De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Waarom De Verlichting struikelde en de daaruit ontspringende naïviteit van vooruitgangsoptimisme

Waarom De Verlichting struikelde en de daaruit ontspringende naïviteit van vooruitgangsoptimisme

zaterdag 18 januari 2025 12:15
Spread the love

De Verlichting wordt vaak geprezen als een periode waarin de rede, wetenschap en universele waarden centraal stonden. Het bracht grote vooruitgang in wetenschap, technologie en filosofie, maar zoals de titel suggereert, zijn er ook tekortkomingen en teleurstellingen verbonden aan de erfenis van de Verlichting. Hieronder bespreek ik waarom men kan stellen dat de Verlichting “faalde” en wat dit zegt over het vooruitgangsoptimisme.

  1. De beperkingen van rationaliteit

De Verlichting plaatste rede en wetenschap boven traditie en religie, maar deze focus op rationaliteit bleek niet altijd toereikend. De menselijke ervaring omvat emotie, intuïtie en sociale dynamiek die niet volledig rationeel zijn. Door te vertrouwen op rationaliteit als de ultieme maatstaf, onderschatte de Verlichting vaak de complexiteit van menselijke natuur en cultuur. Dit beperkte de toepasbaarheid van haar idealen in de praktijk

  1. De mythe van universele vooruitgang

De vooruitgangsoptimisten van de Verlichting geloofden dat de mensheid onafgebroken op weg was naar een betere toekomst door wetenschap en technologie. Dit optimisme negeerde echter de ongelijkheden en machtsstructuren die werden versterkt door kolonialisme, kapitalisme en imperialisme. Technologie en kennis werden vaak gebruikt om bestaande ongelijkheden te verergeren in plaats van op te heffen.

  1. Kolonialisme en eurocentrisme

Hoewel de Verlichting werd gepresenteerd als een universele beweging, waren haar idealen sterk eurocentrisch. Denkers zoals Immanuel Kant en Voltaire hadden vaak racistische en kolonialistische ideeën. De vooruitgang die Europa genoot, ging vaak ten koste van gekoloniseerde volken en hun culturen. De universele idealen van vrijheid en gelijkheid golden in de praktijk vaak alleen voor een beperkte groep.

  1. De paradox van wetenschap en ethiek

Wetenschappelijke vooruitgang heeft onmiskenbare voordelen gebracht, maar ook wapens van massavernietiging, ecologische vernietiging en technologieën die sociale controle mogelijk maken. Dit roept vragen op over de ethische begeleiding van wetenschap, iets waar de Verlichting weinig rekening mee hield. Het geloof in de morele neutraliteit van wetenschap bleek een zwak punt.

  1. De schaduwzijde van secularisatie

De Verlichting zette religie opzij als irrationeel en archaïsch, maar religie vervulde ook sociale en emotionele behoeften. Het wegvallen van traditionele religieuze structuren liet een vacuüm achter dat niet altijd kon worden opgevuld door wetenschap of politiek. Dit leidde soms tot vervreemding en nihilisme in moderne samenlevingen.

  1. De terugslag van utopisme

Het geloof in de maakbaarheid van de samenleving leidde in de 19e en 20e eeuw tot politieke utopieën, zoals het communisme en fascisme. Deze bewegingen, die voortkwamen uit verlichtingstradities, werden vaak gewelddadig en destructief, wat het idee van rationele vooruitgang ondermijnde.

Pinker

Een van de erkende vooruitgangsoptimisme is Steven Pinker. Hij  is een prominent cognitief wetenschapper en publicist, staat bekend om zijn optimistische kijk op de vooruitgang van de mensheid. In zijn boeken zoals The Better Angels of Our Nature en Enlightenment Now betoogt hij dat het geweld afneemt en dat vooruitgang in wetenschap, technologie en sociale rechtvaardigheid ons leven steeds beter maakt. Hoewel zijn werk invloedrijk is, zijn er ook kritieken die wijzen op denkfouten in zijn redeneringen. Ik noem hieronder enkele van de veelvoorkomende punten van kritiek op.

Ten eerste:  Cherry-picking van data

Pinker gebruikt vaak statistieken om te bewijzen dat de wereld beter wordt. Critici beweren echter dat hij selectief data kiest die zijn narratief ondersteunen, terwijl hij ongemakkelijke tegenvoorbeelden negeert. Bijvoorbeeld:

  1. Hij benadrukt de daling van oorlogsslachtoffers sinds de Tweede Wereldoorlog, maar negeert conflicten zoals de Syrische burgeroorlog of systematische repressie die geen directe doden veroorzaakt maar grote humanitaire kosten met zich meebrengt.
  2. Milieucrises, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, worden soms gebagatelliseerd in zijn werk, omdat ze niet goed in zijn optimistische verhaal passen.

Ten tweede: Simplistisch vooruitgangsbegrip

Pinker definieert vooruitgang vaak in termen van economische groei, technologische ontwikkeling en een daling van geweld. Dit perspectief negeert kwalitatieve factoren, zoals vervreemding, mentale gezondheid, en culturele diversiteit, die niet eenvoudig in statistieken kunnen worden gevangen. Dit kan leiden tot een te simplistische voorstelling van vooruitgang, waarbij complexe, onderling verbonden problemen, zoals sociale ongelijkheid en ecologische rampen, worden onderschat.

Ten derde: Technologisch determinisme

Pinker heeft de neiging om technologie en wetenschap als bijna automatisch bevorderlijk te beschouwen voor menselijk welzijn. De kritieken hierop zijn enerzijds dat hij de ethische, politieke en sociale kwesties onderschat die gepaard gaan met technologische vooruitgang, zoals de concentratie van macht in techbedrijven, surveillancekapitalisme en de geopolitieke implicaties van nieuwe technologieën. De macht van de techbedrijven toont zich nu expliciet in de politieke strijd in de USA met de herverkiezing van Trump en de openbare bemoienissen en invloed van de techbonzen.  Met andere woorden Zzjn vertrouwen in technologie lijkt soms naïef, vooral als het gaat om oplossingen voor existentiële en ethische bedreigingen zoals klimaatverandering en legitieme macht en gezag.

Ten vierde: Verwaarlozing van structureel onrecht

Pinker focust sterk op dalende armoedecijfers en stijgende levensverwachting, maar critici wijzen erop dat hij structurele ongelijkheid en systemische uitbuiting onvoldoende aandacht geeft. Hij benadrukt bijvoorbeeld dat extreme armoede wereldwijd afneemt, maar laat vaak buiten beschouwing dat veel van deze vooruitgang sterk ongelijk verdeeld is en vaak gepaard gaat met uitbuiting in het mondiale kapitalistische systeem. Sociale ongelijkheden binnen landen worden vaak onderbelicht in zijn analyses.

Ten vijfde: Onvoldoende erkenning van activisme

Pinker schrijft veel van de vooruitgang in mensenrechten, gendergelijkheid en andere sociale kwesties toe aan de Verlichtingswaarden van rede en wetenschap. Critici betogen echter dat activisme, grassroots-bewegingen en sociale strijd een cruciale rol hebben gespeeld in deze vooruitgang, vaak ondanks weerstand van gevestigde instellingen die Pinker bewondert. Zijn kijk op de Verlichting soms een ahistorische en romantische simplificatie is die de conflicten en hypocrisieën binnen de Verlichtingsgeschiedenis negeert.

Ten zesde:  Overmatig vertrouwen in lineaire vooruitgang

Pinker lijkt uit te gaan van een lineair vooruitgangsmodel, waarbij de wereld steeds beter wordt naarmate de tijd verstrijkt. Dit negeert echter  de  mogelijkheid van achteruitgang of crises die eerdere vooruitgang tenietdoen, zoals politieke polarisatie, de opkomst van autoritaire regimes, en de verslechtering van democratische instellingen. En meer reent de conflicten in Oekraïne- Rusland en Israël en Palestina en bijvoorbeeld ook de moderne slavernij. Historische lessen die aantonen dat vooruitgang vaak cyclisch of fragiel is, afhankelijk van sociale en economische omstandigheden.

Laatste kritiek: Gebrek aan intersectionele analyse

Pinker benadert maatschappelijke problemen vaak vanuit een macroperspectief, waardoor hij de ervaringen van specifieke groepen mensen mist. Zijn statistieken over afnemend geweld houden geen rekening met de disproportionele impact van geweld op kwetsbare groepen, zoals vrouwen, etnische minderheden en LGBTQ+-gemeenschappen. Zijn optimisme wordt vaak bekritiseerd als blind voor de dagelijkse realiteit van miljoenen mensen die nog steeds worstelen met armoede, discriminatie en onderdrukking.

Het begrip optimisme in het voorgangsoptimisme  kan leiden tot  een vorm van zelfbedrog, vooral wanneer het de realiteit negeert of vereenvoudigt zoals Pinker soms doet. Dit betekent niet dat optimisme inherent verkeerd is, maar het wordt problematisch als het blindheid voor uitdagingen of risico’s bevordert. Er is het nadeel van selectieve perceptie, ontkenning van risico’s, de overdreven geloof in controle en de daarbij ontspringende zelfingenomenheid die we bij sommige vooruitgangsoptimisten zoals een Maarten Boudry en de Eco-modernisten kunnen lezen en hun houding ten opzichte van andersdenkenden. Het blinde geloof in positivisme en sciëntisme is ook een geloof.

De Verlichting faalde niet volledig, maar haar onrealistische optimisme en universele claims lieten weinig ruimte voor nuance en zelfkritiek. De lessen van de 20e eeuw—met wereldoorlogen, genocides en ecologische crises—hebben aangetoond dat vooruitgang niet lineair of gegarandeerd is. De erfenis van de Verlichting moet worden herzien, niet als een mislukking, maar als een onvoltooid project dat voortdurende reflectie en aanpassing vereist.

En terwijl Steven Pinker een belangrijke bijdrage levert aan het debat over vooruitgang, schuilt de kern van de kritiek in zijn neiging tot simplificatie en optimisme, wat soms leidt tot denkfouten zoals cherry-picking en overschatting van de rol van technologie en wetenschap. Zijn werk biedt waardevolle inzichten, maar het is belangrijk om het kritisch te benaderen en het te zien als een deel van een breder en complexer verhaal over menselijke vooruitgang.

 

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!