‘Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’ – de befaamde wapenspreuk van Willem van Oranje.
Iedere keer moet ik die getourmenteerde, ‘getorsioneerde’ formule – gewrongen eerder dan gedrongen – met de grootste moeite uit mijn brein tevoorschijn sleuren, en dan toch nog even googlen om ten slotte oprecht tevreden vast te stellen dat ik het toch weer juist had.
Maar iedere keer ben ik er weer helemaal van ondersteboven. De formule is van een afgrondelijke schoonheid: ‘Het is onnodig te hopen om aan te vatten, noch te slagen om vol te houden’. Van een stoïcijnse, bijna Spartaanse gestrengheid.
![](https://www.dewereldmorgen.be/wp-content/uploads/2024/12/Walter_Benjamin_vers_1928.jpg)
Walter Benjamin (1928). Foto: Public Domain
Diep tragisch ook. Quasi contradictorisch zelfs. Of minstens paradoxaal: een defaitistisch voluntarisme of een voluntaristisch defaitisme. Maar toch een ja, een bevestiging. Een versie van Benjamins1 al bijna even beroemde oneliner: ‘Alleen voor zijn die wanhopen is ons de hoop gegeven’.
Ook een knoert van een paradox en tegelijk een evidentie. Hoop is altijd ook tegelijk een beetje de moed der wanhoop, of toch minstens de motor ervan. Hij schreef het aan het eind van zijn essay over Goethes roman Die Walhverwantschaften2 (1809).
Het was een geheime liefdesbrief in feite. Benjamin wanhoopte over een geliefde (Jula Cohn als ik mij goed herinner), aan wie het hele essay is opgedragen. Vandaar dus die spreuk, die in de tekst zelf toch een beetje uit de lucht valt (als ik mij goed herinner). Daarom ook is de formule een eigen leven gaan leiden. Ze staat op zich. Zoals elke goede spreuk.
Maar misschien vallen beide boutades toch niet zo samen. De wapenspreuk van Oranje zit in feite dichter bij mijn eigen, eigenste levensmotto: ‘Pessimisme in de theorie, optimisme in de praktijk’. Of beknopter nog in het Engels: ‘Pessimism in theory, optimism in practice’.
![](https://www.dewereldmorgen.be/wp-content/uploads/2024/12/Grave_of_Antonio_Gramsci_MG_2928-683x1024.jpg)
Gramsci’s graf in Rome: Foto: Public Domain
Er zijn kwatongen die beweren dat de formule van Antonio Gramsci3 stamt, die ergens in zijn gevangenisgeschriften de wending (ik heb een digitale versie in het Engels): ‘I am a pessimist of the mind, but an optimist of the will’ bezigt, in een voetnoot dan nog.
Tegen alle mensen die mij dat voor de voeten hebben geworpen, heb ik altijd opgemerkt dat theorie en intellect, en wil en praktijk weliswaar corresponderen in een nogal archaïsch antropologico-filosofisch perspectief, maar het ene subjectief is en het andere objectief: ik weet niet wat intellect of wil, geest of hart zijn, behalve metaforen, of zoiets, maar theorie kan je vastgrijpen (in boeken bijvoorbeeld), theorie is materieel, behoort tot de wereld der objecten, zo ook met praktijk, alle praktijken zijn materieel, tastbaar.
En mijn formule is ook twee keer zo kort. Nu goed, de uitdrukking (in de lange versie ‘Gramsci-versie’) zou van Romain Roland4 zijn, volgens mijn internetbronnen. Zo zie je maar. Misschien gaat het wel nog verder terug. Niets nieuws onder de zon.
Motto’s moeten iets anoniems hebben, iets van een anonieme eeuwigheidswaarde. Van wie een spreuk is doet er niet toe. Wijsheid is altijd diep universeel en dus naamloos.
Om zeker te zijn google ik toch maar ook eens de spreuk van Willem van Oranje. Het is (volgens de onvolprezen Wikipedia, de zelforganiserende vrije encyclopedie van en voor de hele mensheid)… “een aforisme dat vaak wordt toegeschreven aan Willem van Oranje, soms ook aan stadhouder Willem II of stadhouder-koning Willem III, maar in geschreven teksten van deze personen is de uitspraak nergens terug te vinden. Onder meer historici Robert Fruin en P.J. Blok hebben vergeefs naar de oorsprong ervan gezocht.”
Dat is het hele artikel. Ik hoopte op Latijnse klassiekers of zo, maar neen. Conclusie: een formule heeft geen oorsprong en veel van de beste boutades zijn anoniem. Het wordt nog erger als ik vaststel dat er geen Frans of Engels of wat dan ook Wikipedia-artikel bestaat over deze spreuk.
Ze is ook nog eens lokaal. Hoewel in het Frans geformuleerd, is ze blijkbaar alleen bekend in de Lage Landen. De wereld mist een ongelofelijke wijsheid. Een beest van een wijsheid. Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om vol te houden. My god.
Maar, onder het korte Wikipedia-artikel staat een verwijzing. Naar de spreuk van Gramsci: ‘Pessimisme van het verstand, optimisme van de wil’. Nou breekt mijn klomp. Ik ben dus niet de eerste om die twee spreuken met elkaar in verband te brengen. Ook dat artikel zou ik uitgebreid willen citeren.
![](https://www.dewereldmorgen.be/wp-content/uploads/2024/12/Schermafbeelding-2024-12-20-om-20.52.56.png)
Kaaitheater. Foto: Michel Wal/CC BSA 3:0
Maar ik kan volstaan met het feit dat Gramsci wist dat het van Romain Rolland was, maar dat die het blijkbaar alleen mondeling had gebezigd, tja… en dat het eigenlijk een leerling van Nietzsche5 was, die het had van Burckhardt6, die de formule gebruikte om het wezen van de Griekse beschaving te beschrijven: ‘Pessimismus der Weltanschauung und Optimismus des Temperaments’.
Aha. En het klopt helemaal. Dat is de tragische luciditeit van de antieke Grieken. Bravo voor Burckhardt. Maar toch valt het niet samen met mijn formule. Integendeel, mijn formule is niet tragisch, maar… handig, bruikbaar, een stoïcijns voluntarisme gecombineerd met een epicurische weemoed.
Ik heb eerlijk gezegd niet zoveel met die Nietzscheaanse amor fati, dat omhelzen van het noodlot. Ik haat het onvermijdelijke. Ik stel alles in het werk om het onvermijdelijke te verijdelen. Dat is juist het wezen van mijn spreuk.
‘Pessimisme in de theorie, optimisme in de praktijk’ is voor mij een door en door activistische wijsheid (en daarmee vind ik natuurlijk een grote verre vriend in Gramsci).
De toenmalige directeur van het Kaaitheater maakte het mogelijk om de spreuk in grote witte letters op te hangen op de lange, witte, lichtjes holle muur van het foyer:
PESSIMISM IN THEORY – OPTIMISM IN PRACTICE
Ook al was het eerst de bedoeling om de spreuk in neon op de zijgevel aan te brengen – dat zou pas wat geweest zijn. Het zou de spreuk werkelijk tot een boodschap Urbi et Orbi7 hebben getransformeerd: op een invalsweg in Brussels, aan het kanaal, een prachtige plek for all to see.
Maar het bleek te duur, ook witte letters op de zijgevel bleken nog onbetaalbaar, want er moest een hoogtewerker aan te pas komen en wel voor zowat een hele werkdag. Toch was ik in de wolken met de witte letters op de witte holle binnenmuur.
Ik bouwde er zelfs een hele installatie rond en gaf ook nog een lezing annex gesprek met de eco-feministische filosofe Isabelle Stengers8. De spreuk hing er meer dan een jaar, maar zoals dat gaat in cultuurhuizen, de letters verdwenen onherroepelijk naar de kelder.
Daarom niet getreurd. De spreuk staat voor mij als een huis, als een rots in de branding van mijn stormachtige gevoelsleven. Pessimisme is de beste gids in het domein van het ware, en optimisme is de beste gids in het domein van het goede. Wishful thinking hoort niet thuis in de epistemologie9 of de theorie. Maar in de praktijk is wishful thinking performatief: het geloof verzet zoals bekend bergen.
Een keer je de tweede eerste delen van Kant10 of de scholastieke11 driedeling van het ware, het goede en het schone in de spreuk heb ontwaard, schreeuwt de spreuk naar een derde deel. Het schone wil ook wat.
Ik heb jaren gezocht op die derde spreuk. Ik had er verschillende. Een van de beste vond ik: aesthetics in-between. Maar ik was er toch nog niet helemaal tevreden over. Ook de directeur van het Kaaitheater was niet helemaal overtuigd.
![](https://www.dewereldmorgen.be/wp-content/uploads/2024/12/Hotel_Furkablick_East_side_1-1024x680.jpg)
Hotel Furkablick. Foto: Christoph Zimmerli/CC BY-SA 3:0
Op een dag vraagt een goede vriend, een beroemde architect, of ik niet meedoe met zijn zomerproject in de dépendance van het kunsthotel Furkablick op de gelijknamige Zwitserse bergpas (het kadert in zijn leerstoel aan de ETHZ, een eliteschool voor architectuur in Zürich).
Ik zeg nee. Wegens geen geld, geen tijd en geen project. Even later belt de voormalige directeur van het Kaaitheater mij, dat ze aan het verbouwen zijn en of hij die letters mag weggooien of dat ik ze kom ophalen. Meteen contacteer ik mijn vriend de architect: “ik heb een project!”
Toen we samen met de letters van die spreuk naar de Alpen trokken om er met de aanwezige bende mee te spelen en dat te filmen, zocht ik op allerlei speelmogelijkheden, en ook natuurlijk naar mijn derde formule. Ik moest met die letters en alleen met die letters, een derde spreuk zien te vormen. Het werd:
POETRY IN ACTION
Ik was daar nogal tevreden over, omdat het perfect die esthetische uitgesloten derde invult. In de video stond die transformatie van de slogan tot de derde woordgroep centraal. Het was de eerste vijfminuten durende episode, van wat een trilogie moest worden, ‘Wordgame at the foot of a Melting Glacier’, maar een tweeluik is gebleven.
De filmpjes belichamen als letterspel een vorm van ‘poëzie in actie’, grotendeels dankzij een kraan van een monteur, maar ook is die formule een oproep om poëzie te brengen in onze politieke acties. Uiteraard.
De lijfspreuk van Willem van Oranje (die dus niet van hem is) blijft echter onovertroffen, omdat ze als motto, als drijfveer voor een heel leven kan dienen, als baseline, als bastoon onder alles. ‘Point n’est besoin d’espérer, pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’.
Hoe kan je nu iets ondernemen als je niet hoopt dat het zal lukken, en nog erger: hoe kan je volhouden als je ziet dat het misgaat? Zo vraag ik je. En toch, en toch. Indrukwekkend is het: als het motto voor een wilskracht die boven alles uittorent. Zelfs boven zijn eigen paradox.
‘Motto’ heb ik altijd een heel lelijk woord gevonden. Het deed en doet me denken aan ‘moto’s’, aan zware bromfietsen. Dat is niet toevallig natuurlijk: motieven en motoren hebben veel gemeen, want beide zijn afgeleid van het Latijnse movere, bewegen. Elementary, Watson.
Motto’s zijn beweegredenen. Redenen om te bewegen, om in beweging te komen. Om desnoods tegen beter weten in, in beweging te blijven. Motoren zijn wat achter die beweging zit, de aandrijving. Vandaar ook dat een lijfspreuk zo eigen, zo lijfelijk, zo fysiek is.
De gedrevenheid – bijna tegen beter weten in – van onze anonieme spreuk, bewonder ik.
Ondernemen zonder hoop en volhouden zonder successen, dat is een grote wijsheid voor activisten.
Werkelijk een wapen is deze wapenspreuk in de strijd voor een betere wereld (of toch minstens voor een minder slechte).
Notes (nvdr):
1 Walter Benjamin (1892-1940), Duits filosoof, cultuurcriticus en literatuurwetenschapper wordt beschouwd als een van de voornaamste en invloedrijkste denkers van de 20ste eeuw.
2 Kan je vertalen als ‘keuzeverwantschappen’.
3 Antonio Gramsci (1891-1937), Italiaanse filosoof, politiek theoreticus en revolutionair bekend voor zijn theorieën over cultuur, macht en hegemonie, teven medeoprichter van de Italiaanse Communistische Partij. In 1926 werd hij door Mussolini gevangen gezet tot aan zijn door in 1937. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij zijn befaamde Prison Notebooks.
4 Romain Rolland (1866-1944), Frans schrijver, dramaturg en pacifist, won in 1915 de Nobelprijs voor Literatuur.
5 Friedrich Nietzsche (1844-1900), Duits filosoof, auteur en cultuurcriticus, wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke denkers van de Westerse filosofie, controversieel ook voor zijn ideeën over kunst, religie en moraal.
6 Jacob Burckhardt (1818-1897), Zwitsers historicus en filosoof, een van de grondleggers van de Westerse cultuurgeschiedenis.
7 De pauselijke zegen ‘aan de stad en aan de wereld’ met Kerstmis en Pasen.
8 Isabelle Stengers (°1949), Belgische filosofe, o.a. bekend van haar werk met de Franse socioloog Bruno Latour.
9 De filosofische strekking die zich buigt over de oorsprong, de aard, de fundamenten en de grenzen van kennis.
10 Immanuel Kant (1724-1804), Duits filosoof, centrale denker van de Verlichting.
11 Scholastiek was de filosofie die rede en geloof poogde te verzoenen van de 9de tot de 17de eeuw.