Na de aanvallen dinsdagnacht door de Turkse krijgsmacht in de Noord Irakese regio Sinjar, heeft Turkije laten zien dat het niet terugdeinst voor de aan de PKK gelieerde militaire vleugels op Syrisch en Iraaks grondgebied. Turkije bombardeert de Koerdische Regio van Irak wel vaker, met name de Qandil-berg, waar het hoofdkwartier van de PKK is gevestigd. Hoewel een aanval op Sinjar nieuw is, is deze nauwelijks verassend. Bovendien is ook de Koerdische Regionale Regering van Irak (KRG) allesbehalve opgezet met aanwezigheid van de YPG/PKK-strijdkrachten in haar nabijheid. Turkije en de Koerdische Regio van Irak (KRI) staan op goede voet met elkaar en werken samen tegen PKK.
Bij de luchtaanval kwamen, wellicht per ongeluk, vijf peshmerga’s van het Noord-Iraakse leger om, waarvoor de KRG de verantwoordelijkheid legt bij de PKK, en niet bij Turkije. Hoe komt het dat de KRG zich zo mild laat zien tegenover een zo’n flagrante schending van de Iraakse soevereiniteit, en waarom wijst zij met de vinger naar de PKK?
Context
De Koerdische Regio van Irak (KRI) is er, door de consolidatie van hun autonome regio en de exploratie van hun oliereserves, in geslaagd om zich te evolueren tot een stabiel en welvarend deel van Irak. Echter, binnen de regio zijn er vele factoren actief die de vooruitzichten en het gewicht van de KRG vormgeven. De dramatische ontwikkelingen in Syrië, de onduidelijke toekomst van Irak, Turkije ‘s interne problematiek met betrekking tot de Koerden en niet in de laatste plaats de economische en sociale ontwikkelingen binnen de KRI -die zo kenmerkend zijn voor een olieproducerend land – zijn allemaal dynamieken die met elkaar verweven zijn. Hierdoor staan de verhoudingen tussen de landen in de regio permanent op scherp
Turkije vs. de Koerdische Regio van Irak
De verhouding ten opzichte van buurland Turkije is er een van grote tegenstellingen. Enerzijds is er de officiële positie van Turkije, die pleit voor de territoriale integriteit en politieke eenheid van Irak. Een onafhankelijk Koerdistan zou die eenheid schaden en is zodoende ‘onbespreekbaar’.
Aan de basis hiervan ligt de immer voortdurende onrust tussen de PKK en de Turkse overheid. Een soevereine Koerdische Regio van Irak, en de impact die deze zou kunnen hebben op de Turkse Koerden zijn voor Ankara dan ook een doorn in het oog. Naast die gevreesde Koerdische spillover effecten, zijn de betwiste gebieden, en dan met name Kirkuk een heikel punt voor Turkije. Het land zou nooit toelaten dat de Turkmeense bevolking en de olievoorraden in Kirkuk, die gezien worden als het sluitstuk voor Koerdische economische onafhankelijkheid, onder Koerdische controle zou komen. Anderzijds zoekt Turkije toenadering tot de Koerdische Regionale Regering (KRG), met name economisch, wat impliceert dat de KRG een belangrijke rol speelt in het Turkse belangenspel.
Economische belangen
Om te beginnen mogen we de wederzijdse economische belangen als de motor van de Turks-Koerdische betrekkingen beschouwen. Een belangrijke prioriteit van de AKP is het vergroten van Turkije ’s politieke rol op internationaal vlak. Het is van groot belang voor Turkije dat ze haar economie verder kan uitbouwen. Bovendien probeert het haar positie als energietransitland tussen het Oosten en het Westen verder uit te spelen om zo haar invloed te vergroten. Vooralsnog wordt die positie gedomineerd door Rusland en Iran. Een partnerschap met Iraaks-Koerdistan stelt Turkije in staat zijn energiebronnen diversifiëren, zijn importcapaciteiten uit te breiden en olie en gas te verkrijgen aan lagere prijzen. Voor 2012 ging de export van die olie via Bagdad, waardoor de centrale Iraakse regering een deel van de commissierechten opstreek. In 2012 werden de Koerden wellicht wat overmoedig en gingen ze over op een directe overeenkomst met Turkije. Het aanleggen van twee oliepijpleidingen rechtstreeks van het door Koerden gecontroleerde Noord-Irak naar Turkije kostte Koerdistan de jaarlijkse subsidies vanuit de centrale regering van Irak. Maar het enorme potentieel onder de grond leek dit te kunnen compenseren.
Daar waar Turkije zijn zinnen heeft gezet op olie afname en diversifiëring van haar energiebronnen, ziet de KRG in Turkije als levenslijn voor haar consumptie. De oliereserves bieden de Koerden van Irak de mogelijkheid om snelle economische groei te stimuleren. Echter, dit kan een land of regio zeer kwetsbaar maken want afhankelijk van slechts één economische sector. Een veelvoorkomend verschijnsel is dat men, verblind door eigen natuurlijke rijkdom, nalaat alternatief economisch potentieel verder te ontwikkelen. Men ziet bijv. vaak nalatigheid wat betreft eigen productie. Er wordt weinig geproduceerd in de Koerdische regio en dus moet er veel geïmporteerd worden. Gebrek aan data vanuit de regio maakt het moeilijk om het aandeel van geïmporteerde goederen op de totaalconsumptie in te schatten. In een interview door de International Crisis Group in 2008 claimde een Turkse functionaris dat 80% van de consumptiegoederen binnen de KRG uit Turkije komt. The Economist (Februari, 2009) stelde dat de handel tussen Turkije en de KRG wordt geschat op $7 miljard. Hoewel de betrouwbaarheid van deze cijfers ter discussie staat, stelt zich wel de vraag of deze situatie houdbaar is. Met het passeren van Bagdad heeft de KRG haar regionaal budget verloren en om haar economisch lot deels in handen te leggen van Turkije is gezien diens nationale, regionale en internationale aspiraties, een hachelijke onderneming.
Regionale agenda
De aspiraties van Turkije zijn namelijk niet louter economisch, zo zou Turkije streven naar een hoofdrol in de regionale machtsverhoudingen. Neem bijv. Kirkuk, met haar Turkmeense minderheid, dat als joker fungeert voor Turkije ‘s terughoudendheid voor de Koerdische claim m.b.t. de stad. Kirkuk is symbolisch voor een groter soenitisch discours waarin Turkije een belangrijke rol speelt. Turkije heeft in de nadagen van de Amerikaanse invasie in Irak geprobeerd toenadering te zoeken tot de nieuwe regering van Bagdad en probeerde, door het steunen van soenitische groepen binnen de nieuwe regering van Bagdad, om de sjiitische dominantie van de nieuwe, extern opgelegde, Irakese regering af te zwakken. Door het afsluiten van een High Level Strategic Cooperation Council in 2008 met Bagdad probeerde Turkije common ground te vinden voor het streven naar stabiliteit en veiligheid middels machtsdeling en economische ontwikkeling. Incidenten over etnisch-religieuze verdeeldheid en de over en weer beschuldigingen tussen Bagdad en Ankara over het voeden van een sektarische agenda vertroebelden echter de relaties tussen beide landen. De centrale regering in Irak heeft zijn handen vol aan het manoeuvreren van zowel interne als externe bondgenoten en rivalen, die verdeeld zijn over de grote etnisch-religieuze breuklijnen. De prognose voor de consolidatie van een democratisch en stabiele Irakese staat zijn vooralsnog niet positief. En een sjiitisch- dominant Irak heeft bovendien sterke banden met Iran. Dit is allesbehalve naar de zin van Turkije.
Dit verklaart deels de Turkse toenadering naar de KRG en haar President Massoud Barzani, tevens leider van de KDP (Koerdistan Democratische Partij). De Irakese Koerden zijn overwegend soenitisch, en daar de KRG formeel seculier is, kan het als Turks bondgenoot tegenwicht bieden aan sjiitische dominantie in Bagdad. De KRI is interessant, niet enkel omdat het een regio in volle economische ontwikkeling is, maar ook omdat zij bovendien delen in de belangen van de soenitische Arabische groepen binnen Irak. De premier van de KRG, Nechirwan Barzani (zoon van…), noemde Turkije eerder al een ‘strategisch partner’ en stelde dat haar betrekkingen met Turkije zijn op dit moment constructiever dan die met Bagdad. Een andere verklaring lijkt te liggen in het feit dat met het aanhalen van de banden met de KRG en diens belangrijkste politieke partij Massoud Barzani’s KDP, die de positie inneemt van de, door Turkije ‘aangewezen’, vertegenwoordiger van de Koerden, waarmee Turkije tegelijkertijd de PKK naar de achtergrond probeert te drukken.
Conclusie
Het lijkt erop dat de KRG door economische afstand te nemen van Bagdad probeert haar autonomie naar een hoger plan te tillen. Het is echter nog maar de vraag of de KRG zich voldoende gesteund kan laten zien. De KRG is een belangrijke energieleverancier en handelspartner voor Turkije en dit legt hen beiden geen windeieren. Maar wat is de leverage van de Koerdische regio wanneer zij haar positie binnen een federaal Irak onder druk zet ten gunste van een strategisch partnership met Turkije? Tegelijkertijd kan men zich afvragen in welke mate die Turks-Koerdische machtsdeling in balans is. Wat betekent de KDP aan Turkse zijde vis a vis de pogingen van het autonome con federalistische project in Rojava in Noordoost Syrië waarin een grote rol is weggelegd voor de PKK? Is Turkije in de positie om de Groot-Koerdische zaak bij te sturen? En welke implicaties heeft dat voor de populaire steun binnen de Koerdische Regio van Irak en de Koerdisch nationale aspiraties waarin Massoud Barzani een hoofdrol voor zichzelf heeft weggelegd? De Koerdische recente geschiedenis in Irak wordt gekenmerkt door niet nagekomen beloftes en valse vrienden, met het onderhouden van de huidige Turks-Koerdische betrekkingen, begeven ze zich opnieuw op glad ijs.