Trump was een ramp, maar ook zijn voorgangers dachten dat democratie en geconcentreerde rijkdom kunnen samengaan. De zegeningen van onze moderne technologie zijn relatief: superieure wapens kunnen de wereld vernietigen, maar ons economisch systeem stelt ons niet in staat tijdig in te grijpen in een pandemie.
Misschien is het te vroeg om een politieke necrologie van de Amerikaanse president Donald Trump te schrijven. Hij heeft immers de macht nog niet overgedragen aan president-elect Joe Biden. Maar zijn relatie met Fox News, zijn geliefde news channel, staat op een laag pitje. Blijkbaar heeft de eigenaar, de machtige, bijna 90-jarige Rupert Murdoch, Trump laten vallen. Maar Murdoch heeft het niet alleen voor het zeggen. Achter de schermen speelt zich een Murdoch-familietwist af over de vraag of Fox Trump loyaal moet blijven. Maar nu Trumps trouwe volgeling William Barr, de minister van Justitie, heeft gezegd dat zijn medewerkers geen onregelmatigheden hebben kunnen vaststellen, staat het wel vast dat de president het stokje zal moeten doorgeven.
Iedereen met een beetje gezond verstand vroeg zich vertwijfeld af hoe vastgoedmagnaat en reality-tv-ster Donald Trump de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten kon worden. Wie de zaken door een nuchtere lens bekijkt stelt echter vast dat de afbraak van een geloofwaardig politiek discours in de VS al lang vóór het aantreden van president Trump begon. Trump was ongetwijfeld een ramp, maar toch niet exceptioneel. Zijn parmantige verschijning tekende perfect het portret van Washington en Wall Street van de afgelopen kwart eeuw.
Niet gedreven door onbaatzuchtigheid of democratische idealen
Trump claimde het Witte Huis op grond van zijn immense fortuin. Dat verleende hem het verheven recht om welke strapatsen dan ook te ondernemen om Amerika weer ‘onovertroffen’ te maken. Als reddende engel daalde hij juni 2015 de gouden roltrap van zijn Trump Tower af naar de kolossale lobby, om in een sfeer van geld-is-macht zijn kandidatuur aan te kondigen. De kandidaat voor het hoogste ambt in de Verenigde Staten werd duidelijk niet gedreven door onbaatzuchtigheid of democratische idealen. Ik personifieer het grote geld, de rest kan de pot op. Dat was het beeld dat hij uitstraalde en tijdens zijn presidentschap zou volhouden.
Trump wist de juiste snaar te treffen bij zijn gehoor. Zijn aanhang bestaat veelal uit mensen in de marge van de samenleving, slachtoffer van veertig jaar klassenstrijd ontketend door de categorie egoïstische rijken die zich bekreunden over het toenemende protest van de onderklasse. Had Trump niet zo’n afkeer gehad van boeken, dan zou hij zich de onsterfelijke uitspraak herinneren van de in 1916 door president Woodrow Wilson aangestelde opperrechter Louis Dembitz Brandeis: ‘We moeten kiezen of delen. We kunnen kiezen voor democratie, of voor een samenleving waarin het fortuin in handen is van een kleine minderheid. Maar we kunnen niet beide hebben.”
We moeten niet naïef zijn. Trumps houding is niets nieuws. Democratie stond ook niet hoog in het vaandel van Reagan, vader en zoon Bush, Clinton en Obama. Ook Reagan wilde Amerika weer een land maken waar iedereen rijk kan worden. De democratie en de New Deal van zijn verre voorganger Franklin Delano Roosevelt moesten daarvoor wijken. Reagan wist misnoegde rechtse groepen te verenigen onder de credo’s ‘geld brengt rijken op een hoger niveau, maakt mensen gezond, rijk en wijs’ en ‘geld verwent arme mensen, het maakt ze dom, lui en ziek’. Samen met de Britse premier Margaret Thatcher stond hij aan de wieg van het neoliberale kapitalisme.
Doctrine van verlicht egoïsme
In de jaren negentig omgedoopt tot neoliberalisme, heeft de doctrine van verlicht egoïsme model gestaan voor het politieke en culturele gedachtegoed van Reagan. Die beloofde een terugkeer naar het van Apaches gezuiverde Amerika, herrezen uit de as van Vietnam en het vuil van Watergate. Een vrije-markt-Amerika, ontdaan van overheidsinterventie, waar de privé primeert boven het algemeen belang, een mogendheid die in de massavernietigingswapenwedloop met Rusland altijd de bovenhand heeft. Amerika kijkt terug op veertig jaar privatisering, monopolisering, verrijking van de top, en verval van infrastructuur, energievoorziening en sociale voorzieningen.
Als president was Trump de vaandeldrager van de rijken, altijd in de media, maar met lak aan rechtstaat, klimaat en milieu, prijsschieter in Syrië en Afghanistan, en moordenaar van een Iraanse generaal op vredesmissie. Zijn tegenstanders waren al even dwaas. Impeachment om geruchten. Terwijl de kritiek op hem aanzwol bleef Trump zijn achterban bespelen met quatsch als zou Obama hem afluisteren en de media hem van verraad beschuldigen. De teloorgang van de democratie ten voeten uit. Trump deed niet onder voor Reagan: regeren werd showbusiness. Voor beiden zat rechter Brandeis er naast: Amerikaans exceptionisme betekent dat democratie en geconcentreerde rijkdom kunnen samengaan.
Vandaag kunnen we een echo maken van elk onderdeel van het lichaam, we kunnen het hart bewaken, we hebben een GPS en kunnen geld pinnen, en onze smartphone laat toe om continue op de beurs te handelen. Maar de technologie leert ons niet waar het naar toe moet met de mensheid. Universiteitsbibliotheken staan voor ons open, maar we kunnen niet doordringen tot de essentie van ons bestaan, alles wat ons tot mens maakt. Onze technologie levert superieure wapens, maar bij gebrek aan échte vijanden weten we niet op wie we die moeten richten. We beschikken over schitterende informatiesystemen, maar ons economisch systeem stelt ons niet in staat tijdig in te grijpen in een pandemie.
Het ziet er naar uit dat Amerika straks zal worden geleid door een rationeler president, maar tenzij de internationale gemeenschap de huidige technologie aan zich ondergeschikt maakt en deze inzet om onze planeet te redden, zullen ons speelgoed én ons kortzichtig egoïsme diezelfde planeet met alles erop en eraan te gronde richten.