de oude ooi ziek was. Ze zag er anders uit. De sneeuwbanken zijn al weken geleden gesmolten, en ze was gezond, maar nu zag ze er ingevallen uit, met één hangend oor. En hoewel ik er alles aan had gedaan om haar leven te redden, ging ze  snel achteruit en stierf ze een paar dagen later aan longontsteking. Het was niet de sneeuw die haar had genekt, maar het natte weer dat erna kwam. We zijn geen weekhartige mensen, maar we delen ons leven met deze schapen. We geven om ze. Die ooi werd zeven jaar geleden op onze boerderij geboren. Sinds ik de Herdwickooien kocht, heb ik een kudde opgebouwd die op onze intakes leeft (dit zijn de privé-weiden, in tegenstelling tot de hoger gelegen, gure fells, die commons zijn, gemeenschappelijke grond – SHS). Hoewel Herdwickschapen vooral fellschapen zijn, is er ook een aantal kudden onder de hoge fells. Sommige van die herders specialiseren zich in de fok van rammen voor de verkoop en benutten daarbij hun omheinde land (…). De afgelopen tien jaar hebben we steeds een paar van onze beste ramlammeren voor die Herdwickooien bewaard en ze elke herfst aan andere boeren verkocht. (…) De oude ooi heeft een groot deel van dat pad met mij afgelegd omdat ze mijn beste was. Ik herinner me haar geboorte, omdat haar moeder ook mijn tentoonstellingsooi was. Ze werd geboren onder een omgevallen boom, beschut tegen regen en wind. Een enkel lam (De meeste ooien werpen, zoals reegeiten, twee kalfjes of lammeren – SHS). Ze graasde haar eerste zomer op onze meest ruige grond, een plek waar ze altijd enthousiast naar terugkeerde. De eerste herfst werd ze gekozen tot een van de beste wijfjes van haar leeftijd en we hielden haar, terwijl een stel leeftijdgenoten van haar naar de veiling ging omdat ze overtollig waren. Haar eerste winter verhuisde ze naar het laagland om te grazen bij een zuivelboerderij met veel gras, en ze groeide daar op tot een bevallig schaapje. De volgende lente keerde ze terug naar haar vertrouwde grond, haar ‘heft’.  Ze won haar rubriek op onze plaatselijke tentoonstelling, net als haar eerste ramlam. Hij werd een jaar later voor tweeduizend pond verkocht aan Joe Weir van Chapel Farm in Borrowdale. In de andere valleien lopen nu schapen rond die  nakomelingen van haar zijn. De laatste dochter die ze heeft gekregen lijkt op haar. Ook zij is een schowmadam en voert de kudde graag aan wanneer we die ergens anders naartoe brengen. En ook zij poseert als een standbeeld als er iemand  naar haar kijkt. Ik droom ervan dat ze een goede fokooi zal zijn, dat de familie zich voortzet in mijn kudde. Op dit soort bescheiden dromen berust deze levenswijze” (Bedoeld is het herders- en boerenleven – SHS).

O.c, p. 194-195.

 

Excursus: Fellow

Terwijl ik deze regels intik in onze tuin, zie ik onze hond Fellow half in elkaar gerold  liggen in het gras en de kruiden, in de zon. Als ik naar zijn gezicht kijk, een snuit die tientallen, honderden mensen tijdens reizen en op restaurant “een menselijk gezicht met zachte ogen, lief en expressief” hebben genoemd, zie ik dat zijn uitdrukking  nu ernstiger is dan toen hij een vrolijke, energieke puppy van twee of drie jaar was. Maar hij lijkt zich ook meer dan ooit bewust van de liefde die wij hem toedragen, die hem mee door het bestaan draagt, en hij lijkt vooral een diepere rust en innerlijke vrede te hebben bereikt, een zachtheid van existeren. Fellow lijkt zich tevens op “vanzelfzwijgend” dieren-niveau bewust van het doorgemaakte proces van het ouder worden, van het naderen van het einde. Hij is nu tien en honden van zijn soort worden gemiddeld vijftien. Ik bedenkt hierbij: deze evolutie is ongetwijfeld in zekere mate vergelijkbaar met deze van vrouwen en mannen. Fellow is nu meer op zijn rust gesteld, ontmoetingen met andere honden in het park houdt hij korter en de stoeipartijen zijn niet meer zo uitgelaten, fel.

 

De activist voor de totaal pijnloze dood voor dieren aan het woord

Hermes Sanctorum schrijft in het genoemde opiniestuk van 14 september in De Standaard:

“Het verbod op onverdoofd slachten is een toonbeeld van samenwerking, schrijft Hermes Sanctorum. Het is cynisch dat Europa het terugschroeft.” (…)

“Blijkbaar weet men in de Europese échelons niets over het moeizame, maar constructieve traject dat werd afgelegd. Je hoeft geen groot dierenliefhebber te zijn om aan te voelen dat hier iets grondig loos is. Met één pennentrek wil men alle inspanningen tenietdoen. Dit is actie vanuit de ivoren toren, zonder voeling met wat maatschappelijk leeft.”

In onze persoonlijke dialoog op zijn Facebook profiel schrijft Sanctorum in reactie op mijn opmerkingen ook dit:

Als je niet kan aanvaarden dat het leed er is, ondanks dat zelfs uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat de dieren nog zelfs minutenlang bij bewustzijn blijven na de keelsnede, dan creëer je een gezellige comfortzone waarin je jezelf dingen kan wijsmaken.” (…) “Je hecht spirituele waarde aan het sterven, ik begrijp dat (ook al deel ik dat niet), het is een manier om betekenis te geven aan een levenseinde dat ongetwijfeld heel intens kan worden beleefd.”

Het valt mij bij herlezen van deze reactie van Sanctorum op dat de volksvertegenwoordiger mij lijkt te verwijten wat ik bij hem juist waarneem, en dat ik op een anders ingekleurde manier als manier ongepast, ongezond ervaar: hij kan niet aanvaarden dat er leed is bij het sterven. Mijn positie is niet de ontkenning van het leed. Ik heb mij doorheen de jaren op een aantal manieren actief ingezet om concrete mensen en dieren te laten leven zonder te veel leed, en met verhoogd genoegen en voldoening. Ik pleit ervoor het leed bij het stervensmoment niet tot iets “onnoemelijks” te laten uitgroeien in onze hoofden. Waarbij allerlei artificiële kunstgrepen uit de kast zouden moeten komen.

 

Niet alleen brengen kunstmatige vormen van verdoving een bepaalde kost en inspanning mee. Ze zijn meestal gewoon niet nodig. Ze vormen vooral een soort betutteling en een belediging aan het adres van de levenskrachtige, verstandige, bewuste, dappere, taaie dieren in kwestie.

 

Persoonlijk ben ik geregeld aanwezig geweest bij dieren in het moment van hun heengaan, vanaf de leeftijd van een jaar of vijf, toen ik op de dierenmarkt in Leuven een kip zag geslacht worden.  Ik durf de “wetenschappelijke bevindingen” dat een dier langdurig hevige pijn lijdt na een vakkundige snede, te betwijfelen. Ik geloof echt dat dieren, zeker als ze in de open ruimte mochten leven, veel minder last hebben van pijn dan de meeste moderne mensen. Ik las ooit over een bruine beer die na een confrontatie met een jager met een gebroken rug achterbleef. Zich vervolgens oprichtte en vele kilometers achter zijn belager aan ging, om wraak te nemen. Kortom, de geest van “The Revenant”, die dappere, zelfbewuste, bekwame woudloper gespeeld door Leonardo di Caprio in de film.

Mij valt overigens op dat in het opiniestuk Sanctorum veel over juridische kwesties, politiek, religie en wat al nog spreekt; met geen enkel woord wordt er echter over het dier en zijn leven, zijn persoonlijkheid, zijn charme, of over onze menselijke relatie ermee gerept!

 

Ter vergelijking: groeipijn en geboortepijn

Tevens moet ik dan onvermijdelijk denken aan  dat tweede debat over de pijn (en de betekenis van die pijn!) bij het andere uiteinde van het leven: de geboortepijn die een moeder voelt. De medische wetenschap, de kijk van hoogopgeleide maar soms mensvreemde gynaecologen lijkt vaak aan te sturen op “het zetten van een epidurale”. Dat is een verdovende spuit in de ruggengraat van de moeder. Veel moeders vinden dit  toch niet zo normaal en ook niet direct nodig. Nadenkende dames als schrijfster en moeder Kristien Hemmerechts hebben pertinente pleidooien gehouden om verdoving enkel in uitzonderlijke gevallen toe te dienen. Net zoals in het geval van het willen “verdoven” van de burger voor de pijn van het verlies en de rouw bij een begrafenis van een bekende of een geliefde, (een tenenkrullende sentimentaliteit die maakt dat een deel van de begrafenisondernemerswereld mensen niet meer toelaat het zakken in de aarde van de kist mee te maken), is de stelling van de meeste psychologen, kenners van de menselijke geest, dat dit wegkijken niet nodig, niet gezond en zelfs slecht voor het bewustzijn en voor het verwerken van het verlies is. Voor mij  gaat het twee keer over vormen van laf gedrag. Van leugenachtigheid ook. Een soort bedrog plegen tegen wat het Leven van ons vraagt. Pijn is een signaal. Een kind dat geen pijn voelt bij het vallen, leert niet goed gaan.  Zeldzame patiënten die door een aandoening geheel geen pijn voelen, lopen tegen scherpe voorwerpen en raken uiteindelijk zwaar gewond. De  pijn van het baren laat de moeder toe tot diep in het bewustzijn dit te verstaan: ik heb een kind. Ik wordt moeder.

 

Besluit

De activist kent als motivatie geen echte compassie maar persoonlijk sociaal onvermogen, schaamte en angst

Zowel als lezer van herder Rebanks,  als vanuit mijn palliatieve zorg inzet in ziekenhuizen, en door mijn beperkte ervaringen als jager met herten en everzwijnen, is mijn besluit dat iemand als Sanctorum een vreemde, onnatuurlijke, bijna abnormale en gewoon onnodige fascinatie tentoon spreidt voor het moment van het sterven. Voor hem moet om onduidelijke redenen dat moment absoluut zo kort en zo gevoelloos mogelijk verlopen. Ik ruik hier allerlei vervreemdingseffecten aan het werk. Nieuwerwetse houdingen van stedelingen die tv kijken, maar niet meer samenleven met dieren. Die shoppen maar zelden intens aanwezig zijn. Niet bij levende dieren en niet bij stervende dieren of mensen.

Wat betreft het levenseinde, zowel van de mens als het hogere dier, lijkt het mij te gaan om een gelijkaardige situatie als het debat rond de geboorte. Niet de pijn, de duur daarvan in seconden of minuten is wat de volste aandacht, laat staan krampachtige, twijfelachtige, verdovende “zorg” verdient. Wel het leven dat aan dit spijtige laatste ogenblik voorafging; de liefdevolle, rechtvaardige, morele omgang; het bieden van nabijheid aan elkaar. Aan de hulplijn Tele-Onthaal, waar ik gedurende acht jaar ongeveer drieduizend mensen heb aanhoord en bemoedigd, leerde ik de immense kracht kennen, de troostende en inspirerende kracht, van gewoon vriendelijk nabijheid bieden aan wie door lijden en pijn gaat. Misschien is het juist deze vorm van “emotionele arbeid” die de moderne burger niet meer wenst  of kan opbrengen, en die hem tot een overmaat aan afschuw en compassie brengt voor het allerlaatste moment?

Schreef de jonge scherpzinnige en geëngageerde Simone Weil al niet “Nabijheid bieden is het nobelste geschenk”?

Ook op eenheid De Brug wisten wij als personeel dat de vraag van de familie van de stervenden “Kan onze ouder niet best verlost worden uit het lijden?” meestal niet voortkwam uit authentiek mede-leven. De vraag naar het wegnemen van elke pijn door een flink opvoeren van de medicatie bestemd voor palliatieve sedatie, zij stamde standaard uit de vrees zelf niet in deze lastige fase bij het familielid te kunnen of te willen aanwezig blijven. Het betreft een vorm van gemaskeerd egocentrisme en egoïsme. Van spirituele en emotionele luiheid. Van verfoeilijke gehaastheid van leven.

 

Stef Hublou Solfrian

Historicus, gewezen palliatief hulpverlener, gewezen  telefonisch hulpverlener

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!