François-Marie Arouet, gekend als verlichtingsfilosoof Voltaire, vernam van de jonge wiskundige en zeilende expeditieleider Charles-Marie de la Condamine dat er een berekeningsfout zat in de nieuwe staatsloterij, een initiatief van Thesaurier-generaal Le Pelletier-Desforts van Lodewijk XV.
Die had vanaf 1729 een staatsloterij georganiseerd waarvoor de loten enkel door obligatiehouders konden worden aangekocht. De bedoeling van de staatssecretaris van Financiën was om de staatsschuld te verlichten zonder dat de staat de nominale waarde van alle obligaties diende uit te betalen.
De staatsbon werd bij aankoop omgezet in een lot en wie verloor nam afscheid van de waarde van de obligatie die sowieso sterk was terug gelopen. Winnaars konden aanspraak maken op de prijs in functie van de nominale waarde van de ingebrachte obligatie en op een gemeenschappelijke jackpot van 500.000 livres (ongeveer 20.000 toenmalige ponden) waarmee de Franse overheid maandelijks het prijzengeld verhoogde.
Of je nu een lot kocht van 1 livre voor een obligatie van 1000 livres, of een lot van 10 livres voor een obligatie van 10.000 livres, beide loten konden naast de aanspraak op de waarde van de hoofdsom, dezelfde aanspraak maken op de jackpot van 500.000 livre. Zo kon je met een beperkt bedrag je kansen op winst van de jackpot sterk optimaliseren.
Daartoe vormden Voltaire, de la Condamine en 11 landgenoten een syndicaat om zo veel mogelijk loten van 1 livre aan te schaffen bij de daartoe officieel aangewezen notarissen. De koper moest zich als eigenaar van het lot registreren door er zijn naam op te schrijven met -volgens de traditie- een motto dat hem geluk bracht : “Op het geluk van M(onsieur) L(a) C(ondamine)” of “Ik bracht het met de kruiwagen en ik kom het met een rijtuig ophalen”.
Voltaire verdeelde de beschikbare obligaties in pakketten van 1000 livres voor de aankoop van loten van 1 livre en sloot een overeenkomst met een notaris.
Volgens Voltaires latere getuigenis bleef het syndicaat ruim een halfjaar maandelijks actief. Zelf zou hij 500.000 livres opstrijken. Na het proces dat volgde werd de Thesaurier-generaal ontslagen en veroordeeld vanwege zijn dwaasheid en gebrek aan kennis van statistiek.
Staatsloterijen waren toen à la mode. Ze lagen in de lijn van de verlichte wetenschappelijke geest. En het geluk kon iemand snel rijk en dus onafhankelijk maken in het ancien regime waar privileges van adel en kerk schering en inslag waren.
Voltaire zelf kon zich door die royale financiële buffer voor de rest van zijn leven op zijn intellectuele arbeid toespitsen. Hij verhuisde vervolgens naar Lotharingen waar hij geld leende aan de Hertog. Hij fakete daarbij dat Arouet, zijn familienaam, verwees naar een plaats in Lotharingen om die belegging niet mis te lopen.
Later, na zijn terugkeer naar Parijs, weten we ook dat hij een goed rendement realiseerde uit zijn beleggingen in de wapenindustrie.