De zinderende temperaturen waar een groot deel van de wereld deze zomer [nvdv: het originele artikel dateert van augustus 2018] mee geconfronteerd werd, waren niet louter oncomfortabel maar regelrecht dodelijk.
Vorige maand eiste een hittegolf in Québec 90 mensenlevens. In Montreal alleen al vielen minstens 53 mensen ten slachtoffer aan temperaturen die de 40 graden Celsius overstegen. Het mortuarium van de stad liet weten dat het voor het eerst door hittegerelateerde doden bedolven werd.
De meerderheid van de getroffenen komt uit kwetsbare gemeenschappen, leeft alleen of lijdt aan een chronische of geestelijke ziekte. Arm, ziek of op leeftijd. Maar ook kleine kinderen wiens interne thermostaat nog onderontwikkeld is. Een gebrek aan airco bleek dodelijk.
Overal op de planeet sterven mensen ten gevolge van uit de pan swingende temperaturen. 44 vorige maand in Tokio, 11 op zaterdag alleen al. Kumagaya, dichtbij de hoofdstad, noteerde de warmste temperaturen in de Japanse geschiedenis: 41,1 graden Celsius.
In Karachi in Pakistan lieten in mei 65 mensen op 3 dagen tijd het leven bij temperaturen van wel 44 graden Celsius. In Iran werden gewelddadige protesten neergeslagen bij temperaturen van meer dan 50 graden Celsius.
Een individueel extreem weerfenomeen kunnen we niet zomaar toeschrijven aan de klimaatopwarming. Er zijn gewoonweg teveel natuurlijke schommelingen en veel types rampen (zoals droogtes, overstromingen en bosbranden) hebben sociale en economische oorzaken, niet enkel meteorologische. We kunnen bijvoorbeeld niet ontkennen dat de door de EU opgelegde besparingen de recente bosbranden in Griekenland verergerd hebben. Yiannis Baboulias (een Grieks journalist) zei daarover in de London Review of Books: “Brandweerlui werken met seizoenscontracten en het budget voor de brandweer is zo beperkt dat ze hun eigen boten moeten aanschaffen.” Tijdens de recente recordbrekende bosbranden in British Columbia (Canada) had de provincie de twijfelachtige eer van de slechtste luchtkwaliteit ter wereld. Dat de conservatieven die de voorbije 15 jaar aan de macht waren, volop bespaarden en waarschuwingen van bosbeheerders en brandweerdiensten om brandgevaarlijk bosmateriaal te verwijderen, negeerden, is daar zeker niet vreemd aan.
Maar zelfs als we aanvaarden dat in individuele extreme weerfenomenen en hun impact meerdere factoren een rol spelen, kunnen we nog steeds stellen dat de verhoogde frequentie, duur en intensiteit van al die hittegolven consistent is met de klimaatopwarming. Globaal waren 17 van de laatste 18 jaar de warmst genoteerden.
In 2003 werd West-Europa getroffen door de warmste zomer sinds 1540. 70.000 mensen lieten het leven. Vooral Frankrijk werd zwaar getroffen met 14.802 doden ten gevolge van de hitte (voornamelijk ouderen). Airco was en is tot op vandaag niet de norm in dat land.
Terwijl het klimaat opwarmt moeten we evenveel aandacht besteden aan het omgaan met de opwarming die al plaats vond en vindt, als aan het bestrijden van de oorzaken ervan. Daartoe moeten we airco op de meeste plaatsen gaan zien als een recht.
Het recht op airco
Hoe ziet zo’n recht op airco er in de praktijk uit? Het recht omvat de gratis of toch goedkope mogelijkheid om betrouwbare toegang te hebben tot temperaturen optimaal voor het menselijk metabolisme (tussen de 18 en 24 graden Celsius). Te warm noch te koud dus. Het recht op Goudlokje’s pap zeg maar.
Met een Green New Deal zou het verplicht moeten worden om nieuwe huizen van airco te voorzien. Elk door de overheid gesubsidieerd renovatieprogramma zou zich niet enkel moeten richten op isolatie en het gebruik van andere verwarmingsmethoden dan die op gas, maar ook op de installatie van stille, efficiënte aircosystemen. Op het niveau van het elektriciteitsnet moeten deze airco-installaties van goedkope, groene stroom voorzien worden.
Mensenlevens redden is hier het hoofddoel. Van alle natuurrampen zijn hittegolven de dodelijkste. Ze maken meer slachtoffers dan overstromingen, orkanen of aardbevingen. Zo’n 30 procent van de wereldbevolking leeft meer dan 20 dagen per jaar in omstandigheden waarin de luchttemperatuur en vochtigheidsgraad levensbedreigend is. Zelfs als we onze uitstoot van broeikasgassen drastisch kunnen inperken, gaan wetenschappers er van uit dat dit percentage tegen het einde van deze eeuw zal oplopen tot 50 procent. En als we niets doen, zullen we zelfs de 75 procent benaderen.
Het is niet om contrair te doen, dat ik het recht op airco voor allen verdedig.
Zelfs los van de essentiële rol van airco in het redden van mensenlevens en dus voor de volksgezondheid, blijft het een feit dat er slechts een klein temperatuurbereik is waarin we ons comfortabel voelen, het productiefst en op ons gemak zijn. Dat is geen esthetische voorkeur of een cultureel gegeven. Het gaat om een biologische noodzaak om in de best mogelijke omstandigheden voor ons metabolisme te leven. De meeste, gezonde mensen zullen niet meteen het loodje leggen als ze buiten dit temperatuurbereik gaan maar ze zullen er wel schade van ondervinden met koorts, hoofdpijn, misselijkheid, huidirritatie, hartproblemen, uitdroging, beroerdheid, gejaagdheid en verwardheid tot gevolg.
Tientallen miljoenen mensen ondervinden niet levensbedreigende maar toch serieuze impact op hun gezondheid en levens. We worden loom, minder productief en functioneren cognitief aanzienlijk lager. In uitzonderlijke gevallen zijn we niet meer tot werken in staat.
We beschikken over de technologie om iedereen van een fatsoenlijk, waardig, b(l)oeind leven te laten genieten in optimale, comfortabele temperaturen. Om ons tegen de koude te beschermen gebruiken we redelijk oude technieken: kledij en vuur (of breder: verwarming). Om ons tegen de hitte te beschermen, is de techniek veel jonger: airco. Maar los daarvan is er geen moreel onderscheid te maken tussen airco en kledij of vuur.
Ascetisch verzet tegen het recht op airco
Niet iedereen is overtuigd van wat ik hier vertel. De zomer komt altijd met aanvallen op airco als zou het een luxegenot van de rijk(er)en zijn, een voorbeeld van onze overconsumptie, een verslaving.
“Airco maakte ons inhalig en flauw,” schreef Karen Heller (een Amerikaanse journaliste) enkele zomers terug in de Washington Post. “Eens verslingerd aan airco, gebeuren er rare zaken: ramen blijven gesloten, we zitten met een trui op kantoor in augustus, zomerverkoudheden, Las Vegas en American football in Phoenix.” Zij schept vals bescheiden op over de hogere tolerantie, lagere CO2-voetafdruk en elektriciteitsrekening (“slechts de helft van de temperaturen buiten”) van haar gezin.
En natuurlijk is het niet onredelijk om je af te vragen of het de meest rationele aanwending van airco is om half juli American football in Phoenix te laten plaats vinden. (Maar zelfs dan, als de airco op groene elektriciteit draait, is er dan eigenlijk een verschil met het verwarmen van een hockeystadion in Montreal in de winter?) Is los daarvan bovenstaande niet gewoon een andere vorm van het zie mij goed bezig zijn / verheven vingertje (anti-)consumentisme? Zijn de daklozen van Denton, Texas “inhalig en flauw” als ze zich naar een door airco gekoelde opvang spoeden bij extreme hitte? Moet men in New Delhi maar gewoon wennen aan temperaturen die tot appelflauwtes en uitputting leiden?
Anderen uit het kamp van Heller pleiten voor plafondventilatoren en schaduw van meer groen, of gebouwen met passieve koeltechnieken die al “duizenden jaren” in tropen en woestijnregio’s gebruikt worden. Nog anderen smeken ons de thermostaat op “de hoogst draaglijke stand” in te stellen en de airco slechts te gebruiken “als het echt onhoudbaar wordt”. (Als je zo redeneert, eindig je met een huisgemaakte koelkast van klei potten, zand en water.)
Aircohaters zijn het zomerequivalent van Warmetruiendag, waarop we gevraagd worden een extra trui te dragen in plaats van de verwarming hoger te zetten.
Greenpeace Azië protesteerde tegen airco in winkelcentra en ecohogepriester Paus Franciscus veroordeelde airco in zijn encycliek Laudato Si als een voorbeeld van de menselijke hang naar onmiddellijke bevrediging:
“Mensen mogen dan wel een groeiende ecologische gevoeligheid ontwikkeld hebben, hun schadelijke consumptie is er niet door gewijzigd, ze neemt zelfs toe in plaats van af. Een eenvoudig voorbeeld is het toegenomen gebruik van airco. De markten die rechtstreeks van de verkoop profiteren, drijven de steeds grotere vraag. Een outsider die de wereld van buitenaf gadeslaat, zou verbaasd zijn over dergelijk zelfdestructief gedrag.”
Is de Heilige Vader vergeten dat de Sixtijnse Kapel in 2014 van een nieuwe airco-installatie voorzien werd om de fresco’s te beschermen tegen de hitte en de zweetadem van de miljoenen bezoekers, en dat het 400 jaar oude Apostolisch Archief, dat o.a. het verzoek van Henry VIII tot het verbreken van zijn huwelijk met Catherine van Aragon en stukken van het godslasteringsproces tegen Galileo bevat, door airco gekoeld wordt om de duizenden historische documenten te beschermen?
Paus Franciscus is duidelijk bezig met hoe mensen de ecosystemen waarop onze beschaving steunt, ontwricht(t)en, van de opwarming van het klimaat tot het verlies aan biodiversiteit. En dat mag toegejuicht worden. Hij is het eerste hoofd van de Katholieke Kerk die het milieu als centraal thema opneemt. Maar zijn oplossingen zijn, net zoals die van een deel van de milieubeweging, niet menselijk. Het is een moraliserend riedeltje: de mens is weer eens ten prooi gevallen aan zondige gulzigheid en hoogmoed. Onze verlossing vereist een grotere nederigheid t.o.v. de natuurwetten.
Ze zouden hun obsessie met individueel ascetisme beter laten en hun focus moeten verleggen naar maatregelen die onze uitstoot daadwerkelijk doen afnemen en het lot van de mensheid ten goede komen: regelgeving voor een snelle technologie-omslag, genereuze ondersteuning voor de ontwikkelingslanden, en de uitbouw van een publieke sector die goedkope, betrouwbare en groene stroom voor allen levert.
Vier bezwaren
Natuurlijk stelt de opmars van airco ons voor problemen. Airco is nu al goed voor 10 procent van het wereldwijde elektriciteitsverbruik. En tegen 2050 verwacht het Internationaal Energieagentschap dat dit cijfer zal verdrievoudigen, voornamelijk door een grotere vraag in opkomende economieën als Indië en China.
Het eerste probleem zijn de fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) die vaak gebruikt worden in airco-installaties, dit zijn namelijk zeer potente broeikasgassen. Gelukkig werd aan het Montreal Protocol in 2016 een amendement toegevoegd dat vastlegt dat het gebruik van HFK’s moet uitdoven en door alternatieven vervangen worden. Ontwikkelingslanden met zeer warme temperaturen krijgen een tijdelijke vrijstelling en moeten pas over een decennium in actie schieten. Ondanks dat deze landen vaak harder getroffen worden door de hitte daar ze al in warmere regio’s liggen, maken ze zich vooral zorgen dat een omslag naar klimaatvriendelijkere koelsystemen op korte termijn meer doden ten gevolg zal hebben doordat ze door hun hogere prijs niet even breed beschikbaar zullen zijn.
Hiermee komen we bij de kern van de verraderlijke dynamieken in ons klimaatbeleid. Ontwikkelingsladen zouden meer geneigd zijn een strengere klimaatkoers te varen als de rijke(re) landen hun beloftes om deze groene transitie financieel te ondersteunen effectief zouden nakomen. VN klimaattop na VN klimaattop weigeren de OESO landen echter een groter aandeel aan, zoals dat in het diplomatieke kabaal heet: ” klimaatfinanciering” (fondsen om de vaak hoge kosten van propere energietechnologie te dragen) op zich te nemen. Een miljard hier of daar willen ze nog toegeven om dan toch na een paar jaar hun minimale beloftes te breken. De strijd voor voldoende financiële ondersteuning voor een groene transitie in de armere landen, moet deel uitmaken van elke serieuze klimaatrechtvaardigheidsstrijd.
Het tweede probleem is dat we, als de onvermijdelijke toename in aircogebruik, door fossiele brandstoffen van energie voorzien wordt, onszelf afkoelen door onszelf op te warmen. En dat zal op basis van de meest koolstofintensieve optie zijn want steenkool is nog steeds de dominante energiebron in ontwikkelingslanden. Het derde en daaraan gerelateerde probleem is de aan deze energiebronnen verbonden luchtverontreiniging. In juli berichtten onderzoekers van de Universiteit van Wisconsin-Madison dat in de oostelijke Verenigde Staten jaarlijks wel 1.000 mensen het leven laten door het fijn stof dat het gevolg is van de fossiele brandstoffen waarmee gebouwen gekoeld worden. We redden onszelf door onszelf uit te moorden.
Hoe groot deze uitdagingen ook mogen zijn, toch is het nu al perfect mogelijk om deze obstakels te overwinnen door een snelle decarbonisatie van onze energiebevoorrading. We kunnen wel niet op private markten rekenen om deze investering te doen.
Het mag ongelooflijk klinken maar in grote delen van de VS en in de Canadese provincies Ontario, Britisch Columbia en Québec wordt het elektriciteitsnet al bijna volledig zonder fossiele brandstoffen (resp. 91, 95 en 99 procent) gevoed, voornamelijk door waterkracht en kernfissie. De groenste staten van de VS (Vermont, Washington, Oregon en Idaho) steunen ook op waterkracht en kernenergie. Frankrijk, Zweden, Noorwegen en Finland kennen eveneens een groot aandeel groene elektriciteit met een gelijkaardige mix. Ze tonen ons dat een groene transitie snel kan plaats vinden. Frankrijk heeft haar elektriciteitsnet op een tiental jaar tijd vergroent door meer kerncentrales te bouwen.
In de meeste gevallen vond deze uitbouw decennia geleden plaats, voor het neoliberalisme op vrijmaking van de energiemarkt aanstuurde en de publieke sector buiten spel gezet werd. Het codewoord toen en nu is overheidsinterventie. Waterkracht en kernfissie mogen dan wel de goedkoopste en meest betrouwbare elektriciteit in de wereld leveren, dammen en reactoren bouwen is kapitaalsintensief. Privébedrijven zijn terughoudend om daarin te investeren zonder aanzienlijke publieke subsidies of prijsgaranties. Om het broeikasgasprobleem aan te pakken, hebben we behoefte aan een hoedende publieke sector.
Een vierde en laatste probleem is de energie die airco opslokt waardoor de technologie zo oogverblindend duur is. ConEdison, een New Yorks elektriciteitsbedrijf, waarschuwt haar klanten dat met elke graad dat we de thermostaat lager zetten, hun elektriciteitsrekening met 6 procent stijgt. En zolang onze energiebevoorrading koolstofintensief blijft, zal de invoer van een koolstoftaks, een soort vlaktaks die consumptie in plaats van inkomen of vermogen belast, de armste schouders zwaarder belasten en het hen moeilijker maken om zich airco te veroorloven.
Welk mechanisme we ook kiezen om onze broeikasgasuitstoot in te perken, het zal rechtvaardig moeten gebeuren. We kunnen van de armsten niet verwachten dat zij instaan voor een rekening waar zij de minste verantwoordelijkheid voor dragen. Maar van Québec, Frankrijk en Britisch Columbia leren we dat ze van de goedkoopste elektriciteit ter wereld hebben. Gezien de grote hoeveelheden elektriciteit die we nodig hebben om airco massaal uit te bouwen, lijkt kernenergie de enige manier om dat goedkoop mogelijk te maken.
Kern van mijn betoog: het recht op airco is moreel correct en volledig haalbaar, we moeten er enkel op letten dat we het invoeren zonder de klimaatsverandering, luchtverontreiniging en energie-armoede te verergeren.
De werkende klasse heeft overal recht op
Van Montreal tot in Karachi, waar hittegolven slachtoffers maken zijn dat maar al te vaak eenzamen, ouderen en mentaal of chronisch zieken. Vaak hadden zij gewoon niemand die genoeg om hen gaf om hen naar een beter gekoelde plek te bewegen. “Kom Charlie, we gaan een film zien, maakt niet uit dat je er geen zin in hebt, oude mopperkont. Het is aangenaam koel in de cinema. Ik trakteer op popcorn.” Het succes van het neoliberalisme steunt op de afbraak van massa-organisaties en een diepgaande atomisering van de maatschappij. De vernietiging van face-to-face, tastbare, gewortelde solidariteitsgemeenschappen, de historische en zeer bizarre scheiding van ieder van ons onderling, is een van de meest onderschatte schelmenstreken van het kapitalisme. Zo gezien is het een gebrek aan liefde en niet aan airco dat ons dood.
Maar ook al volstaat airco lang niet, afkoeling is wel absoluut noodzakelijk.
Want als je er even over nadenkt, lijkt de groene onthouding met anticonsumptie als levensstijl, niet verdacht compatibel met de 40 jaar durende neoliberale besparingsdrift? Als de goede progressieven al zeggen dat we teveel hebben, wordt het dan niet gemakkelijker voor het patronaat om dezelfde boodschap te verkondigen?
Ze hebben het fout, de werkende klasse heeft overal recht op, inclusief een aangenaam koele slaapkamer in een warme zomernacht. Naar de vuilbak met fans van plafondventilatoren.
Bovenstaande tekst is een vertaling van dit Engelstalige artikel. Alle eventuele fouten komen uiteraard volledig voor mijn rekening. De vertaler is het niet per se eens met alle in deze tekst naar voor gebrachte standpunten.
Wie graag meer leest: Austerity Ecology & the Collapse-porn Addicts.