De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Racisme bij zijn donkere wortel gepakt op de bus

Racisme bij zijn donkere wortel gepakt op de bus

vrijdag 23 september 2016 14:13
Spread the love

Op deze vrijdag ontving ik een inkijkje in de gore gedachten van ‘een gewone blanke man’. Vanmorgen ging ik naar de vrijdagmarkt in onze geboortestad, met de bus. Aan de andere kant van de wandelgang, een dikke kerel met half geschoren wangen, een veertiger die op zelfverzekerde toon een gesprek aangaat met een man van in de zeventig. Tien minuten luisteren, en ik verwerf een inzicht in bepaalde gronden van racisme en xenofobie. Daarna pareerde ik even met rake zinnen, want louter observator blijven leek me te laf. (1700 woorden)

Omstreeks kwart voor negen nam ik de bus om mij naar de Leuvense vrijdagmarkt te begeven, zoals al enkele jaren mijn gewoonte is. Daarmee sluit ik aan bij wat ik mijn moeder heb weten doen in de jaren zestig en zeventig. Aan de Carrefour stapt dus die ronde man in die meteen een luid gesprek begint. Maar eerst even een parenthese.

[Een uur of twee later las ik in De Standaard Letteren net een passage over het fenomeen van de markt, die het citeren waard is. Aan het woord is Luc Sante, in zijn nieuwe boek “Het andere Parijs”.

“Les Halles, de gigantische eeuwenoude markt, was het kloppende hart van Parijs. Er waren vlees, vis, groenten en fruit te koop. Wie snel een baantje nodig had, kon er makkelijk voor een paar dagen aan de slag. Het platteland ontmoette er de stad. Parijs is behoorlijk geïsoleerd. Maar de markt bracht boeren uit de provincie naar de stad, wat zowel de stad als die boeren verrijkte.” Tevens merkt Sante terecht op: “Onze steden zijn de speeltuin van stadsplanners geworden. Ze ontwerpen buurten voor succesvolle twintigers en dertigers die het geld graag laten rollen. (…) Maar we hebben zoveel verloren door die waanideeën. De volkse Parijzenaars vochten niet alleen voor een dak boven hun hoofd en eten op hun bord, maar evenzeer verzetten ze zich tegen het grote maatschappelijke compromis. Dat acht ik zeer. Het vuile, vervallen, onveilige Parijs was ook een bron van creativiteit, inspiratie, schoonheid en ervaring.”]

Juist. Vandaag kon de denkwereld van een bewoner van een sociale armenwijk in Kessel-Lo mijn denken inspireren en verrijken. Ik spot niet. Hier ontving ik een inkijk in persoonlijke, algemeen menselijke, meest duistere drijfveren en gedachten over vreemdelingen. En er kwam inzicht hoe ik zelf misschien wel in elkaar zit. De oude man werd algauw zichtbaar aangestoken door het vuur in het spreken van de jonge armoezaaier. Hij daagde hij de jonge kerel uit: “Zijt gij al getrouwd? Neen? Woont gij niet in die grote toren, met een gezin of honderd? Ja. Wel, hebde gij daar tussen die Marokkaanse madammen nog geen goei fien gevonden?” En nu komt het venster.

“Neeje! [Die vraave, die moslima’s] Als ik daar zou ‘aan kome’, dan kreeg ik direct de hele familie tegen moë! Da ziede van hier. Met hun sluiers.”

Van een primaire levens instelling gesproken.

“Drijvend op mijn buik/ kom ik door het hele leven.” –

“Daarbij, da volk, ze zien er allemaal hetzelfde nuit!…. – En un noome geloike uëk allemoo upiën!”.

De Voorzienigheid (God die werkt met gelukkig toeval) zorgt er voor dat op nauwelijks een meter van deze ‘assertieve man’, in een lang donkerblauw kleed, met haar gezicht omkranst door een bleke hijab, een jonge moeder staat van Marokkaanse origine. Haar baby aan haar hand in een kleine duwstoel. Ik krijg een kleine heilige impuls, en kijk de vrouw recht in de ogen. In de seconde dat zij dat niet merkt, zie ik hoe het haar droef te moede is. Hoe zij betreurt dat er de zoveelste keer over haar en haar mensen word gesproken, en niet mét haar. Waar zij er bij staat. En dat er weer eens op gemene wijze word gedacht en gesproken over haar soort mensen, haar culturele kring, haar godsdienstige groep, haar origine. Een spreken in een taal die bol staat van de vooroordelen. Ik zie droefheid omdat in de lucht volop pijnlijke misvattingen en valse beelden hangen, en die vertolkt de boertige kerel in brutale arrogante woorden, die overlopen van ruwe, apodictische zekerheid.

Ik zie hier het gezicht van Maria, moeder der moeders. Zachte dienstbaarheid, openheid, nederigheid en on-mannelijke lijdzaamheid, vrouwelijke passieve goedheid.

Toen haar ogen dan de mijne vonden, keken wij lang naar elkaar. Mijn blik kan ik trachten beschrijven: rustig; ernstig; onderzoekend zonder streng te zijn; openhartig. De jonge vrouw kijkt ook met een heel open blik, bescheiden, onderzoekend, met interesse. Tevreden ziet de blik van de vrouw er al gauw ook uit, deze meid die behoort tot een minderheid die bijna alles heeft moeten achterlaten. Tevreden  een gezicht te mogen aantreffen dat zich tot het hare wendt, van mens tot mens. In eenvoudige, originele overgave. Met wellicht wel iets van totaliteit.

En dan schiet er onmiskenbaar een vleugje pret over haar mooie gezichtje, zij is ongeveer dertig jaar jong. “Vrouw is blij met (h)erkenning”. Blij ùet wat zij bij mij gezien heeft: kritische zin maar ook begrip, compliciteit, een geschenk, stille solidariteit. Steun in de evidente, vanzelfzwijgende beproeving. En redelijk-menselijke afwijzing van de brutale haatmens die vlakbij op zijn dikke billen zit. Met een fijne, tevreden,vervulde glimlach wendt dan de onopvallend-zeer-gezonde-vrouw haar ogen af, schuin naar beneden.

Dit is een ogen-blik om lang dankbaar voor te zijn.

Een moment dat in het Boek van Sint Pieter zal staan.

Het ene nederige en nobele hart weet zich weerspiegeld in het andere.

Twee mensen zijn opgeklommen naar elkaar, over gewone grenzen heen, die mensen onvermijdelijk oprichten om gemakkelijk te leven…

Ik geef mijn brein een minuut om al het geobserveerde wat in de juiste kaders te plaatsen. Ik concludeer: Hier heb je het. De diepe reden waarom tienduizenden mensen zoals Eddy T. op facebook zo hardnekkig racistisch en vreemdelingenhater menen te moeten zijn. (Ik hoop dat hij intussen een beetje van die kwaal genezen is, hij duikt niet meer op; ik heb veel energie en denkwerk aan hem besteed. Go for it boy, sla een nieuwe weg in).

De wortel van Racisme   =

Een massief gebrek aan echte Interesse in de Andere Mens

Een onverschilligheid voor de medemens ligt aan de wortel van veel vreemdelingenhaat. Een onverschilligheid naar de medemens die zeker zijn wortels vindt in de diepste, duistere zone van onze geest: in de erotische lagen. In houdingen die vaak op onbewuste maar taaie, scherpe manier huishouden in de geest, zoals deze:

    •  – Een krachtig ongeloof in de mogelijkheid zelf bruggen tot stand te       brengen naar en met “de Andere”.
    • – Een afwijzen van de universele, intieme droom:  ooit tot teder of passioneel tot contact te komen met “de meisjes van de andere stam”.

 

Ik besloot om het spervuur van verbale doodzaaierij niet onbeantwoord te laten.

Daar is mijn kans, de snorreman komt met een nieuw gemeen, vals en dom standpunt:

“Als ik aan de macht was… Ik vind, er zou geen ziekteverzekeringsgeld meer moeten gegeven worden! – Zoals in Amerika! Wie niet werkt krijgt niks!”

Mijn antwoord, dat ik rustig maar nadrukkelijk uitspreek terwijl ik de man in de ogen kijk:

“Ja. Amerika, waar iedereen mekaar doodschiet. Zo veel moorden!

En waar de helft van de jonge mannen in de gevangenis zit!

– Een goed systeem!…”

De dikke man was onder de indruk van deze gedoseerde, welgemikte munitie.

Na een stilte schiet hij terug, maar op een minder scherpe toon, met minder branie en kracht. En ik hoor dat hij, wellicht voor het eerst in zijn leven, de kunstige taalvorm van de ironie gebruikt, uitprobeert op zijn tong, in het spoor van mijn slotzin.

“Ja, België. de werklozen en zieken geld geven. – Dadis e goed sisteem!…”

Terloops merk ik het volgende op. Het gesprek tussen de twee “inboorlingen” kreeg door mijn in de grond eenvoudige tussenkomst, een heel andere wending en kleur. Daarom moet ik de bedenking maken: wellicht was de aanvankelijke toon zo scherp en uitdagend, vanuit het menselijk-ondragelijk besef nooit gehoord te worden? De simpele mens kan ook denken over de essentiële zaken, daar ben ik van overtuigd.

Hoog opgeleide mensen, voeg u eens wat vaker tussen ‘het uitschot’.

Menselijk wrakhout wordt ook graag gestreeld. Uw blik en uw woord moeten dat kunnen.

‘De Lijn’ is er klaar voor.

Just mount those two steps!

A difficult Step for You maybe,

but certainly a great leap for improving Humanity.

Om af te sluiten geef ik terug het woord aan Luc Sante zoals die spreekt in DS Letteren:

In de seksuele sfeer die aansluit bij onze vorige blog over eros en  naankt, gaat hij verder. “Prostitutie is van alle tijden en samenlevingen, maar in Parijs werd ze beschouwd als a fact of life. Zonder de hypocrisie die er wel bestond in zo veel anderen steden. Er waren honderden bordelen. Voor arme mannen, inwijkelingen uit andere delen van Frankrijk, was het noodzaak. Als eenvoudige lastdragers hadden zijn niet de middelen die je toen nodig had om te trouwen en een gezin te stichten. Dus bevredigden ze hun behoeften bij prostituees. (…) Voor [de meesten van die beroepsgroep] was het een job waarmee ze voedsel konden kopen en, niet onbelangrijk, onafhankelijk zijn.”

Dan besluit de Belgo-Amerikaan die uit arbeiders-ouders werd geboren:

“Een Parijse vriendin gaf me een ontluisterend inzicht. Gekleurde mensen dringen moeilijk binnen in de netwerken van de blanken die je in die koffiehuizen [de traditionele] terugvindt. Bij Starbucks zijn ze gewoon één van de klanten.”

En dan formuleert Sante de mooie profetie:

Soms denk ik dat een cultuur die zich afsluit van de nieuwkomers het verdient te sterven.”

Stefaan Hublou Vojvoditz

Post Scriptum

Met volle aandacht en betrokkenheid flaneren door je leven, het komt met een prijs. Wanneer ik in de avond naar het stadscentrum terugkeer om een voorraad Blake & Mortimers te halen, en een passagier op de knop drukt van de schel om een halte aan te vragen, gaat dit geluid mij door merg en been. Dankbaar haal ik de oordopjes van Alpine uit het foedraal en breng ze in met het daartoe geleverde staafje. Ik bedenkt, misschien is het toch niet slecht geregeld in de wereld;  hoogopgeleide, leidinggevende figuren maken hun dienstreizen in hun giftige sleeën, in stilte of met een favoriet concert op de achtergrond. Waar zouden die mensen anders de nodige innerlijke rust vinden om, elk op zijn plek, het stuurrad van het schip van onze samenleving te hanteren?

(Overname toegestaan met vermelding van bron en auteur)

 

take down
the paywall
steun ons nu!