De Graven van Vlaanderen resideerden eerst in het Gravensteen, maar een aantal eeuwen later verkozen ze Hof ten Walle ofte het Prinsenhof als pleisterplek.
In de 20ste eeuw waren alle zichtbare resten van het voormalige Prinsenhof vernield.
Arnulf I – Grondlegger burcht
Tussen Blandijn en Sint-Pietersplein hangt het straatnaambord gewijd aan de Graaf van Vlaanderen Arnulf I (889-965), grondlegger van de middeleeuwse Gentse stad. ? Zijn vader Boudewijn II had meegemaakt hoe een lange bezetting van de Sint-Baafsabdij door de Vikingen het zwaartepunt van de toenmalige stad had doen verschuiven van de abdij naar wat we vandaag het Sint-Baafsplein noemen.
? Bij het vertrek van de Vikingen, in 892, had Boudewijn II de landerijen van de monniken van Sint-Baafs – niet aanwezig, wegens gevlucht – ingepikt. Eerder had hij dit al met die van Sint-Pieters gedaan. ? Zoon Arnulf I trok een vesting op, op de huidige locatie van het Gravensteen, waardoor het zwaartepunt van de toenmalige stad aldaar kwam te liggen. Hierdoor wordt hij “grondlegger van het middeleeuwse Gent” genoemd.
? Zijn houten vestigingsplaats kan de voorloper van het Gravensteen genoemd worden. ? Niettemin zou zijn grootvader Graaf Boudewijn I aka “De Ijzeren” (837-879) op die plek al eerder een versterking hebben laten oprichten als verdediging tegen de invallen van de Vikingen.
? Waarom is er een straat vlakbij de Sint-Pietersabdij die de naam van Arnulf draagt? Op het einde van zijn leven schonk Arnulf de landerijen van de Sint-Pietersabdij terug aan de monniken. Hij was er ook lekenabt. ? Arnulf I creëerde een rijk van Schelde tot Somme.
Eerste steen
Robrecht I aka De Fries (1029-1093) liet de bestaande versterking drastisch ombouwen. De centrale houtbouw werd vervangen door een grote stenen donjon. Rondom bevonden zich opnieuw houten facilitaire gebouwen. ? De toenmalige middeleeuwse maatschappij bestond uit edellieden, ridders en boeren. Die laatste waren zwaar onderdrukt. ? Op het “wereldtoneel” kondigde zich een eerste Kruistocht aan. Ook Robrecht ontving een brief van de keizer van het Byzantijnse Rijk met de vraag naar bijstand.
Tijdens de laat 11e en vroeg 12e eeuw was de wereld veranderd. Wolverwerking tot laken zorgde voor een kaste van rijke handelaars. ? De abdijen – die sinds de 10e eeuw hun grondrechten hadden terug gekregen van de graven, verkochten nu percelen door aan de rijken. Hierdoor ontstonden de zogenaamde “erfachtige lieden”. Ze domineerden het hele sociale leven. In deze periode wordt de vroegere macht van de ridders en de burggraven ingeperkt.
Deze “lieden” bouwden de eerste stenen huizen in Doornikse steen, die via de Schelde werd aangevoerd. Bv. het huis vander Sickelen aan de Hoogpoort-Nederpolder en het Geraard de Duivelsteen van Ridder Geraard Vilain aka De Duivel, zoon van Burggraaf Zeger III, alsook het Borluutsteen. ? De toenmalige Graaf, Filips van de Elzas (1142-1191), wou niet onderdoen voor de rijke klasse van burgers en besloot omstreeks 1180 om de grafelijke burcht, al gedeeltelijk in steen, grondig te herbouwen. Het Gravensteen zoals we het nu kennen, was geboren. ? Rechten en plichten van de steden ten aanzien van de Graaf werden in “keures” gegoten – een soort contract tussen beide partijen. ? Honderd jaar later werden de rechten van de “erfachtige lieden” aangetast door Graaf Guy van Dampierre – je weet wel: die van de Gulden Sporenslag.
Daarom verkozen deze gegoede burgers de Franse kroon boven de Graaf. Concreet betekende dit dat ze de Graaf niet wilden steunen in zijn strijd tegen Koning Filips de Schone tijdens de Gulden Sporenslag in 1302. Wie dit wel deed was Jan Borluut, uit Gent verbannen na een bloedige beslechting van een vete tussen de familie Borluut en een van Sint-Baafs. Na de slag werd hij gerehabiliteerd.
“Moderne” residentie met rijke geschiedenis
De nieuwe Graaf, Lodewijk van Male (1330-1384) vond dat het Gravensteen sterk verouderd was en geen toenmalig “hedendaags comfort” bood. Hij had zijn oog laten vallen op het Hof ten Walle (bij het huidige plein Prinsenhof en de Mirabellostraat). Hij beval een grondige verbouwing van het Hof ten Walle tot grafelijke residentie. Die werken vonden plaats tussen 1353 en 1366. Het grafelijke paleis was luxueus afgewerkt, ? Door het huwelijk van zijn dochter Margareta van Male (1350-1404) met Filips de Stoute (1342-1404) kwam het in handen van de Bourgondische hertogen, die het in de loop der jaren verder uitbouwden en verfraaiden.
Ooit Hof ten Walle
Het Prinsenhof bestond dus al langer dan Lodewijk van Male zelf. Het was gekend als Hof ten Walle, ontstaan op drassige weiden. Graaf Boudewijn V zou dit meersengebied in leen gegeven hebben aan een burggraaf in 1064. Door waterwerken werd vervolgens een verhoogde en omwalde site gecreëerd met een opperhof op een heuvel: een ‘motte‘. ? Tijden veranderden en burggraven en ridders werden een soort verarmde elite ten aanzien van de rijke handelaars, de “erfachtige lieden”. ? In de eerste helft van de 13e eeuw verkocht de Gentse burggraaf Hugo II het domein Hof ten Walle aan handelaar Alexander Braem. De Patriciërs maten zich hoe langer hoe meer met de adel. De aankoop van een burggraaflijke residentie paste daarin. Alexander Braem ging nog verder door zichzelf Ridder te noemen en wijzigde de familienaam in Sersanders – naam die vandaag nog voortleeft in de straat Sanderswal – straatje bij het huidige plein Prinsenhof. ? Hij huwde zijn dochter uit aan de broer van de Burggraaf Vilain.
? Vanaf 1251 werd achter het hof het Lievekanaal gegraven, dat uiteindelijk tot in Damme zou reiken. ? Omstreeks 1300 werd het gebied in de stadsomwalling opgenomen. ? Inventaris.onroerenderfgoed.be over Hof ten Walle: “Het kwam door overerving in handen van Simon de Mirabello, die het plan opvatte er een klooster van Victorinen op te richten. Ondanks goedkeuring door Graaf Lodewijk van Nevers en van de paus gingen die plannen niet door na de moord op Simon de Mirabello in 1345, in de nasleep van de opstand van Jacob van Artevelde, die hij gesteund had.”
Prinsenhof
In 1500 werd Keizer Karel V in het Hof ten Walle/ Prinsenhof geboren. ? Inventaris Onroerend Erfgoed over Hof ten Walle: “Het 16de- en 17de-eeuwse stadspaleis (…) bestond uit een omgracht opperhof met een grote toegangspoort en drie ongelijke vleugels en een volledig ommuurd domein met neerhof en twee poorten. Op het neerhof bevond zich ook de befaamde Leeuwenhof, die tot in de 17de eeuw in gebruik bleef.” Die kooi bestaat nog en ligt in het domein van de Paters Ongeschoeide Karmelieten. ? In het boek ‘Het Prinselijk Hof ten Walle Gent’ (Jubileumuitgave; ‘Stadsarcheologie, Bodem en Monument in Gent’; Gent 2000) staat: “Leeuwen behoren in Gent tot een oude traditie. Ze kwamen in het Gravensteen reeds voor in het eerste kwart van de 14e eeuw.” Filips de Goede liet er ‘stierengevechten’ organiseren – d.w.z. stier tegen leeuw – tot groot vermaak van de stadsbewoners.
? Het gebied was een stadje binnen de stad, met een eigen rechtssysteem, zoals dit al sinds de burggraaf was ontstaan. ? Het was in 1540 in het Hof ten Walle dat Keizer Karel V een groep Gentenaars dwong om met een strop om de hals voor hem te verschijnen in de grote zaal.
Het verval van het Prinsenhof
Vlaanderen was in de Nederlanden opgegaan en na Karel V kortwiekte Filips II de vrijheden die de late Bourgondiërs aan de Nederlanden gegeven hadden. Dit leidde onder meer tot de afscheiding van de Noordelijke Nederlanden en de Tachtig jarige Oorlog. In de Zuidelijke Nederlanden verschoof het zwaartepunt van Vlaanderen naar Brabant. ? Tijdens de neergang van het Spaanse imperium en de intrede van de Oostenrijkers in onze gewesten geraakte het Prinsenhof gradueel in verval. Inventaris Onroerend Erfgoed: “Het Prinsenhof geraakte in verval in de loop van de 17de eeuw, na de regering van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1598-1621). ? In 1649 werden de gronden buiten het omgrachte opperhof verkocht en verkaveld. ? In 1777 werden ook de gebouwen en de tuinen van het kerneiland verkocht en in loten opgedeeld. De slotgracht werd gedempt en in de verschillende loten werden woningen en andere gebouwen opgericht, vaak voor grote delen gebruik makend van nog bestaande oude paleismuren.” ? “Er verschenen vanaf eind 18de eeuw ook allerlei bedrijfsgebouwen, waaronder een suikerraffinaderij, een papierfabriek, een zeepziederij en later ook een katoenfabriek.”
“In de 20ste eeuw waren alle zichtbare resten van het voormalige Prinsenhof vernield of verdwenen achter verbouwingen. Enkel de noordelijke toegang, de zogenaamde Donkere Poort, bleef als gebouw grotendeels bewaard. Het is sinds 1981 beschermd als monument en als stadszicht.” F.D.
Eerder verschenen op mijn stadsblog persblog.be – Verhalen uit en over Gent