Vandaag is het precies een jaar geleden dat
De Standaard een interview over mijn leven en jeugd publiceerde, in de reeks Leef-Tijd van journaliste Joke Van Caesbroeck.
Voor de gelegenheid deel ik de tekst hier in mijn blog.
REEKS LEEF-TIJD
Stefaan Hublou (61): ‘Toen mijn vader naar Amerika vertrok, zei hij: nu moet jij de kleine papa zijn’
‘Misschien heb ik mijn vader op een voetstuk geplaatst, net vanwege zijn afwezigheid en zijn globetrottersbestaan. — Foto © Liza François
Een vaderloze jeugd en een moeder die sinds zijn zesde emotioneel op hem steunde: een zorgeloze kindertijd heeft Stefaan Hublou (61) niet gekend. Ondanks die kwetsbaarheid bleef hij altijd gedreven. ‘Een afwezigheid kan net heel motiverend werken.’
Joke Van Caesbroeck — 13 november 2023 DE STANDAARD
‘Toen ik onlangs tijdens een wandeling de uitwerpselen van mijn hond opraapte met een plastic zakje, bleef daar een prachtig gekleurd herfstblad aan kleven. Het trof me hoe zo’n banale klus kan uitmonden in een kleine trofee. Die verwondering heb ik herwonnen met het ouder worden. Ik ben nog heel energiek, gedreven om het goede te doen, maar fysiek brengt mijn leeftijd de klassieke kwaaltjes met zich mee. Net dat vind ik heel interessant, een lijf dat een beetje tegenspartelt ervaar ik als geestverruimend. Dat had ik als kind al: ziek zijn betekende voor mij even mijn geest kunnen ontspannen. En dat zorgt er weer voor dat je dingen opmerkt die anders misschien aan je voorbijgaan.’
‘Ik word heel bewust ouder. Omdat ik geloof dat die beleving me helpt in de voorbereiding op het einde. Bovendien heb ik lang geleefd in de veronderstelling dat ik nooit ouder dan veertig zou worden. Dat heeft te maken met het feit dat ik zonder vader ben opgegroeid. Toen ik zes was, werd ik binnen het gezin als een volwassene beschouwd en moest ik me emotioneel ook zo gedragen. Een zorgeloze jeugd heb ik niet gehad.’
‘Mijn herinneringen gaan heel ver terug, tot mijn tweede levensjaar. Ik had het gevoel dat ik in twee verschillende werelden leefde, met ouders die mij op heel uiteenlopende manieren opvoedden. Een situatie die ik me nog loepzuiver herinner, is hoe mijn moeder, die gezondheid hoog in het vaandel droeg, me op een ochtend verbood om zout op mijn gekookt ei te strooien. Toen ze even naar de keuken verdween, zei mijn vader broederlijk: hier jongen, een beetje zout voor op je eitje.’
‘Ik weet ook nog heel goed hoe mijn vader op een dag vertelde dat hij naar Amerika zou emigreren. De American dream achterna. Het plan was dat mijn moeder, mijn broer en ik enkele maanden nadien ook zouden verhuizen, we zouden ginds een nieuw leven beginnen. Mijn vader zei: jij moet nu een tijdje “de kleine papa” zijn thuis. [Stef was toen nog geen vier] Mijn moeder nam die woorden heel serieus, wat resulteerde in een chaotische jeugd. Als jongen van zes droeg ik een grote emotionele verantwoordelijkheid.’
‘Kort na mijn vaders vertrek overleed mijn opa aan moederskant. Mijn voordien zeer trotse en zelfbewuste moeder zat diep in de put en werd nadien nooit meer de oude. Het contact tussen mijn ouders verwaterde. Ik herinner me hoe er almaar minder vaak groene dollars arriveerden in die typische luchtpostenveloppen. We zijn nooit naar Amerika vertrokken. Opgroeien met een overbelaste moeder bracht blijvende angsten en twijfels met zich. Wel waste mijn moeder ons tot we zeven waren elke avond van kop tot teen. Die aanrakingen gaven ons een gevoel van zelfwaarde en liefde voor het leven, voor het lichaam, en voor tederheid en sensualiteit.’
‘Van mijn moeder kreeg ik een grote openheid voor andere culturen mee. Voor ze onverwacht zwanger werd en haar leven omgooide, had ze een voor die tijd uitzonderlijke carrière gehad als gouvernante en reisgids in vele Europese landen. Ze was een slimme en ervaren vrouw die me interesse en eerbied voor kennis en wetenschap bijbracht en me leerde nadenken. Als ik probeerde om haar de dingen vanuit een rooskleuriger perspectief te laten bekijken, reageerde ze heel kritisch, maar zo leerde ik pertinente denkbeelden formuleren.
Ik studeerde Latijn-Wetenschappen en nadien moderne geschiedenis [en theologie en antropologie van Afrika] aan de KU Leuven en publiceerde verschillende opiniestukken, zowel in deze krant als voor de website van Knack en voor het christelijke weekblad Tertio.’
‘Toch was mijn passage op de arbeidsmarkt geen overdonderend succes. Twintig jaar lang heb ik een waaier aan beroepen vervuld: vrijwilliger bij Tele-Onthaal, bezinningsbegeleider voor laatstejaars, leraar geschiedenis, kunst en godsdienst en ambtenaar op de personeelsdienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tussendoor zat ik geregeld maandenlang zonder werk. Ik heb in mijn leven honderden sollicitatiebrieven geschreven.’
‘Toen ik achttien was, brak er brand uit in mijn ouderlijk huis in Heverlee. Dat was een traumatische gebeurtenis. Mijn moeder zweefde een maand lang tussen leven en dood. Nadien beschuldigde ze mij ervan dat ik verantwoordelijk was voor de brand. Hoewel ik wist dat dit nergens op sloeg – ik was zelfs niet in huis aanwezig op het moment van de brand – kwam dat enorm hard bij me aan. Mijn moeder verwierp me, terwijl ik al die jaren de steunpilaar van het gezin was geweest.’
‘Het trauma hakte erin. Een jaar lang had ik therapie nodig, waaruit ik veel leerde, zoals een aantal ontspanningstechnieken. Maar het ware herstel vond ik in de natuur. Ik trok als veertienjarige al vaak de bossen in om dieren en vooral vogels te bestuderen, daar ging ik me na mijn trauma nog intensiever mee bezighouden. Zo kwam ik uiteindelijk in de jacht terecht. Zestien jaar lang doceerde ik aan het Instituut voor de Jachtopleiding. Ik leerde er kandidaat-jagers nadenken over hun motivatie en over de ethiek van het jagen. Ik gidste ook vijf jaar lang bushcraft-wandelingen in het Meerdaalwoud. Daarbij had ik het vooral over de spirituele lessen die verscholen zitten in het leven van bomen en dieren.’
‘Liefde voor de natuur en dieren heeft er altijd al ingezeten. Ik heb me altijd heel verbonden gevoeld met de Noord-Amerikaanse native Americans. Ik verslond de twintig stripalbums over de trapper Buddy Longway. Ik zag ook veel gelijkenissen tussen zijn verhaal en het mijne. Ook zijn huis brandde af. En ook voor hem zette die traumatiserende gebeurtenis verandering in gang.’
‘Hoewel ik mijn hele leven psychisch kwetsbaar ben gebleven en daardoor mijn professionele activiteiten heb moeten afbouwen, blijf ik actief als blogger, columnist, recensent en fotograaf op sociale media. Ik geef ook bijles aan een kind uit een intercultureel gezin en lees me sinds een drietal jaar in over de Tweede Wereldoorlog. Ook correspondeer ik met politici, schrijvers, geleerden en clerici, die ik zie als intellectuele partners. Vaderfiguren misschien wel.’
‘Mijn beide ouders zijn intussen overleden. Mijn moeder werd 89, mijn vader overleed eerder. Mede dankzij mijn therapie nam ik opnieuw contact met hem op. Jarenlang hebben we gecorrespondeerd, wekelijks kreeg ik brieven of een pakje opgestuurd. Mijn vader is er uiteindelijk niet in geslaagd om zijn grote droom waar te maken: journalist worden in de Verenigde Staten. Hij was erg dankbaar dat ik hem niets kwalijk nam. Ik hoor in mijn omgeving dat die houding niet evident is, maar instinctief heb ik altijd geweten dat hij geen slecht mens was.’
‘Misschien heb ik hem op een voetstuk geplaatst, net vanwege zijn afwezigheid maar ook door zijn globetrottersbestaan. Als steward op de lange omvaart en op het in de jaren 50 befaamde jacht Stella Polaris zag hij alle uithoeken van de planeet.
Ik ben een grote fan van Obama. Toen ik in zijn autobiografie las hoe ook hij zijn afwezige vader als een soort held beschouwde, herkende ik me in zijn woorden. Hij schrijft dat hij van zijn vader in zijn hoofd zo’n groots iemand had gemaakt, dat hij dat wilde evenaren. En dat hij precies daarom begon te lezen, te studeren en zich op te werken. Dat heeft ook mij zeker gestuurd.’
‘Tegelijk blijft Obama nederig. Hij omschrijft het leven als een “humbling experience”. Ook daarin kan ik me helemaal vinden. Tegenslagen hoeven je niet stuk te maken, ze kunnen je ook vormen.’
‘In 2016 ben ik in Leuven nabij een park gaan wonen. Dagelijks geniet ik van stille wandelingen met mijn hond, we lopen samen telkens hetzelfde parcours. Met zijn lieve karakter heeft dat beest al duizenden mensen gelukkig gemaakt. Het zijn vaak die kleine ontmoetingen en gebeurtenissen die je dag maken. Zoals een mooi blad dat blijft kleven aan een zakje hondenstront.’