VOORBEREIDENDE TEKSTEN VOOR HET GROOT LEUVENS KLIMAATDEBAT VAN 30 SEPTEMBER IN HET GROOT ONGELIJK
Op 30 september organiseer ik in het Groot Ongelijk het Groot Leuvense klimaatdebat waarin de experten Serge Degheldere, Nick Meynen, Tine Hens en Yves Vandenbosch de degens kruisen met de gemeenteraadsleden David Dessers (milieuschepen Groen), Bert Corneillie (Vooruit), Zeger Debysere (N-VA) en Line De Witte (PVDA). Ter voorbereiding publiceer ik tot dan elke dag een voorbereidende tekst. Hier is de eerste!
1.DE OPSTART VAN HET LEUVENS KLIMAATBELEID
Er is in Leuven pas sprake van een echt klimaatbeleid vanaf het ogenblik dat in 2011 het streven naar klimaatneutraliteit werd geïntroduceerd. De ambities waren tot dan toe immers vrij beperkt. Het milieubeleidsplan 2005-2009 bijvoorbeeld schoof op vlak van energie drie doelstellingen naar voren: vermindering van het primair energieverbruik door besparing, vermindering van de CO2-uitstoot door een rationaal energieverbruik en een overstap naar groene energie. De focus van het stadsbestuur lag toen echter grotendeels op het doen dalen van het eigen energiegebruik teneinde op die manier een voorbeeldfunctie te vervullen naar de inwoners die men hiervoor tevens wou gaan sensibiliseren. In dit plan werd een daling van het energieverbruik met 10 procent nagestreefd in de 10 grootste gebouwen, overschakeling op een energie-efficiënte openbare verlichting, energie-audits en invoering van een energieboekhouding. Het plan voorzag ook studies om de haalbaarheid te onderzoeken van warmtekrachtkoppeling of toepassing van zonne-energie. Bij nieuwe projecten wou men meer aandacht voor hernieuwbare energie. Er wordt ook een duurzame mobiliteit nagestreefd (1).
Toen begin 2009 in het Europees parlement 370 Europese steden een burgemeestersconvenant tekenden waarin ze zich ertoe verbonden om een actief lokaal beleid te gaan voeren om de klimaatopwarming tegen te gaan protesteerde de lokale afdeling van Groen dat Leuven niet bij de eerste ondertekenaars zat. In het najaar van 2010 riep klimaatonderzoeker Peter Tom Jones tijdens een denk- en doedag van het Leuvens Klimaatforum in het jeugdhuis Sojo in Kessel-Lo op om van Leuven een klimaatneutrale stad te maken. De aanwezige Milieuschepen Mohamed Ridouani nam de handschoen op en de bal ging aan het rollen. In mei 2011 ondertekende Ridouani tijdens een MO*-debat een intentieverklaring om de stad klimaatneutraal te maken tegen 2030. In diezelfde maand besliste de gemeenteraad de burgemeestersconvenant te ondertekenen. Leuven verbond er zich toe om in de strijd tegen de klimaatopwarming beter te doen dan de EU-doelstelling om tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20 procent terug te dringen en daarnaast in belangrijke mate over te schakelen om hernieuwbare bronnen.
In juni 2011 stelden het stadsbestuur en de KU Leuven een gezamenlijk traject op om de klimaatneutraliteit te realiseren hetgeen in februari 2012 resulteerde in concrete plannen. Het opzet had de steun van de grote Leuvense instellingen en bedrijven zoals KU Leuven, AB InBev, imec, VOKA… Futureproofed kreeg de opdracht om een nulmeting van de bestaande emissies uit te voeren. Een KUL-team onder leiding van Han Vandevyvere diende een actieplan uit te werken. Er werden ook zes werkgroepen opgericht (energie, gebouwen, mobiliteit, landbouw en natuur, consumptie, draagvlak) om ideeën te leveren. De voorstellen zouden worden besproken in een G20 met daarin ‘visionaire en gewichtige figuren uit het Leuvense bedrijfsleven, middenveld, stadsbestuur en KU Leuven).
In de bestuursnota van het nieuwe sp.a-CD&V-college voor de periode 2013-2018 werd resoluut de klimaatneutrale kaart getrokken. Een van de beleidsdoelstellingen luidde “Leuven is een boegbeeld inzak het klimaatbeleid en werkt op basis van de beste, beschikbare techologieën resoluut in de richting van een klimaatneutrale stad”. Het actieplan omvat negen punten. “De stad wil Leuven klimaatneutraal 2030 realiseren als een stadsbreed gedragen project samen met de bevolking en alle belangrijke actoren”, is het eerste punt. Er wordt daarnaast gewerkt aan een globaal actieplan, een nieuwe projectstructuur en de integratie van een duurzaam milieubeleid in andere beleidsdomeinen. Andere doelstellingen zijn de energetische optimalisatie van woningen en gebouwen, de kringloop van materialen, het bewust maken van de invloed van mobiliteit en milieu, een geïntegreerde aanpak van waterbeheer, lokale voedselproductie en landbouw, een sterke milieudienst, zelf een goed voorbeeld zijn en publieke gebouwen als pilootprojecten inzetten voor klimaatneutraliteit.
Han Vandevyvere en co publiceerden begin 2013 ‘De transitie naar Leuven Klimaatneutraal 2030 – wetenschappelijk eindrapport’, dat de basis zou gaan vormen voor het verder Leuvense klimaatbeleid. In deze studie werd vooreerst een nulmeting uitgevoerd van de CO2-uitstoot voor de scope 1 en 2 op het grondgebied van Groot-Leuven. Scope 1 heeft betrekking op de directe emissies die vrijkomen op het grondgebied van Leuven en scope 2 op de indirecte emissies als gevolg van geïmporteerde energie die in Leuven gebruikt wordt. De emissies in scope 3 – indirecte emissies ten gevolge van geïmporteerde goederen en activiteiten buiten Leuven (bv. vliegreizen, ontbossing, transport voeding etc…) – werden voorlopig buiten beschouwing gelaten.
De onderzoekers kwamen tot volgende resultaten: de totale uitstoot CO2 in scope 1 en 2 op het Leuvens grondgebied bedroeg in 2010 808.282 ton. CO2, waarvan 666.000 ton in scope 1 en 142.000 in scope 2. Gebouwen (woningen, publieke en private gebouwen) zijn verantwoordelijk voor 60 procent, mobiliteit 25 procent. Daarna volgen nog industrie (14 procent) en landbouw & natuur (4 procent). Landbouw is goed voor een uitstoot van 36.002 ton CO2. De natuur zorgt voor een beperkte opslag van 7.468 ton CO2. De gemiddelde uitstoot per inwoner is circa 9 ton CO2 per inwoner/jaar tegenover 13 ton in Vlaanderen. Een voorzichtige schatting van de scope 3-emissies levert 2,4 miljoen ton CO2 op. Het grootste deel van scope 1 en 2 is afkomstig van energieverbruik. Vooral warmte (meer dan 2000 GWh/jaar), gevolgd oor elektriciteit (meer dan 700 GWh/jaar), en transport (iets minder dan 700 GWh). De hoeveelheid energie die in Leuven zelf geproduceerd wordt bedraagt dat jaar slechts 0,5 procent van de totaal geconsumeerde energie. Het betreft panden met zonnepanelen en enkele WKK’s die werken op biogas dat vrijkomt bij afvalwaterzuivering. Om volledig zelfvoorzienend te zijn zou Leuven 3400 ha zonnepanelen moeten plaatsen of 771 grote windturbines. Het is dan ook zinvoller om in te zitten op energiebesparing. In Leuven wordt jaarlijks liefst 250 miljoen euro besteed aan de aankoop van energie.
Volgens de Leuvense onderzoeker zou het theoretisch perfect haalbaar zijn dat Leuven in 2030 klimaatneutraal zou functioneren op voorwaarde evenwel dat er een socio-economische omslag plaatsgrijpt met het karakter van een revolutie. Op goed 15 jaar tijd zou het merendeel van de gebouwen gerenoveerd moeten worden, infrastructuuraanpassingen op vlak van mobiliteit, een omslag inzake ruimtelijke ordening met behoud van open ruimte… Dit zou grote investeringsbudgetten vergen. Het woningbestand tegen 2030 renoveren zou neerkomen op een renovatiegraad van bijna 7 procent per. Daarom wordt gekozen voor een scenario waarbij klimaatneutraliteit in 2050 maximaal gerealiseerd wordt met een ander scenario voor 2030. De renovatiegraad hiertoe zou beperkt kunnen blijven tot 3 procent per jaar of ongeveer 1000 woningen per jaar. De onderzoekers schatten dat op dat ogenblik slechts 1 procent van de woningen voldoende gerenoveerd is.
LUC VANHEERENTALS
LITERATUUR
(1) Milieubeleidsplan Leuven 2005-2009, 59 blz.
(2) De transitie naar Leuven klimaatneutraal 2030, Wetenschappelijk eindrapport, februari 2013