We weten al langer dat de onderneming een autocratie dictatuur is, die de belangen van de arbeiders op een structurele en door het recht gelegitimeerde wijze onderdrukt. We zijn er ook al langer getuigen van hoe het neoliberalisme en het hyperkapitalisme de arbeids- en sociale rechten grenzeloos en mateloos vermarkten met de zegen van de Europese Unie, die zich ongegeneerd ontpopt als de tot superrecht geworden overheersing van de financiële elite.
Toch zijn we telkens weer ontdaan en geschokt wanneer het bedrijfsleven, trouw aan zijn kapitalistische zucht naar winstmaximalisatie, zonder veel schroom ondernemingen sluit, muteert en ontmantelt. Ook wennen we gelukkig niet aan de brutaliteit waarmee velen onder hen omgaan met de werkende gemeenschap van de ondernemingen, die ze voor de bescherming van hun financiële belangen opofferen.
Dit is nu opnieuw het geval met de aangekondigde sluiting van de Audi-fabriek te Vorst. Maar na de te vele en te spectaculaire collectieve ontslagen en sluitingen van de laatste jaren (Delhaize, Decathlon, Van Hool, …) lijkt het ons aangewezen ook even in te zoomen op de arbeidsrechten en de sociale rechten zelf en ons af te vragen hoe het komt dat de bescherming van de werkende gemeenschap, die ze verondersteld zijn te verwezenlijken, zo makkelijk kan omzeild worden
Voor de verklaring van een manifeste ondoelmatigheid van de arbeids- en sociale rechten, kunnen vooral drie soorten oorzaken aangewezen.
Rechtstechnische oorzaken
Ten eerste zijn er de redenen van rechtstechnische aard. Dat een rechtsregel het vooropgestelde doel niet of onvoldoende haalt, kan te maken hebben met zijn formulering. Is de bevoegdheid die de regel gestalte geeft wel voldoende duidelijk gesteld? Is ze onderworpen aan de voorafgaandelijke vervulling van voorwaarden of aan de naleving van een prealabele procedure?
Daar komt nog bij dat bij de redactie van de arbeidsrechtelijke regel vaak ook diegenen betrokken worden, die helemaal niet geïnteresseerd zijn in de doelmatigheid ervan. En dan hebben we het niet enkel over arbeidsrechten vervat in cao’s.
Eveneens van vooral technische oorsprong is de afscheiding van de rechtsbevoegdheid van andere aanverwante rechtsregels. In het domein dat ons in deze rechtstreeks aanbelangt, denken we bijvoorbeeld aan de verhouding tussen collectief ontslag, sluiting van onderneming of van een afdeling ervan, overgang van onderneming, en andere. En ja, ook hier zitten de minder bezorgden over de efficiëntie van de regel mee aan de redactietafel.
Een derde type van technische oorzaak, en niet van de minste, betreft de wijze waarop de regelgever de overtreding of de niet correcte naleving van de regel aanpakt en het soort sancties, waarop hij terugvalt. Opteert hij voor civiele, penale of bestuurlijke bestraffing of maakt hij niet direct zelf een keuze. Verkiest hij de sanctionering via de aansprakelijkheid en via vergoedingen of maakt hij gebruik van de nietigheidssanctie.
Ook in deze geldt de vaststelling dat bij gewilde of ongewilde reglementaire onduidelijkheid, de kans het grootste is dat de niet-naleving van de bevoegdheid ongestraft blijft. Een en ander moge duidelijk maken dat de doelmatigheid van de arbeidsrechtelijke regel niet zelden de inzet vormt van een strijd, die vanaf het ontwerpen ervan wordt gevoerd.
Meer nog, als het moment van de toepassing ervan aangebroken lijkt, gebeurt het niet zelden dat door het patronaat rijkelijk vergoede raadslui er een toegewijd werk van maken de problematische uitlegging van de regel in de verf te zetten door allerlei obstakels voor een doelmatige naleving ervan uit te denken en op te sommen.
Liberale grondslag van het recht der arbeidsverhoudingen
Al deze beslommeringen van technische aard bestaan uiteraard niet op zichzelf. Maar moeten samen gelezen met de oorzaken van het tweede en derde type, met name de liberale grondslag van het recht der arbeidsverhoudingen en zijn doorwerking naar de toepassing van de specifieke regels en bevoegdheden en uiteraard ook met de effecten van de vermarkting op de wijze van toepassing op de arbeidsrechten.
In het bijzonder moet het ons duidelijk blijven dat we ook en niet in het minst voor de aangesneden problematiek, ons nog steeds bewegen in de sfeer van het arbeidscontract en dat het de werkgever als emanatie van het kapitaal betreft die het contract beheerst met inbegrip van de exclusieve rechten en bevoegdheden van de werknemers en hun vertegenwoordigers. Hij beslist autonoom of en hoe hij de bevoegdheden zal toepassen. Hij kan bijgevolg de toepassing van de arbeidsrechten overslaan en op macht besturen.
Ook al betreft het hun bevoegdheden, toch blijven de werknemers (arbeiders) op verweer en op reactie aangewezen. De ondernemer negeert hen, verhuist hun rechten en als ze ageren om hun afkeuring te kennen te geven, scheelt het vaak weinig of zij krijgen het etiket ordeverstoorders op gekleefd.
En meteen raken we volop aan de tweede oorzaak van het bezwaren van de doelmatigheid van de arbeidsrechten, met name de liberale grondslag van de arbeidsverhoudingen en zijn doorwerking naar de toepassing van de rechtsregels toe. Ondanks een karrevracht aan eigen arbeidsrechtelijke regelgeving in wetten en cao’s, blijven de vrijheden van onderneming, van arbeid en van contract, de grondslag vormen van het recht der arbeidsverhoudingen.
Een en ander houdt dus in dat de arbeidsrelatie in wezen individueel blijft met het individueel arbeidscontract als kern. Dat de individuele werknemers binnen de onderneming elkaars concurrenten blijven op een interne arbeidsmarkt. Dat hun inbreng van arbeid enkel een recht op loon doet ontstaan en sowieso geen aanspraak op medeëigendom van de onderneming en van de door hun werk voortgebrachte goederen of dienste voortbrengt.
In de liberale conceptie van de onderneming is deze voor de arbeidende groep een autocratie, waarbinnen zijzelf worden verzakelijkt. Dat de sociale verkiezingen van een onderneming een democratie in wording hebben gemaakt, is dus de reinste onzin. Sociale verkiezingen horen thuis in de opbouw van een sociale tegenmacht, nodig om de institutionele onderdrukking te bevechten.
Collectieve ontslagen en sluitingen vormen de uitgelezen momenten om de echte plaats van de arbeiders in de onderneming vast te stellen, en dit alle HR-praat over het bedrijf als belangengemeenschap ten spijt. Onnodig wellicht om aan te geven dat de spanning tussen de arbeidersbelangen en de liberale grondbeginselen niet echt de doelmatigheid van de arbeidsrechten komen bevorderen.
Wel heeft het liberale concept van de onderneming als een interne markt de inschakeling van de arbeids- en sociale rechten in de algehele grensoverschrijdende concurrentie, zoals door de EU gepredikt en beleefd, danig vergemakkelijkt.
Concurrentie
En meteen raken we aan de derde oorzaak van de bezwaring van de doelmatigheid van de arbeidsrechten en sociale rechten. Sociaal recht, zijn inhoud, zijn kost voor het bedrijf en niet te onderschatten zijn afkoopbaarheid bij niet-naleving vormen al langer elementen van grensoverschrijdende concurrentie onder ondernemingen en filialen van eenzelfde multinational. Concurrentie die volop speelt bij de keuze van op te offeren nationale vestigingen.
In de mate dat doelmatigheid van sociale rechten en arbeidersrechten contra-indicaties vormen voor de afkoopbaarheid ervan, kunnen ze, zo is in het verleden reeds gebleken, een factor uitmaken om een filiaal niet te sluiten. Een reden temeer dus om dit opiniestuk af te sluiten met een vurig pleidooi voor de versterking van de doelmatigheid van de voornoemde rechten. Logisch, ons gaat het er niet om de winstmaximalisatie van de kapitalist te dienen, maar wel de arbeiders een behoorlijk respect van hun menselijke waardigheid te verzekeren.
Uiteraard zijn alle arbeidsrechten gediend met een versterking van de doelmatigheid en afdwingbaarheid. Effectieve arbeidsrechten verstevigen de waarborg van de waardigheid van de werkende klasse. In dit opiniestuk gaat onze bijzondere aandacht in eerste instantie evenwel uit naar de collectieve arbeidsrechten en naar de vergroting van hun daadwerkelijke toepassing. Het gebeurt immers nog te vaak dat het recht op informatie, op raadpleging, op overleg en op onderhandelen van de werknemers en van hun vertegenwoordigers niet worden gerespecteerd als ze dan al niet volledig met de voeten worden getreden.
Voor het versterken van hun effectiviteit lijken ons vooral drie elementen belangrijk: de klare en duidelijke omschrijving van het recht en zijn bevoegdheden, vormt er het eerste van. Allicht dient ook nodig hierbij onderstreept dat bij de redactie van arbeidersrechten het belang van de werkgever slechts zeer ondergeschikt mag verwerkt worden. Anders schept men geen werkelijke rechten voor de arbeiders, maar slechts illusies van rechten. En illusies beschermen de arbeid niet. Ze verwekken enkel frustraties en ontgoochelingen.
De autonome beschikking van de werknemers (arbeiders) over de aanwending van de collectieve rechten, en een vorm van sanctionering bij overtreding door de werkgever die de weg niet opent naar de afkoopbaarheid, vormen het tweede en derde element. Beiden nodigen uit tot verduidelijking.
Voor een werkelijk autonoom aanwendingsrecht, dient komaf gemaakt met de tutele en de rechtstreekse dominantie van de werkgever over de ondernemingsraad en over het CpBW en de verdoken onderdrukking door dezelfde werkgever van de syndicale afvaardiging. Het moet aan de werknemers zelf toekomen om naar redelijkheid te beslissen wanneer en hoe ze hun collectieve arbeidsrechten wensen aan te wenden.
Een tweede verduidelijking betreft de keuze van de wijze van sanctionering. De thans alom gebezigde sanctionering door de betaling van vergoedingen allerhande, opent als geen ander de weg naar de afkoopbaarheid van het arbeidsrecht. Bij het niet-respecteren door de kapitaalzijde van het recht op overleg of onderhandelen, wordt de onwettig genomen patronale beslissing, naar buitenlands voorbeeld, immers beter simpelweg nietig… en moet de oefening gewoon worden overgedaan.
Voornoemde aanpassingen versterken dus zonder meer de afdwingbaarheid en effectiviteit van de collectieve arbeidsrechten. Ze bezorgen de werkende klasse een stem in het kapittel… en tonen respect voor de arbeidende bevolking en hun inbreng in het kapitalistische productieproces. Mensonterende behandelingen van de werkende klasse zouden er alvast een stuk moeilijker door worden.