De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Vrijwilligster in een woonzorgcentrum: ‘De zorg van het hart’
Opinie - Ilse Geerinck

Vrijwilligster in een woonzorgcentrum: ‘De zorg van het hart’

woensdag 27 januari 2021 19:59
Spread the love

 

Door de vele uren achter het scherm gekluisterd te zitten, werd ik zoals zo velen geconfronteerd met tal van rugklachten. De osteopaat doet erg goed werk, maar ik kreeg ik ook de boodschap om meer te bewegen. De vraag naar helpende handen in een woonzorgcentrum in de buurt, greep ik aan.

Enkele uren per week sta ik mee in voor het ontbijt: de kar vullen met brood en beleg, koffie opzetten, de speciale voeding klaar zetten. Terwijl ik daarmee bezig ben, vult de eetkamer zich langzaam met de bewoners. Één voor één vraag ik hen wat ze graag als ontbijt willen hebben. Ook al wist ik na verloop van tijd het antwoord: ‘een witte boterham met rode confituur. Bessen.’ Of: ‘twee boterhammen, één getoast met smeerkaas, en één grijze boterham, niet getoast, met choco’.

Keer op keer vroeg ik het hen opnieuw, stel dat men toch van gedachte verandert. Af en toe gooide ik er een grap tussen, deelde de nodige knipoog uit, of plaagde ik een bewoner. Na het ontbijt ruimde ik alles op en vulde ik de afwasmachine. En anders zocht ik nog wel één of andere taak: de tafels dekken voor het middagmaal, de bewoner naar de kinesist of het kapsalon begeleiden. Handen tekort. Als ik maar in beweging kon blijven.

Ik zag mijn werk als de handen vrijmaken van het personeel, zodat zij de handen vrij hadden voor de gespecialiseerde en medische zorgtaken. De derde dag gebeurde er iets. Na het ontbijt sprak één van de bewoners mij aan. We geraakten in een gesprek en ik verloor mijn werk uit het oog. Ze vertelde me over haar leven in Rwanda, waar ze jaren heeft doorgebracht. Haar man was er dokter. Wat hebben we gelachen om haar grote en kleine belevenissen! Wat een geestigheid zat er in haar. De volgende dagen zocht ik de gesprekken op. De afwas en het afruimen deed ik zo snel mogelijk om op ‘mijn’ krukje naast hen te kunnen zitten. Zo vertelde Hilda het verhaal van de winkel van haar vader en moeder. Ik leerde over het leven in een oorlog, de plunderingen en over schaarse goederen. Frida was omwille van een beroerte vaak angstig en neerslachtig. Op die momenten dat ik haar terug kon voeren naar het verleden, mocht ik getuige zijn van wat een geweldige lerares literatuur ze moet geweest zijn. We wisselden onze lievelingsboeken uit. Op een dag stond er een kaartje op haar tafel van de vrienden van de leesclub die haar werk verder zetten. ‘Veel beterschap Frida, we missen je hier’. Ze vroeg me wie die mensen waren. De meeste bewoners dragen sporen van dementie, vele verhalen mocht ik vaak opnieuw beluisteren. Wat bleef was steeds die blik in hun ogen, die levendigheid, alsof ze het ter plaatse allemaal opnieuw aan het beleven waren.

Zorg bieden gaat vaak om ‘het werk van onze handen’: het eten klaarzetten, erover waken dat ze hun medicatie elke ochtend innemen, hen wassen en aankleden. Die zorg van onze handen leggen we vast in uren en minuten. We streven naar effectiviteit en efficiëntie: zoveel mogelijk taken uitvoeren in een dag met helaas zo weinig mogelijk mensen. De waarde van dat werk hangt samen met onze prestaties. Hoezeer men ook het werk efficiënt tracht te organiseren – al dan niet beroep doet op tijdregistraties en uitgebreide Excel-bestanden – er lijken altijd handen tekort om het werk te doen.

Wat met die andere zorg? Het soort zorg dat we niet meer beschouwen als werk. Het werk van het hart. Die zorg laat zich niet vatten als een taak die moet worden uitgevoerd in een bepaalde tijd. Deze zorg vertrekt vanuit aandacht. Aanwezig zijn, stilvallen, luisteren, meegaan. Weinig zichtbaar. Sommige bewoners zijn nadat ik wegga alweer vergeten wie ik ben. Maar dat doet er niet toe. In het werk van het hart breekt een andere relatie aan: niet ik tegenover de bewoner, die zorg en hulpbehoevende is. Elk gesprek voelt aan als een andere tijd die doorbreekt. Het moment waarin we samen opgaan in een rijkdom aan (levens)verhalen die vragen om gedeeld te worden.

 

Ilse Geerinck is theoloog, verbonden aan de Hogeschool UCLL (Diepenbeek).

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!