De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Studentendopen en initiatierituelen
Mileen Janssens

Studentendopen en initiatierituelen

Herman Van Goethem schreef in 2019 een interessant opinieartikel over de studentendopen als overgangsrituelen in De Standaard[1]. Een belangrijk aspect ontsnapte echter aan zijn aandacht. De initiatierituelen zoals ze beschreven worden door antropologen worden haast altijd georganiseerd door “de ouderen” om de jongeren te helpen een andere maatschappelijke status te verwerven, om een overgang te maken van kind naar volwassenheid, en om als het ware onder de rokken van de moeder uit te komen.

maandag 12 juni 2023 15:08
Spread the love

Misschien is dat voor de jongensachtigen moeilijker dan voor meisjes(achtigen)?  In Nieuw-Guinea worden de jongens bijvoorbeeld verplicht om een tijdlang samen te verblijven op een plaats waar ze – symbolisch – uit de moederlijke omhulling zullen komen waarin ze zich passief koesterden.

Ze bouwen er maandenlang onder toezicht en begeleiding van de oudere mannen eerst een moederlijke omhulling – een soort mand, op hun nu volwassen maat, zoals die waarin ze als baby en klein kind gedragen werden – en daarna een eigen, mannelijke omhulling,  een lichaamsmasker in de vorm van een krokodil, prototype van een actief en agressief dier. Dat masker wordt aan de gemeenschap getoond op een groot feest, waarna ze geen jongen meer zijn maar een man (Breton, S., 2006[2]
Vaak gaan initiatierituelen samen met het aanbrengen van merktekens op de huid of in het lichaam. Die

zijn pijnlijk, maar dit wordt “gedragen” en mee verdragen door de ouderen en door de groep, en daardoor beter verdragen door het individu, de jongen in kwestie. Die merktekens symboliseren vaak de ontwikkeling  uit de staat van afhankelijkheid waarin de jongere tegenover de moederfiguur tot dan toe leefde.

Ze markeren een verschil met de “natuurlijke” staat waarin men geboren wordt. Uit die koesterende eerste band geraken vereist een vorm van “geweld” , iets wat voor onze (zogenaamd) taboevrije samenleving zelf taboe is. Er ligt in het westen al decennialang een nadruk op zachte omgangsvormen die vroeger aan vrouwelijkheid en moederlijkheid gekoppeld waren.

Dat geweld ook een vorm van vitaliteit en (seksuele) levenslust vertegenwoordigt mag niet meer luidop gedacht worden. Dit betekent wel dat deze “geweldige” vormen van levensmanifestatie hier bij ons enkel aan bod kunnen komen tijdens bijzondere feesten: voor hen die het kunnen betalen Werchter, Pukkelpop, Tomorrowland of één van de vele andere muziekfeesten, waar het er vrolijk tot extatisch aan toe kan gaan.

Die zijn goed georganiseerd en daardoor relatief veilig. Ze hebben wel niet de kenmerken van een overgangsritueel. Voor studenten zijn er de dopen, die dan weliswaar van de oudere naar de jongere studenten worden aangeboden, maar die zich verder afspelen binnen eenzelfde generatie. De band met een bredere maatschappelijke context lijkt afwezig. Het zijn meer sectaire geheime rites die zich te veel tussen gelijkgezinden afspelen, en daardoor uit de hand kunnen lopen.  De grens tussen “binnen” en “buiten” de sekte is zo groot dat het gebeuren zich aan de wet onttrekt en er enkel nog transgressie is.

Voor jongeren uit kansengroepen in de grootsteden bieden de gevechten met de politie mogelijk een kans om zich te bewijzen voor de gelijkgezinden. Het is minder gesloten, er is een confrontatie met “de wet” in het uniform van de politie. Er zijn toeschouwers en volksrechters – de media. Dit houdt in dat er meer veiligheid is, en bewaking van de grenzen.

Het spectrum van het passief-ondergaan kan echter masochisme worden, dat van het actief toedienen sadisme. Beide houdingen zijn uitwassen van normale menselijke, psychische fenomenen, waarmee in deze rituele contexten geëxperimenteerd wordt. Binnen georganiseerde rituelen zijn het de “ouderen” die voor beveiliging zorgen en de grenzen bewaken. Binnen groepen van gelijken is dit wellicht veel moeilijker omdat de exciterende flow en de “psychologie van de massa” een grotere rol speelt.

Het wordt ook problematisch in de context van de eigen slaapkamer of het eigen huis: het markeren van de huid in een ritueel van automutilatie. Het opzoeken van de pijn van het maagdarmkanaal door de anorexie. Is er een verband met de afwezigheid van “ingestelde initiatierituelen”?  Autarkische initiatierituelen – het lijkt een contradictie in de termen. Enkel actieonderzoek en experiment kunnen dit uitwijzen.

Ongetwijfeld is het in een maatschappij als de onze voor de jongeren niet evident om hun plaats te vinden en hun lichaam te “socialiseren”, het te verhouden tot seksuele identiteit, tot de ander,  en tot wat “anders” is, tot het leven, maar ook tot de dood, en tot de tijd: wat voorbij is, wat moet komen; de angst, desoriëntatie  en opwinding die dat teweeg brengt. Dat mijn lichaam alleen maar mezelf toebehoort is een vrome illusie. Het lichaam is van in het begin letterlijk, ontwikkelingsmatig, een sociaal gegeven. We moeten het ons in de loop van ons leven proberen eigen te maken.  De studentendopen bewijzen op een negatieve manier dat dit niet vanzelfsprekend is.  Gaven ze zichzelf onbewust “uit handen”, om gestraft te worden voor excessief leven?

De soms gevaarlijke excessen die zich voordoen, maar ook de ontsporingen van jongeren die in de grootsteden soms de straat op stelten zetten na uit- en thuiswedstrijden communiceren “ons” – de samenleving – een nood. Hun excessen zijn projectielen die ons raken op een zwak punt, namelijk onze eigen angst – en misschien afgunst – voor het adolescentaire lichaam en het “geweld” ervan, dat zowel vitaliteit als angst uitstraalt, die het nog niet zelf kan bevatten.

Veel volwassenen en ouderen denken dit ver achter zich gelaten te hebben en raken in hun denken niet verder dan dat “slechte gedrag” te willen bestraffen en beteugelen.  Er is een slaperige nalatigheid in het notitie nemen van deze adolescentaire en jongvolwassen  nood, in het organiseren  van een cultuur om hieraan tegemoet te komen en het jong geweld te kanaliseren.

Mileen Janssens is psycholoog-psychotherapeut

[1] https://www.standaard.be/cnt/dmf20181209_04021589
[2] Breton, Stéphane. Qu’est-ce qu’un corps, 2006, Quai Branly.  

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!