De rol van de overheid in “overheidsbedrijven” werd door Didier Reynders in vraag gesteld. Een vermindering van het overheidsaandeel tot beneden de 50% heeft volgens hem en zijn geestesgenoten alleen maar voordelen. De toplonen zouden dan kunnen betaald worden conform de regels in de privaatsector, de rol die deze bedrijven ”moeten” spelen in ons maatschappelijk bestel kunnen bij wet worden vastgelegd.
Bij deze denkpiste heb ik toch een paar bedenkingen:
Dat de markt hoge lonen creëert in sommige bedrijven hoeft niet direct een maatschappelijk probleem te zijn. De invoering van sterk progressieve belastingschalen kunnen ervoor zorgen dat herverdeeld wordt en dat op die manier de minst begoeden wat meer krijgen. Helaas werden onder toedoen van vooral de liberalen de hoogste schijven afgeschaft en daarenboven zorgen allerhande extra legale voordelen er voor dat van herverdelen geen sprake is.
Regelgeving zou er voor zorgen dat de universele dienstverlening behouden blijft. De banken moesten zich ook aan allerhande regels houden en wanneer deze regels als te strak ervaren werden was er de wetgever die zorgde voor versoepeling, zo ging de scheiding tussen spaar- en zakenbanken voor de bijl. De gevolgen zijn ons ondertussen genoegzaam bekend.
Overheidsbedrijven waarin de staat het voor het zeggen heeft zijn de beste garantie voor het behoud van de universele dienstverlening. Iedereen heeft immers recht op een dagelijkse postbedeling en moet kunnen internetten, telefoneren , TV kijken, veilig sparen en genieten van voldoende mobiliteit tegen een aanvaardbare sociale prijs. Allemaal diensten waarin de privaat sector geen belangstelling heeft
Deze bedrijven zouden best voor 100 % door de overheid gerund worden, want beurzen zouden zeker niet geïnteresseerd zijn in een bedrijf dat niet de maximale winst nastreeft .