In het dagblad De Standard van 19 november breekt de ons alom gekende (blauwe?) communicatieadviseur Noël Slangen op zijn beurt een lans voor de “leefloners aan de slag”. Daarin stelt hij dat ‘Leefloners aan de slag’ volgens hem tot re-integratie, emancipatie en verbeterde levensomstandigheden leidt, en dat armoede weliswaar deels met gebrek aan geld, maar toch voornamelijk te maken heeft met isolement en zich nutteloos voelen. Terug werken en ‘in de maatschappij meedraaien’, is dus een noodzaak om uit de armoedespiraal te komen.
Tot zover kan iemand zoals ik, die blauw-etiket-ogende, tot specialist verhevenen, enigszins wantrouwig aanhoort, daarin volgen. Wie kan werken, moet inderdaad, (vanaf-, en tot een bepaalde leeftijd),al naar gelang zijn mogelijkheden en omstandigheden, zo veel mogelijk voor zijn eigen inkomen zorgen.
Daar kan geen zinnig mens wat tegen in brengen. Maar mensen, die volgens de wettelijke bepalingen om welke reden ook, omdat er voor hen geen in aanmerking komende én uitvoerbare job kan worden aangeboden, en daardoor recht hebben op een (heel lage) uitkering, , toch verplichten een paar dagen per week een job uit te voeren ZONDER daar alle wettelijke rechten (wat loon, betaald verlof, betaalde feestdagen e.d) aan te verbinden, is hen degraderen tot derderang-werknemers.
Met een uitspraak zoals “Er zijn niet voldoende jobs, maar er is werk genoeg”, geeft Slangen aan waar neo-liberale goed-verdieners en navenante –levenden zoals hijzelf naar toe willen. Maar, laten we wel wezen; de huidige, ‘loonslavenmaatschappi’j staat nu reeds bol van de (verlonings)-discriminatie doordat de waarde van de arbeid niet bepaald wordt volgens de inzet en inspanning die er bij geleverd wordt, maar volgens de status die men er voor bepaald heeft. Tot heden heeft nog niemand de verhouding van 1 tot 20 (of zelfs 50 en meer ) tussen de niet te onderschatten fysische prestatie van een poetsvrouw (of-man), en de psychische prestatie van een CEO, met wetenschappelijke, laat staan logisch aanvaardbare, argumentatie weten te verantwoorden. Dat een dergelijke discriminatie door de goegemeente gelaten aanvaard wordt, kan als dé voornaamste verwezenlijking van het kapitalisme beschouwd worden. Ze is trouwens het essentiële fundament van het systeem.
Maar, dat schijnt voor de financieel-economische elite, en hun waterdragers à la Noël Slangen, nog lang niet voldoende te zijn. Zij willen daarbij ook nog een soort minderwaardige ‘derderangs- uitkeringsslaven-categorie creëeren. ‘Jobs voor systeemmisbruikers’ waarvoor een onder de armoedegrens liggende uitkering is voorzien, kwestie om hen als bedelaars van de straat weg te houden Dat soort werk, dat men(zelfs geen minimum loon waardig windt (en waarvan er dus blijkbaar genoeg is), kan dus ook niet als een ‘reguliere job’, laat staan –baan worden beschouwd, maar hoogstens als “een weg daar naar toe”.
Het spreekt voor zich dat bij dergelijke jobs er ook geen arbeidsreglementering bij te pas kan komen. Althans niet wat betreft de rechten op minimumloon, betaald verlof, en andere voor de werkgever lasten veroorzakende regelingen. Anders zouden we het over een ‘baan’ hebben, en dat is niet de bedoeling.
Het verschil tussen de voormalige negerslaven in het negentiende-eeuwse Noord-Amerika, en deze nog te creëren categorie van onder-de-armoedegrens-levende ‘uitkeringsslaven’ is, de ontbrekende aankoop- en verkoopprijs, en lijstraffen niet in aanmerking nemende, niet zo echt groot te noemen: Waar de negerslaven voor het (opgelegde verplichte) werk vergoed werden door levering van minimum huisvesting en voeding in natura, zullen de ‘uitkeringsslaven’hun uitkering gebruiken om zich diezelfde minimum huisvesting en voeding te voorzien.
Na de’ hut van Oom Tom’, ‘Priester Daens’ en de ‘De Kapellekensbaan’ van Paul Boon, zal,voor zover de mensheid het einde van deze eeuw haalt, misschien ooit nog het boek “De herhaling van de geschiedenis” verschijnen…