In 1790 gaf Adam Smith in zijn The wealth of nations maar ook in Theory of moral sentiments een beroemd geworden voorbeeld over empathie. Hij vroeg zijn lezers zich voor te stellen dat in China bijna iedereen was omgekomen bij een aardbeving. vHij stelde zich voor hoe ‘een humaan iemand uit Europa’ daarop zou reageren:
“Hij zou, denk ik. allereerst op krachtige wijze uiting geven van aan zijn verdriet over het lot van dit ongelukkig volk, hoe alles in een klap zou kunnen worden uitgewist en hoe hachelijk het menselijk bestaan wel niet was. Na deze mooie filosofische gedachten en meer van dat soort, zou hij verder gaan met die dingen te doen die hem plezier verschaften alsof zo’n ramp nooit had plaatsgevonden”.
Wij vinden dat we als mensen humaan en empathisch zijn. We kunnen ons verplaatsen in zowel het grote als het kleine leed. Althans, dat denken we. Maar op dat grote leed komt al snel sleet.
We zien hoe dat grote leed over Oekraïne en Gaza even snel als het komt weer uit de nieuwsrubrieken verdwijnt en het weer gaat over alledaagse zaken als verhoging van de BTW die ons in onze dagelijkse bezigheden treft.
We zien het zich vereenzelvigen met het leed en de consequenties van anderen terug in film en literatuur. Daarin wordt het grote leed verbijzonderd tot iets dat ons pakt, dat ons doet meeleven met de hoofdpersonen. Dat het leidt tot meevoelen met slachtoffers en tot woede bij het zien hoe misdadigers tekeer kunnen gaan.
Weer een ander voorbeeld van empathie zien we in het steunen van goede doelen. Het doet een beroep op iemands morele gevoel. Maar kleine doelen kunnen grote doelen schaden, waardoor empathie kan leiden tot dat wat niet wordt beoogd of waaraan voorbij wordt gekeken. Weer een ander voorbeeld van hoe empathie misbruikt kan worden zit in ontwikkelingshulp.
Daarover lezen we in het Tegen Empathie – Een pleidooi tegen rationele Compassie van Paul Bloom: “Medelijden is een uiterste gevaarlijke emotie, zegt Ou Virak, de oprichter van een mensenrechtenorganisatie in Phnom Penh. Cambodja moet af van de bedelaarsmentaliteit. En buitenlanders moeten stoppen met reageren vanuit pure emotie”.
Zo ook riep oud-president van de VS Lyndon Johnson ooit uit: “Zorg dat al die Biafrabeelden van mijn tv-toestel verdwijnen”. Dat wil volgens Paul Bloom niet zeggen dat al die zaken eindigen met “aan het slot een duistere wending”.
En hij vervolgt: “Om echt goed te doen, in plaats van te doen wat goed voelt, is het noodzakelijk complexe kwesties aan te pakken en rekening te houden met uitbuiting door concurrerende en, ja soms zelfs kwaadaardige en hebzuchtige belangen. Daarvoor moet je een stap terug doen en niet in de valkuilen van de empathie trappen. De conclusie is niet dat we niet moeten geven, maar dat we dat op een intelligente manier moeten doen, met oog voor de consequenties”.
Empathie zit in zowel menselijke als dierlijke genen. We zien bij dieren hoe een leeuw haar welpen beschermt en in de bek neemt, maar we zien het veel indringender bij mensen. Ons hersensysteem is zo ingericht dat elke ervaring of interactie gepaard gaat met een gevoelsmatig reageren, met wat je een emotioneel sentiment zou kunnen noemen.
Why I am against empathy – Paul Bloom (4:54):
We nemen waar, maar we zien tegelijkertijd door de ‘ogen’ van emoties die we ons ten dele eigen maken of hebben gemaakt. Dat geldt niet alleen voor zaken die dicht bij ons staan, maar ook voor gebeurtenissen die ver buiten ons blikveld liggen. Slechts bij psychopaten is dat anders en is er sprake van een organische aberratie.
In aansluiting op de psychologe Elaine Scarry merkt Bloom op “dat mensen die op empathie vertrouwen, zich op anderen richten met het doel hun leven gewicht te geven, en hun vreugde, lijden en ervaringen net zo belangrijk te maken als hun eigen bestaan”.
Dat klinkt nobel, maar wij zijn daar niet goed in, of zoals Bloom vervolgt: “Plaats jezelf en degenen van wie je houdt, op het niveau van vreemden, dat zou een betere en meer humane instelling in algemene zin bevorderen”. Wat dichtbij is, werkt heftiger in op onze gevoelens dan de ‘veraf shows’.
Empathie staat tegenover kilheid en berekening. Mensen zijn in staat tot de meest afschuwelijke dingen door alleen maar te kijken naar kille cijfers, naar effectiviteit en efficiëntie. Wij zijn in staat om onbewogen mensen naar gaskamers te sturen of hen uit zicht te plaatsen op Guantánamo Bay in Cuba. De Spaanse inquisitie stelde mensen bloot aan de meest afschuwelijke verschrikkingen.
Empathie en moraliteit
Een bijzonder fenomeen van het menselijk empathisch vermogen is, dat als we zien dat iemand die we liefhebben iets overkomt, onze empathie of sympathie ons meteen bezielt met wrok, met woede of boosheid omdat iemand van ‘ons’ of iemand die we liefhebben kwaad wordt gedaan.
Een bijzondere tegenpool daarvan is het zogenaamde stockholmsyndroom, waarin slachtoffers via gevoelens grip op overleving proberen te krijgen door sympathie op te brengen voor de gijzelnemer.
Ons medegevoel werkt dus twee kanten op. Als we het goede voor ogen hebben, kunnen we evenzeer kwaad berokkenen. Daarentegen kan boosheid ook een moreel motiverende positieve kracht zijn: opstand tegen het kwaad.
Geweldloosheid is niet altijd de beste optie. We zien hoe dat werkt in de talloze revoluties die de mensheid heeft gekend: opstand tegen schending van de menselijke waardigheid, tegen onaanvaardbare tekorten. Zwijgen kan je tot medeplichtige maken.
We zien de paradox terug in de strijd tussen Hamas en Israël: opkomend voor medemensen leiden huidige wreedheden tot een escalatie van geweld en tot een vijandbeeld dat erop uit is de ander te elimineren. Alleen al het etiket terrorist volstaat om iemand te zien als het vleesgeworden kwaad.
Denk bijvoorbeeld ook aan de anti-immigratieretoriek van Donald Trump, een voorbeeld dat Bloom aanhaalt. Toen hij in 2015 campagne voerde had hij het vaak over Kate Steinle, die in San Francisco vermoord werd door een ongedocumenteerde immigrant uit Mexico.
“Trump probeerde haar voor zijn publiek voor de geest te roepen, ter verlevendiging van zijn toespraak over Mexicaanse moordenaars”. Iets dat we nu, na zijn herverkiezing, in alle onbezonnenheid weer zien terugkeren. Empathie kan opwekken tot steun voor het mobiliseren van actie tegen immigranten die geen enkel kwaad in zin hebben.
Er is niet veel experimenteel onderzoek gedaan naar de mate waarin empathie tot geweld kan leiden, maar er zijn volgens Bloom wel enkele opmerkelijke onderzoeken aan te dragen.
Daarnaast is het interessant om zich af te vragen of dieren ook wraak kennen, of dat wraak iets exclusief menselijks is dat te maken heeft met de menselijke rationele vermogens. Zag Aristoteles immers niet de mens als een rationeel dier. We zien dieren wel een prooi verscheuren maar we zien ze niet met opzet die prooi martelen.
Misschien heeft het te maken met de twee soorten empathie die Bloom in zijn boek noemt: de emotionele en de rationele empathie. Dieren zouden dat laatste vermogen niet hebben.
Vooral psychopaten – en Bloom werkt dat uit – zouden gekenmerkt worden door een hoge mate van rationele empathie. Ze kunnen uiterst charmant zijn maar daarnaast erg vilein. Passen we de categorieën – hij verwijst naar de Manual for the Revised Psychopathy Checklist – toe op Trump, dan lijkt hij wel binnen die categorie te vallen: charme, groot gevoel voor eigenwaarde, pathologisch liegen en manipulatie.
Dat wil niet zeggen dat er een absoluut verband is tussen psychopathologie en een gebrek aan empathie. Wel kan rationalisering en indoctrinering leiden tot vooroordelen die een empathische vereenzelviging met ‘niet ons soort mensen’ blokkeren.
Vandaar ook dat een algoritmische beïnvloeding zo’n gevaarlijke bijwerking heeft en vaak ideologisch gekleurd is. We weten hoe fake news opvattingen doet veranderen.
Onderbuikgevoelens of rede
We worden weliswaar beïnvloed door onderbuikgevoelens maar hoeven daar geen slaaf van te zijn. Onze rationaliteit kan ons te hulp schieten om onze emoties te sturen. Het verhaal dat we kennen uit Plato’s metafoor van de wagenmenner: de rationaliteit die de emoties in bedwang houdt.
“Het idee dat de menselijke natuur twee tegengestelde kanten heeft is misschien wel de oudste en meest veerkrachtige psychologische theorie van allemaal”, schrijft Bloom. Hij betoogde in een artikel in The New York Times, dat mensen slecht zijn in wat cognitieve empathie wordt genoemd.
Hij schreef dat onze inspanningen gericht zouden moeten zijn op het vermogen een stap terug te zetten om een objectieve en eerlijke moraal te ontwikkelen. Het is in lijn met wat Daniel Kahneman schreef in zijn boek Thinking fast and slow.
Maar wat zou die objectieve en eerlijke moraal moeten zijn? Moeten we al onze inspanningen inzetten op het bevorderen van redelijkheid? Bloom ziet daarin evenzeer een probleem omdat we : ‘ongeacht de deugden van de rede, daar niet goed in zijn’. We blijven intuïtieve wezens, wezens met onderbuikgevoelens.
Dit wordt ondersteund door neurowetenschappelijk onderzoek van onze hersenen dat laat zien dat bepaalde emotionele delen van onze hersenen een dominante invloed hebben op hoe we reageren. Zie daartoe ook het werk van Jaak Panksepp en Mark Solms.
Dat wil echter geenszins zeggen dat onze gevoelens, onze keuzes en ons oordeel dominant sturen. Andersom is het ook niet zo dat alles wat we doen louter berust op rationele overwegingen: wij zijn meer dan ons brein. Interessant is dat we zo weer terug lijken te keren naar Sigmund Freud met zijn stelling dat er sprake is van een wisselwerking tussen bewuste en onbewuste oordelen, tussen bewust en onbewust gedrag.
Veel bevindingen in de psychologie over de werking van de menselijke psyche komen voort uit sociaal-psychologisch onderzoek. Bloom plaatst daar de nodige kanttekeningen bij: statistische relevantie staat niet gelijk aan zo is het het. In dat kader verwijst hij bijvoorbeeld nog naar Diederik Stapel, de hoogleraar die zo door de mand viel1.
Dit boek lezende stelt zich de vraag: kan empathie vrede bevorderen of heeft vrede te maken met rationaliteit? Wat is de relatie tussen politiek kiezen en politiek handelen, tussen empathie en rationaliteit?
Het blijkt dat de argumenten voor politieke irrationaliteit behoorlijk sterk zijn, schrijft Bloom. En hij geeft daar de nodige voorbeelden van. Als iets dat laat zien is dat wel het feit dat mensen veelal kiezen op ‘het oog’: op hoe een politicus in beeld komt en in beeld wordt gebracht.
We spreken over zwevende kiezers die pas in het stemhokje hun keuze bepalen. In de VS ligt dat anders. Daar zijn maar twee partijen en eens bekeerd tot de ene gan de argumenten van de andere verbleken.
Paul Bloom benadrukt dat er sprake is van het samengaan van zowel rationele als emotionele empathie. Het voert hem tot de opvatting dat we compassie en vriendelijkheid bij onze kinderen dienen te stimuleren. We moeten werken aan een cultuur die hen prijst en beloont.
Maar dat is niet genoeg. “Om van de wereld een betere plek te maken, is het ook belangrijk dat mensen inzicht verwerven in hoe manipulaties leiden tot vooroordelen. Wat ons kan behoeden zijn intelligentie en zelfbeheersing. Deze eigenschappen zijn essentieel voor het leiden van een succesvol en gelukkig leven – en een goed en moreel leven”.
Wat er werkelijk in de loop der tijden is gegroeid, is niet onze empathie maar opvattingen over recht, over mensen- en dierenrechten, om ons allen te behoeden voor lijden, uitbuiting en het berokkenen van kwaad. Alleen varen op het kompas van empathie kan volkomen verkeerd uitwerken, zo leert ons dit boek.
Paul Bloom. Tegen empathie, een pleidooi voor rationele compassie. Ten Have, Utrecht, 2024, 336 pp. ISBN 978 9025 9125 67. Zie de website van Paul Bloom hier.
Note:
1 Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg Diederik Stapel werd in 2011 betrap op grootschailge fraude in zijn onderzoekingswerk. Hij werd ontslagen en verloor zijn doctoraatstitel van de Universiteit van Amsterdam.