Interview met Silvie Mariën van ABVV Horval
Silvie Mariën maakt van internationale solidariteit haar levensmotto. Ze is voor ABVV Horval, de centrale voor horeca en voeding, verantwoordelijk voor de internationale projecten. FOS had met haar een gesprek over wat haar drijft.
Als jij inkopen doet, ben je dan bewust bezig met het fruit dat je koopt?
Ik probeer heel bewust te kopen. Fruit, verpakt in piepschuim koop ik bijvoorbeeld niet, want dat is nefast voor het milieu. Tegelijk probeer ik op de hoogte te blijven van waar het fruit afkomstig is en in welke omstandigheden het geteeld of geproduceerd is. Maar dat is dikwijls moeilijk: Ernstige schendingen halen niet altijd de media, maar ook als er bijvoorbeeld een akkoord bereikt wordt of er worden positieve resultaten geboekt, hoor je dat niet altijd.
Wat doet ABVV Horval?
Op het logo van ABVV Horval staat niet voor niets “van in de grond tot op het bord”. Samen met onze partners, ijveren wij voor duurzame productieketens. Belangrijke vragen hierbij zijn: ‘Hoe wordt het voedsel geteeld?’, ‘Wat zijn de arbeids- en loonsvoorwaarden voor de werknemers maar ook voor de kleine boeren ter plaatse?’, ‘Hoe gebeurt het transport?’, ‘Hoe zit het met de invoerrechten hier in Europa?’. Die keten leidt uiteindelijk tot de verwerking en retail van producten in Europa. Daar zetten we ons niet alleen in voor de horecasector, maar ook voor de consumenten. We informeren en sensibiliseren vakbondsafgevaardigden in de bedrijven. Zij doen hetzelfde met hun collega’s in de fabrieken, die dat op hun beurt overbrengen naar hun gezin en kinderen.
We denken niet alleen aan de toeleveringsketen van Zuid naar Noord maar ook aan die in het Zuiden zelf. Alles is verbonden met elkaar. In Bolivia bijvoorbeeld ondersteunen we de communes in het Andesgebergte om meer, maar ook duurzamer te produceren. Tegelijk werken we samen met de lokale hotelindustrie opdat zij de producten van de Andescommunes zouden afnemen. ‘Van in de grond tot op het bord’, is dus niet zomaar een loze slogan voor ons!
We versterken de vakbonden financieel, maar nog belangrijker voor ons, is de uitwisseling van ervaring en kennis. Op Europees niveau hebben we overleg in de Europese ondernemingsraad, maar wij zien dat de vakbondsafgevaardigden of militanten op internationaal niveau geen mogelijkheden hebben om elkaar te ontmoeten. Dus organiseren we zelf zulke uitwisselingsmomenten met steun van de internationale voedingsvakbond IUF. Om de internationale spelers, de multinationals aan te kunnen, heb je een internationaal sterk netwerk nodig.
Wat drijft je in de strijd voor landarbeiders?
De sociale ongelijkheid. Een gevoel van rechtvaardigheid zit denk ik een beetje in ons bloed. Als sterke vakbond in België, hebben wij al een hele lange weg afgelegd, wij staan erom bekend om op de barricade te staan. Solidariteit eindigt niet aan de landsgrenzen. Bedrijven doen dat ook niet. Wat scheef is proberen we recht te trekken. We zien het voor onszelf als een heel belangrijke rol om mensen bewust te maken waar onze producten vandaan komen. Iedereen zou waardig werk moeten hebben, ook in het Zuiden.
Heb je zelf al de projecten die ABVV Horval via FOS ondersteunt, bezocht en wat is je het meeste bijgebleven?
Ja zeker en ik heb daar heel veel van bijgeleerd. Bananenplantages zijn er in Europa of in België natuurlijk niet. Dus dat laat toch wel een indruk na.
Op de fruitplantages vind je, door de seizoensarbeid die eraan te pas komt, vaak migrerende werknemers. Dikwijls zijn dat alleen mannen. Bij gebrek aan werk worden ze gedwongen om hun partner en kinderen achter te laten om werk te zoeken. Dikwijls leven ze een half jaar gescheiden van hun gezin aan wie ze af en toe wat geld opsturen. Ik vind dat geen waardig leven. Toen ik zag dat arbeiders in Bolivia op krakkemikkige stapelbedden met jutten zakken moesten slapen, waande ik me haast in Breendonk.
En als hun gezin dan wel meegaat, leven zij vaak in schrijnende omstandigheden, zonder stromend water, met het ganse gezin in een één-kamerwoning. Het is belangrijk dat er een degelijke huisvesting is. De kinderen moeten scholing krijgen zodat ze niet in de kinderarbeid terecht komen. In Bolivia verlaagden ze de leeftijd waarop je mag werken al naar 10 jaar. Dat kan alleen onder een aantal voorwaarden, maar ik wil dat in de praktijk wel eens zien. Het kan toch niet dat kinderen zich moeten verenigen in een vakbond. De vakbond moet kinderen vertegenwoordigen, maar dat kinderen een vakbond opzetten gaat zijn doel voorbij.
Er zijn natuurlijk ook goeie initiatieven, zoals in Bolivia worden er mobiele scholen opgericht die de seizoenarbeiders van teelt naar teelt volgen. Het is mooi dat die kinderen dan toch nog naar school blijven gaan, maar er is nog veel werk aan de winkel.
Is dat ook iets dat Horval ondersteunt dan, die mobiele scholen?
Horval is een vakbond, wij zijn geen ngo. Onze taak is om de vakbonden in het Zuiden te versterken. Dat kan op allerlei manieren; door lokale vorming, sensibiliseringscampagnes en activiteiten te organiseren waardoor de ledenaantallen toenemen. Verder ondersteunen we hen om oa. een internationaal netwerk te creëren. Wij willen de vakbonden dusdanig versterken, dat ze er in slagen het recht op scholing op te eisen bij de overheid. Want zorgen dat alle kinderen naar school kunnen gaan, is een taak van de overheid.
Samen met FOS voeren jullie nu deze campagne rond eerlijk fruit. Wat hopen jullie hiermee te bereiken?
We willen de mensen informeren en sensibiliseren. Dat ze bewuster boodschappen doen, dat ze zich de vraag stellen: ‘waar komt dit vandaan?’, ‘Welke prijs betalen wij ervoor?’, maar ook: ‘Welke prijs betalen ze er in het Zuiden voor?’
Auteur: Stiene Billen