[Hieronder de volledige tekst van mijn razende tirade van de eindtijd en de laatste lach, naar aanleiding van The Human Glitch van ChampdAction, het interdisciplinair productieplatform dat huist in deSingel. Dit online slam-en-video-concert op 1 mei 2021 was tevens mijn comeback, na zo’n slordige 40 jaar, als performer, met een rant, onderdeel van een jamsession, in een regie van componist/installatiekunstenaar Serge Verstockt, een stapsteen naar wat ergens in de verre toekomst een cyberpunkopera had moeten worden, op het nijpende snijpunt van technologie en ecologie. Met, naast ‘glitches’ als visuele onderlegger, Jeanne d’Arc en Greta Thunberg in glansrollen, maar ook met Alexandra Oppo, Tsubasa Hori op percussie, Ann Eysermans op contrabas, en Serge die verstokt op zijn gitaar tekeergaat. Hier de link naar een fragment van mijn rant tijdens dat online-concert.]
Tirade van de eindtijd en de laatste lach
1
de man die de wolken mat zei ooit in een interview
dat zonder de kunst hij een boefje zou zijn geworden
en het is waar hij steelt voorbeeldig als een ekster
ook verkoopt hij als een hoog in aanzien staande couturier
gezwind als een windhond zijn nieuwe kleren aan de keizer
voor mij geldt ongeveer hetzelfde
zonder de geweldig balorige megafoon
van mijn hopeloos lekkende tot barstens toe
met gitzwarte woede gevulde
als een oud los kanon vergulde vulpen
gekke vlekken makend op elk blauwgroen opgepoetst blazoen
zou ik misschien stilaan terrorist geworden zijn
(een eenzame wolf kan wonderen doen)
2
tot bloedens toe roep ik in mijn boeken
tot de doofstomme lamlendig verlamde mensheid
rede tot de hoofden van lebak en alle andere labbekakkers
dat de ontoombare bevolkingsexplosie onontkoombaar
gekoppeld aan de geseling van de planeet
de massaverkrachting van moederaarde
door de modderfuckers van multinationals
de teerzandolie de fracking de diepzeeolieboringen
de bruinkool en het schaliegas
dat de waanzin van de groei
met wetenschappelijke zekerheid tegen de grenzen van het ecosysteem aanbotst
verpletterend besef waar blijkbaar niemand werkelijk van wakker ligt
we liggen wel op ramkoers met de kosmos godverdomme
ik ben uw opgedraaide wekker fluitend een kokende moor
in het donker zing ik stommelings verstrooid met
van opgewekte treurnis binnensmonds gemonkel
het schietgebedje van de grote oude nijge lennert na
tijd om een list te verzinnen want voel mij onzeker vanbinnen
3
Cinderella de charismatische choreografe die
in gestrekte draf strak in het pak de pannen van het dak danst
suggereerde ooit dat ik misschien wel veel wist
maar van muziek geen sikkepit had begrepen
ziek diep van binnen gebeten door het mimetisme van de muzen
nochtans is de schoonheid mijn diepste drijfveer schoonheid
de metronoom nog meer dan de megafoon mijn maatstaf
op het ritme van mijn licht ontvlambare hartslag
speel ik voor jou Natasja in mijn stuitend staccato
een concerto op het klavier van mijn huilebalken
een dolgedraaide oersonate voor kindsoldaten
(zij: hij heeft wel kloten in zijn gettoblaster en marsmuziek in zijn gang
maar zoals die wakko van een Mozart teveel noten op zijn zang)
met eer en genoegen speel ik voor u de clown
in het dadaïstische sirkus van de grootste der vaderlandse dichters
komt dat zien komt dat zien riep hij
in koor met de backing vocals van Neruda
kom kijken naar het bloed op straat
kijk niet weg van de bootvluchtelingen op de bodem
van de grote blauwe middellandse beerput in uw achtertuin
als het erop aankomt zijn we allemaal nitwits van nimby’s
en het komt er op aan geloof me nu toch
ik wil lachen en wenen om u klaar en duidelijk
te overtuigen dat om de liefde gods
ik Jonah in de walvis achterna moet
in de rotsvast gapende kloof van de openvallende mond
in het ongeloof der ontzetting wil ik leven en sterven
4
in de composthoop van de grootstad steken schone dingen
steken schone dingen hun kop op in het zonlicht zong ik
er is geen hoop zonder rottingsprocessen
vertel ik mezelf als praat voor de vaak
frustrerend wel dat mijn microfoon altijd net op tijd wordt uitgezet
maar toch blijf ik van de daken schreeuwen dat
de slagschaduw van de nachtmerrie ons onherroepelijk wacht
als het uitgaansverbod en de avondklok van de uitzonderingstoestand
en de bijna onvermijdelijk uitbreidende burgeroorlog allesverzengend spervuurwerk wordt
de oorlog van allen tegen allen de eeuwige terugkeer van de natuurtoestand
zal ons een keer wellicht echt helemaal fataal worden
daarom heb ik besloten om enkel nog oorlogsverklaringen af te kondigen
in van bladgoud druipende van het blad spetterende teksten
stierlijk wervelende gedrochten van gedichten over de waan van de dag
met voorbedachten rade maak ik mij onsterfelijk
belachelijk
want dit gedrocht van een gedicht is een klankspel
een zeepbel die barst van goede bedoelingen
uitzinnig van gespeelde woede zweer ik lichtzinnig
te blijven hameren op de verpletterende noodzaak
van een transcendentale tantra-marxistische transitie
een radiale ommekeer is onze enige hoop op deze mestvaalt
5
ik kan het niet genoeg herhalen in alle talen
(met inbegrip van mijn vreselijk vervelende tongtwisters)
afmattend meet de mens tevergeefs de wolken
straks vallen door droogte door de smeltende gletsjers
en de pervers perfecte stormen van razende orkanen
over wolkenkrabbers en vooral krottenwijken van laag liggende wereldsteden
vallen de pannen van het hemeldak op onze van angst verlamde
alleen in boosheid volhardende doofstomme donder
en dan is alles naar de vaantjes te laat de put gevuld
want het gouden kalf van de zegedronken captains of industry blijft gevoederd
met de allesverslindende onteigening van gemeengoed en
met zweet en tranen van nieuwe slaven en stokoude kinderarbeid
zolang zij aan het roer van ruimteschip aarde staan
is deze stuurloze Titanic bij voorbaat verloren
reddeloos niet voor rede vatbaar zijn de reders
haal ze er af voor het te laat is
en leg hun spreekpoppen van stromannen in de lobby’s
dubbelop voor eens en altijd het zwijgen op
voor zij zichzelf via een springstoel met een stel raketten
in veiligheid brengen en na de aarde naar de maan te hebben geholpen
met de happy few nu ook nog Mars gaan koloniseren
ach waar zijn de tranen der dingen van Vergilius Herman
voor deze obsceniteiten onder de Melkweg
de inkerkering van de halve mensheid in private megagevangenissen
is de voorbode: wie arm is gaat sneller onder
schreeuwde halfzwalpend verder zwemmend hans magnus de mensenberger
als alles koopwaar wordt is niets nog veilig voor de uitputting
van de tot in haar diepste wezen gekwetste omgewoelde aarde
vergeef het hen niet want zij weten maar al te goed wat ze doen
alles voor de winst
niet voor niets begint nu zelfs de Wereldbank alarm te slaan
maar te laat en te traag wendt zich de tanker
verlaat als ratten voor de wereld vergaat het zinkend schip
van het immer glimmende neokapitalistische wereldsysteem
natuurlijk het kan de blauwe planeet geen ene moer schelen geen reet
geen scheet ze zal ons afschudden zoals eertijds de dansende dinosaurussen
dronken als derwishen ten onder gingen in een convulsie van kometen en vulkanen
voor haar is dit alles niets maar voor de dieren doe het voor de dieren
doe het voor de beestjes en uw boelekes van kleinkinderen
want alleen de kakkerlakken zullen alles overleven
6
de welwillende directeur van het volle vaarttheater
die dat alles nog veel beter weet dan ik (in mijn ergste dromen durf vermoeden)
zei voorzichtig toen het over een woeste groep ging die daar toevallig aantrad
dat ik misschien niet zo voor de vorm was
ach daar heb je het weer dacht ik en zei bijna gelaten voor zover mij dat lukt
dat ik voor alles van de vorm ben vertrokken van het strakke korset van het sonnet
dat ik van de schoonheid voor ik van de wereld wist ben uitgegaan
maar uitkwam bij haar volgens de grootmeester van het licht afzichtelijk verbrande gezicht
Vorm zonder Inhoud is niets dat wist ook en vooral Maljéévitsj
Gegenstandlose Malerei werd na hem algauw weerstandloze spielerei
maar peroreerde ik kort met Adorno ik kies anytime Beckett boven Brecht
en zelfs Benjamin moet daarbij voor mij de duimen leggen voor de strenge
norse Teddy Beer met zijn sombere wenkbrauwen en zijn gekrulde zinnen
die zichzelf keer op keer in de staart beten
Theodoor Wiesengrund was een uroboros
misschien heb ik genoeg gezegd genoeg geroepen
genoeg mijn oeroude woede uitgezweet
want ik lig hier zo goed in mijn tuin
geloof me ik zit zo goed in mijn vel
ondanks het feit dat elke dag
de kranten mij meer overtuigen
van mijn onheilsprofetengelijk
maar van krokodillentranen woordblind val ik toch
telkens weer doodongelukkig van mijn stoel
spleen van het Antropoceen
op den duur is elk uur dat ik aan de goede zaak verdoe
mij een rooie duit teveel voor Korneel
maar ik lach mij nog liever te barsten dan te buigen
ik groet bij nacht en ontij met al mijn oorverdovende middelen
het traag maar gestaag ondergaande Avondland
nooit eindigt deze pijnlijke afscheidsrede
ik ben er bijna helemaal klaar voor
om desnoods de meest afzichtelijke vormen
van mijn gekanker nietsontziend uit te zaaien
what the fuck geef mij een megafoon
you suckers of ik doe nog een ongeluk
7
ik zweer op het hoofd van mijn kinderen
te ranten en te rappen tot de laatste dag
tot ik stik in mijn laatste snik mijn laatste hik
en op het laatst zal ik mij te barsten lachen
want wie laatst lacht is de beste lastpost van de poortwachters
het lastpak met al te zwakke organen dat hier rust
hier op het puntje van zijn pen zijn stoel met afgezaagde poten
vallende zieke op zich maar een die zelfs in zijn graf nog de laatste steen
van de rede in zijn dialect voor de vogels onvermoeibaar omkeert
als een nachtwacht de combine van de diepe staat
en de ondiepe kranten aan de kaak stellen
en het groot kapitaal tot in de kleinste vezels
van uw hersenpan blijven blootleggen
en alle onrecht vaardig en met bekwame spoed
genadeloos aan de schandpaal nagelen
roepen tot bloedens toe zal ik blijven doen in mijn boeken
en als een ettertje onder mijn teksten trollen mollen
en boven mijn gewicht boksen tegen de bullebakken van de bierkaai
en windmolens bevechten te vuur en te zwaard
blijven vloeken in de kerk mijn duizend duivels ontbinden
in het wijwatervat van uw heilige huisjes
om op eigen kracht te kijk en te kakken te zetten
de kakelende woordkramers van de macht
(envoi)
wie weet klopt dit alles toch nog
de angsthaas uit uw bange blanke ingewanden
–
[Hier nog eens de link naar mijn rant. ]