Leuven kermis biedt weer plezier, inspiratie, kansen en lessen, het is de eerste maandag van september. Aangekomen ben ik met mijn e-fiets bij een wagen waar een zestal grote trekpaarden rond staan, rustig en imposant. De Sint-Jacobskerk waar recent onderzoek en restauratie gebeurt, waakt over het plein dat nu vol hoefdieren is. Een vrouw van in de dertig zadelt een zwaar en rustig paard op, en spant de singel aan. Ik kijk gefascineerd toe terwijl ik mijn ijzeren paardje vastleg. Hoe gezond-makend is toch de zorg voor, en het leven met grote dieren (geweest)!
Hetgeen volgt zijn mijn kritische bedenkingen en observaties, die een andere richting uitgaan.
Paarden en mensen. Beter niet bij elkaar weggehaald, toch?
Graag reageer ik op de opinie van schrijfster Delphine Lecompte “Paarden zijn geen attracties” van 24 augustus. Lecompte kan schrijven, het is een plezierig stuk om te lezen. Voor haar vermogen een situatie of sentiment met een rist welgekozen adjectieven weer te geven, kunnen we respect opbrengen. Het is waar dat empathie een kernwaarde van onze tijd is geworden, en dat heeft goede kanten. Anderzijds is het bekend dat allerlei soorten echte of vermeende “slachtoffers” vandaag in een meer dan ideale positie verkeren, bijna bedolven worden onder medeleven, dat echter soms misplaatst is, en zelfs van onwetendheid en bemoeizucht getuigt. De herder van de stad Leuven heeft er bijna de brui aan gegeven, zo vertelde hij mij onlangs in een gesprek bij de weide, nadat stedelingen die van het beheer van dieren geen jota afweten, de politie en dierenbescherming hadden ingeschakeld nadat er een jong dier onder het warme weer bezweken was in het park Keizersberg. Na grondige controle door bevoegde en bekwame instanties bleek er geen enkele fout gemaakt te zijn. Er was schaduw en water in overvloed. Betrokken dame had op sociale media onder meer met veel uitroeptekens gesteld dat het een schande was dat er geen “koud water” ter beschikking stond… terwijl iedere huisarts je zal afraden bij warm weer koud water te drinken. Zelf ben ik eigenaar van Fellow, een veertienjarige hond die ik met zeer veel liefde verzorg, en die ik overal mee naartoe neem. Op treinen, bussen en in restaurants heeft het dier naar schatting al meer dan veertigduizend mensen blij gemaakt, wanneer zij hem aanhalen en aaien. Voor hem is de mens de ideale vriend, compagnon en bron van “menselijke warmte”. Hij is jong en gezond voor zijn leeftijd. Tientallen keren per dag krijgen wij soms verraste kreetjes en lof van passanten, ook juist van empathische meisjes en dames: “Wat een schattige hond! Mooie hond, meneer! Nog veel geluk ermee!”. In de dierenwelzijn-werkgroep van Agalev, de voorloper van de partij Groen, bleek destijds al hoe artificieel de opvattingen over mens-en-dier bij sommige figuren zijn die in feite mens en dier zoveel mogelijk uit elkaar lijken te willen halen. De meeste leden van de werkgroep waren overigens letterlijk allergisch aan honden en huisdieren, zo kwam ik na een tijdje te weten. Delfine Lecompte beweert dat de paarden in kwestie tegen hun zin en te hard moeten werken. Een beweging die geen enkel dier nog een inspanning met en voor mensen wil laten doen, lijkt mij echter behoorlijk doorgeschoten. Een vorm van decadentie lijkt het mij. Tienduizenden bezitters van honden weten hoe gelukkig hun dieren zijn, het zijn vaak volwaardige leden van het gezin. De omgang tussen mens en dier is potentieel een bron van grote verrijking en voldoening voor beide partijen. Hoe kunnen kinderen nog interesse en ontzag voor “onze broeders de dieren” leren, als er geen circus met grote dieren meer kan langskomen, als de dierentuinen onder invloed van opdringerige activisten zouden sluiten, nu paarden al generaties door vervuilende en lawaaierige, onpersoonlijke voertuigen zijn vervangen, en vele kinderen in stedelijke context opgroeien zodat zij nog maar zelden met neerhof- en hoeve dieren in contact komen?
Zelfverklaarde dierenbeschermers zijn ook vaak tegenstanders van de jacht maar een grote groep jagers kent en respecteert het wild, zoekt het daadwerkelijk frequent op om van het prachtige gezicht te genieten, en velen koesteren een intense vriendschap voor hun hond, “man’s best friend” zoals de Engelsen zeggen. Jagers kunnen Delphine Lecompte ook informeren over “werken”. Jachthonden leren tijdens intensieve en langdurige trainingen allerlei taken uitvoeren, die in de lijn liggen van de ingeboren bekwaamheden van elk ras, zoals waterwild binnenbrengen, kleinwild opsporen en everzwijnen ‘stellen”, met blaffen ter plaatse houden. Zij zijn er niet minder gelukkig mee, duidelijk integendeel! Wanneer je jouw paard of hond vriendelijk en goed verzorgd, is arbeid voor hen, zoals voor veel mensen, juist een bron van “arbeidsvreugde”. Tamme dieren staan net zomin als mensen graag doelloos uren niets te doen, zonder prikkels, zonder sociaal contact. Vanuit vriendschap voor hun verzorgers werken zij graag. Dat heet in kringen van jachthondentrainers de “will to please”.
Wie zo goed als alle relaties die al eeuwenlang bestaan tussen mens en dier wil afschaffen onder het mom van bezorgdheid voor dieren en hun als o-zo-teer gepercipieerde gevoelens, dreigt een grote verarming van de existentie van beide creaturen te veroorzaken, me dunkt. Komt daarbij dat in deze tijden het sociale weefsel elk jaar meer ontrafelt, en ongekozen eenzaamheid tot een plaag uitgroeit, die zoals artsen weten, een risicofactor is voor eenzaamheid, wat zelf een factor is die mensen minder lang laat leven, en even gevaarlijk blijkt als stevig roken. Zeker in tijden van toenemende ont-menselijking door galopperende digitalisering, lijkt het nog verder pogen afzonderen van mens en dier een onverstandige, een heilloze weg. De kritiek is soms opvallend egocentrisch, sentimenteel, kortzichtig en ongefundeerd, ook al klinkt ze soms goed, ze heeft zelden iets te maken met dieren echt goed doen.
Suggesties voor verdieping:
- Sommigen lijken meegesleept door overmatige compassie. Wat kan het voor het zelfbeeld van een pubermeisje – en jongen – bijvoorbeeld aan problemen en persoonlijke gender-verwarring teweeg brengen, als zij nooit heeft stilgestaan dat “melk niet van de supermarkt komt, maar van de moeder-koe”?…