Vlak voor zijn eedaflegging als burgemeester van Antwerpen lichtte formateur De Wever op televisie toe hoe de verdeling van de budgettaire maatregelen bij de federale regeringsvorming is opgebouwd. Volgens hem ligt deze verdeling al geruime tijd vast en wordt deze niet meer ter discussie gesteld. “Ze is te nemen of te laten,” voegde hij eraan toe.
Deze uitspraken roepen direct een dubbele reactie op.
Enerzijds is het niet de eerste keer dat de formateur stelt dat zijn voorstellen “te nemen of te laten” zijn. Maar onderhandelen doe je niet op die manier. Onderhandelen betekent dat je naar elkaar luistert, standpunten afweegt en samen tot een oplossing komt. Een houding van “te nemen of te laten” sluit elke dialoog uit.
Anderzijds roept de verdeling van de budgettaire inspanningen fundamentele vragen op over rechtvaardigheid. De verdeling van de 20 miljard euro aan maatregelen om de begroting te herstellen, ziet er als volgt uit: twee derde van het bedrag komt voort uit hervormingen, zoals besparingen op werkloosheid en pensioenen. Een derde valt onder ‘discretionaire maatregelen’, waarvan een deel uit besparingen bestaat en een kleiner deel, 11 procent van het totaalpakket, uit nieuwe inkomsten. Deze nieuwe inkomsten worden vervolgens geneutraliseerd door een fiscale hervorming, die geen netto belastingverlaging of -verhoging oplevert.
Onduidelijkheid over uitgaven
Het is niet duidelijk of de verhoging van uitgaven voor defensie, veiligheid en justitie wordt gerekend onder hervormingen of discretionaire maatregelen. Vermoedelijk vallen ze onder het laatste, maar dat blijft giswerk.
De realiteit achter de cijfers
Bij dit soort verhullend politiek taalgebruik moet je de zaken bij hun naam noemen. De “twee derde hervormingen” zijn in werkelijkheid besparingen. Pensioenen en werkloosheidsuitkeringen zullen immers niet stijgen. Waarschijnlijk worden bepaalde terugverdieneffecten meegerekend, maar uiteindelijk gaat het om ruim 13 miljard euro aan besparingen.
Het resterende deel bestaat opnieuw voor twee derde uit besparingen, deze keer op overheidsuitgaven zoals personeelskosten. Dit komt neer op 4,4 miljard euro. Dan zijn er de 11 procent of 2,2 miljard euro aan nieuwe inkomsten, die via een budgetneutrale fiscale hervorming weer worden teruggegeven. Het is onduidelijk waarom deze inkomsten worden meegeteld als budgettaire inspanning, aangezien ze netto niets opleveren.
Oneerlijke verdeling van lasten
Kort samengevat bestaat het pakket uit 89 procent besparingen (€17,8 miljard) en 11 procent nieuwe inkomsten (€2,2 miljard). Het grootste deel van deze besparingen zal gewone burgers treffen en niet degenen met de sterkste schouders.
Deze verdeling is naar mijn mening onrechtvaardig. Vergelijken we dit met de traditionele verdeling van budgettaire inspanningen door vorige regeringen – een derde besparingen, een derde fiscale maatregelen en een derde andere maatregelen – dan valt op hoe scheef deze verdeling is. Vroeger werden extra inkomsten bijvoorbeeld gehaald uit herschikkingen van de staatsschuld, de verkoop van goud, privatiseringen of loterijopbrengsten.
Het verschil tussen de huidige 89 procent aan besparingen en de vroegere 33 procent is enorm. Dit roept de vraag op waar we als land mee bezig zijn, zeker wanneer de Vlaamse regering tegelijkertijd meer geld lijkt uit te geven.