De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Politiemensen zijn geen jagers, kinderburgers geen prooi
Opinie -

Politiemensen zijn geen jagers, kinderburgers geen prooi

dinsdag 24 juni 2025 08:54
Spread the love

 

Docent politie-ethiek Paul Jacobs zegt in een artikel in DS op 4 juni dat een politieagent een jager en geen jachthond is. Dit beeld brengt hij over in zijn opleidingen van politiemensen. Maar is “jacht” dan de enige metafoor voor het werk van politiemensen? Zijn zij enkel jagers en alle anderen enkel potentiële prooi?

De politievakbond reageert verbolgen over de aanhouding van de jonge agent die Fabian doodreed/overreed met de wielen van een combi – de woordvoerder was hoorbaar emotioneel op De Ochtend op 11 juni 2025, het radioprogramma van VRT. Bepleit de vakbond enkel rechten voor overtreders van de waarborgers van onze veiligheid?

Beide uitspraken zijn problematisch en getuigen van een foute opvatting over schuld versus verantwoordelijkheid, over de plaats en de functie  van politie in de samenleving en over screening bij sollicitatie van agenten.

De reactie van de vakbond op de aanhouding van de jonge agent die 11-jarige Fabian doodreed getuigt van de wantrouwige en defensieve ingesteldheid die eigen is aan de politie in België (en elders). Er spreekt grote ongevoeligheid uit voor het jonge slachtoffer en zijn familie naast eenzijdige identificatie met de roekeloze agent. Wat is de onbewuste drijfveer hiervoor? “Ik had dit ook kunnen doen? Ik had ook mijn pedalen kunnen verliezen, of het gaspedaal te diep indrukken? Die agent had ik zelf kunnen zijn, of mijn zoon? Of mijn vader, die mij ooit driftig sloeg en die ik toch blijf vergeven?”

Onder het mom dat het persoonlijke er niet toe doet, en het enkel om politiek gaat, om rechten  van een arbeidersklasse, is de vakbond veel teveel een onempathische  rechtenmachine geworden.

Misschien kan Mattias Schoenaerts mening eens gevraagd worden, vanuit zijn indrukwekkende rol in de recente film The Mustang, waar zware criminelen, als therapie, de kans krijgen om wilde paarden te temmen en daar eer uit te halen, wanneer ze erin slagen een persoonlijke band aan te gaan met het paard dat ze onder hun hoede nemen. Het paard is een strenge leermeester, maar “vergeeft” ook telkens. Het spreekt geen oordeel uit, en geeft de daders van ernstige misdrijven telkens opnieuw de kans zich te herpakken, opnieuw te beginnen. Dit breekt hun gewelddadige harnas en er komen andere emoties in de plaats van woede, achterdocht, haat, die aan de basis lagen van hun misdrijf en geweld: verdriet, spijt, wanhoop…

Heel aan te raden film, en misschien een tip voor de politie-opleiders om hem te tonen en bespreken.

De film gaat over een echt therapieprogramma in de VS (er gebeuren daar ook goede dingen waar we geen weet van hebben. Dank aan de filmregisseur en aan MS). Tijdens de groepstherapie van de delinquenten is een vraag van de therapeut: hoeveel tijd was er tussen het voornemen om te doden en de doodslag/moord? Dat ging van “een fractie van een seconde ” (Mattias Schoenaerts), tot “7 seconden”.  Een les “psychologie” eerste klas, over impulsiviteit en agressiebeheersing.  Ook als is er in het  geval van de jonge Fabian die overreden werd door de wielen van een racende politiecombi, natuurlijk geen sprake van moord met voorbedachte rade. Ook bij hen die doodslaan in de film niet. Er bestaat geen woord voor deze impulsieve passionele gevaarlijke driftigen, misschien een tekort in de taal. De dag nadien zijn ze – soms – de zachtheid zelve.

Het is een verkeerde boodschap van de vakbond dat een politieagent die een zware fout begaat, die al dan niet te begrijpen is, of te vergoelijken door leeftijd, enzovoort, geholpen moet worden door extra steun en dat hij niet mag gestraft worden. Onbewuste schuldgevoelens en onbewuste zelfbestraffing bestaan immers, hoewel ze moeilijk kunnen bewezen en aangetoond worden. Ze kunnen iemand levenslang achtervolgen en leiden tot meer wangedrag en daaropvolgende bestraffing of afkeuring. Het (onbewuste) schuldgevoel verzacht dan even, omdat er boete wordt gedaan.  Waarna de tredmolen weer kan beginnen, wanneer erniet niet over wordt gesproken.

Een passende straf en psychotherapie kunnen de mensen die deze zware morele overtredingen met dramatische gevolgen begingen helpen om iets anders te doen met hun impulsiviteit dan (zelf) beklag. Uithalen over beklagenswaardige agenten vanwege een vakbond die teveel een machine is geworden van “entitlement” – om rechten boven plichten te stellen, en het onderste uit de kan te halen moeten geanalyseerd en gekanaliseerd worden.

Mattias “ging niet op de vlucht”, maar was zo goed als zeker compleet in paniek.

Agenten zijn allereerst, voor kinderen en gewone burgers, een toemaatje voor de opvoeding. Ze zijn de verlengde arm van de ouders, buitenshuis. Ze maken deel uit van de hele gemeenschap die nodig is om een kind op te voeden: ouders, leraars, leiding van jeugdbewegingen, agenten.

Dat ze de positie van jager zouden moeten innemen is absoluut onwaar als het over kinderen gaat. Ze hadden hun fluitje kunnen gebruiken, een waarschuwing kunnen brullen,  er vooral op rekenen dat de jongen thuis een uitbrander zou krijgen van zijn ouders, waar hij mogelijk ook al bang voor was. Aanvaarden dat politieagenten niet alle controle hebben en mogen hebben over een kind.

Kinderen zijn geen heiligen. Ze zoeken de grenzen op van geboden en verboden. Ze doen deugnieterijen, als het goed is. Elektrisch versterkt krijgt dit echter andere proporties. De politie moet zich laten opleiden door psychologen met oog voor hun onbewuste drijfveren: werden ze , als agent, in hun eigen opvoeding getraumatiseerd? Op school gepest? Door autoriteitsfiguren slecht behandeld? Hebben ze last van lust in macht, manifesteren ze zich te graag als de sterkste, de machtigste? Het dienen uitsluitingscriteria te zijn, of uitstelcriteria: “eerst in therapie”.

Ooit werd ik, toen als 50-plusser, door een agent in combi in de vreedzame stad Gent klem gereden , zijn rechtervoorwiel  schuin tegen mijn voorwiel, werd ik tegen de stoep aangedrukt, zodat ik bijna mijn evenwicht verloor. Ik had namelijk een verkeersovertreding gedaan: in een lege straat, op een kruispunt, het stoplicht genegeerd om rechtsaf te slaan, op een zaterdagmorgen. Er was geen ander verkeer in de buurt.  Ik bracht niemand in gevaar, mezelf niet, of iemand anders. Maar inderdaad, het was een bekeuring waard. De verkeerslichten, die daar al jaren totaal zinloos stonden te wezen, werden een jaar of zo later helemaal verwijderd.  Maar de agent gaf me geen reprimande, geen bekeuring. Hij reed me klem, en zij dat ik van geluk mocht spreken dat hij me geen boete gaf. Dat was ik niet. Ik had liever een boete gekregen. Ik was geschrokken, dacht dat ik geluk had niet gevallen te zijn. Voelde me kwaad op de agent, en verloor mijn respect nog wat meer. Het was pure intimidatie. Het was niet de eerste keer. Een politiecombi is een potentieel wapen. “Intimidatie” is een woord waar angst in zit. Sommige Belgische agenten willen teveel regeren, de baas zijn  via de angst. Ze maken geen onderscheid tussen gezag en macht, wat één van de lessen zou moeten zijn tijdens hun opleiding. Dat zet hun goedbedoelende collega’s in een donkere schaduw.

Een goede agent straalt gezag uit. Pas bij zware subordinatie mag het mandaat van de macht gebruikt worden.

Alcoholcontroles nemen bijvoorbeeld totaal andere vormen aan in Vlaanderen en in Nederland. In Nederland gebaarde één enkele agent me bij de oprit van een snelweg om te stoppen. Op de parkeerplaats vroeg hij me het raampje te openen. Hij ging op zijn hurken zitten, tikte aan zijn pet, excuseerde zich voor het storen en vroeg me in het zakje te blazen.

In België kwam ik op een vrijdagavond terug van mijn werk na avondwerk. Ik ging de hoek om naar de parkeerplaats van mijn auto, waar een combi stond met vier agenten, die me vroegen in het zakje te blazen. Niet onvriendelijk, ook niet speciaal vriendelijk. Maar heeft België geld teveel? De intimidatie was niet alleen 4 x groter qua aantal, maar ook onnodig onverhoeds.

Niet alleen de politie moet beter opgeleid worden, wellicht ook de opleiders van de politie. Kunnen er psychologen betrokken worden, en psychotherapeuten met oog voor het onbewuste?

Mileen Janssens

Psycholoog-psychotherapeut-psychoanalyst

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!