Het is alsof ik zweef op een wattenwolk, zo zacht en sterk. Wat ik de laatste week allemaal mag beleven is zo echt en zo onwezenlijk tegelijk, het opperste geluk. Sinds mijn verjaardag glijd ik van het ene geluk in het andere, zonder overgang, zonder barrière. Het begon allemaal met mijn verjaardag en de afterparty. Met het etentje met de collega’s van den bureau en nadien het etentje met de collega’s directeur, mocht ik nog maar eens ondervinden hoe warm en oprecht een professionele omgeving kan zijn. Stuk voor stuk en allemaal samen zorgen mijn collega’s voor een gerust omringd zijn. De impact op mijn zijn is groot, ik voel het, ik zie het. Er gaat geen dag voorbij of de trein des levens zet iets moois bij me af. Of het nu gaat om een parkeerkaart die inde bus zit, de goedkeuring van het persoonlijk assistentiebudget, een bezoekje of een knipoog, het blijft maar komen. Het weekend kabbelde nog rustig blij. Maandag dronken we gezellig een choufke bij Wim en Els in Den Eyckenboom: Met haar snuitje richting stadhuis van Lier overvalt Ilse me dan: “Ik wil met je trouwen!”. Tranen van geluk rolden over mijn wangen. Ik probeerde het nog te verbergen, maar Wim had fles bubbels al in de hand. We houden het nog even stil spraken we af. Tot woensdag, woensdag 27 februari, een dag om nooit te vergeten. Ilse liep al even nerveus rond, verborg zich met de telefoon, iets was op til. Lieveke Lief ging dan ook op bezoek komen met een verrassing. In inspector Colombostijl trachtte ik nog wat te vissen naar de verrassing. Iemand had zich al versproken, dacht ik. Ik had de verrassing door, dacht ik. Er zouden vele mensen, warme dikke vrienden op bezoek komen. En ja hoor, om 19u sharp, stroomden ze binnen, die warme dikke vrienden. Geladen en gepakt met champagne en hapjes. in een wip en een knip lag er een bak hout inde open haart en verwarmde het vuur samen met de mensen, de huiskamer. De champagne vloeide samen met de tranen van geluk. De luchtbellen in de glazen bubbelden opgewekt. Lieveke Lief had voor een unieke combinatie van mensen gezorgd, maar er borrelde nog iets. Er hing iets in de lucht. Ah daar is nog iemand, dacht ik. Het was ons Elke die een sigaretje was gaan roken. En dan BOEM HARTSLAG! LACH! TRAAN! LACH! ….. Daar stond hij voor me, Raymond van het Groenewoud! Wat heb ik die mens laten schrikken, zo was ik geschrokken. Hij groette me met zijn warme ogen en ruisende stem, ‘Dag Marc’. Ik kreeg niets over mijn lippen. Daar stond hij zomaar uit het niets voor me, de wijze muziek van mijn levensreis, mijn spiegelende ouwe rotkop. Ik raapte mezelf terug wat bij elkaar. Goh, Lieveke Lief wat heb jij me gelukkig gemaakt met dit wonder van een geschenk! Ik krijg het niet getypt zonder rollende tranen van geluk. Hallelujah, ze is van mij, had Raymond juist gezongen en er viel even een stilte. Ik pakte het moment. Stotterend tranenlachend vroeg ik Sven of hij mijn getuige wilde zijn, want wij gaan trouwen, Ilse en ik. We vielen in elkaars armen, Sven en ik. Hij was van de kaart, iedereen verrast, gelukkig. De champagne vloeide verder door de mooie momenten door, scherven van geluk. Raymond en Sigrid genoten samen met ons van de warme haard van liefde en vriendschap. Ik gloei intens dankbaar, ik blus met lekkere tranen van geluk.