Stenen, tenten en bomen,
gastvrije en weerbare mensen
Op werkkamp en bezoek in Palestina
19-26 maart 2018 Persoonlijk verslag
Marcel De Prins, 30 maart 2018
Tent of Nations
Van 19 tot 26 maart 2018 was ik in Palestina. In 2012 nam ik deel aan het internationaal programma van ‘Houd Hoop Levend’ en van Joint Advocacy Initiative van YMCA Palestina om olijven te plukken. Dit jaar wou ik als vorm van solidariteit olijfbomen planten. Daarom schreef ik mij in voor een werkkamp in de Tent of Nations, een ecologische boerderij van het christelijke gezin Nassar op een tiental kilometer ten zuiden van Bethlehem. www.tentofnations.org
Drie zonen en hun moeder houden de boerderij draaiend. Hun overgrootvader kocht de grond in 1916. Hun vader wou van de boerderij een vredesproject maken, een plaats waar mensen kunnen leren over de natuur en waar verschillende volkeren elkaar kunnen ontmoeten als mens. Conflicten willen zij niet oplossen met geweld, maar met creatief verzet. Zij willen niet een mentaliteit van slachtoffer aannemen, maar stimuleren tot verantwoordelijkheid. Hun motto is: ‘We refuse to be enemies’ ‘Wij weigeren vijanden te zijn’.
Daoud, de woordvoerder van de familie zei in een korte ontmoeting: ‘Zo een groot grondgebied is een geschenk, maar ook een belasting.’ Hun land op een heuvel in de buurt van het dorp Nahalin is omsingeld door 5 Israëlische nederzettingen. Israël maakt gebruik van een wet van de Ottomaanse (Turkse) periode. Grond die drie jaar niet bewerkt werd, kon aangeslagen worden door de overheid. Zo confisqueert het Israëlisch leger grond die drie jaar niet bewerkt wordt. Daarom wil de familie hun grondgebied van 44 hectare zo veel mogelijk in cultuur brengen. Daarvoor doen ze ook beroep op internationale vrijwilligers. De familie kan eigendomstitels voorleggen van de Ottomaanse, de Britse en de Jordaanse periode, maar toch betwist de Israëlische overheid al 27 jaar hun eigendom. Zij hebben ook af te rekenen met verschillende bevelen om bouwwerken af te breken. In Gebied C op de bezette Westelijke Jordaanoever krijgen Palestijnen nauwelijks toelating om te bouwen. De Tent of Nations organiseert werkkampen met vrijwilligers, zomerkampen voor de kinderen van de nabije dorpen, ontvangsten en infosessies voor bezoekers. Daarvoor is een minimale infrastructuur nodig. Op het terrein zijn er dan ook allerlei lokalen neergezet, composttoiletten, wasplaatsen, maar ook een groentetuin, een dierenhof, een voetbalveld, plaatsen voor een grote tent, … De gerechtszaken slepen aan. Soms krijgen zij ook te maken met aanvallen, bedreigingen met wapens, ontworteling van bomen, beschadiging van watertanks door settlers. De weg naar hun terrein vanuit de meest nabije route is geblokkeerd met een hoop afbraakbeton en stenen. Allerlei intimidaties om de familie zo ver te krijgen het land te verlaten. Maar daarvoor is hun band met het land te groot. Sinds de organisatie van de internationale vrijwilligerskampen in 2001 zijn de aanvallen ook gevoelig afgenomen.
De boerderij is niet aangesloten op het waternet van de Israëlische watermaatschappij maar vangt zoveel mogelijk regenwater op. Voor elektriciteit schakelen ze zonnepanelen in.
De Jeshiva-school van het settlement Neve Daniel komt dichter bij het terrein van de familie Nassar, en de blokkade van de weg naar de Tent of Nations om de passage van Palestijnen in de buurt van het settlement te verhinderen.
We zouden olijfboom planten. Ik zal er de laatste dag één planten. Het was te droog om bomen te planten en er is gebrek aan water. Daher, de oudste van de familie die we dagelijks zagen, zei: “Palestina is rijk aan stenen maar arm aan water.” Ik heb er met een Duits echtpaar en af en toe vrijwilligers voor één dag het onkruid rond en tussen de wijnstokken gewied met een houweel. Sommige dagen onder 31 graden.
Het was een boeiende ervaring: werken in het open veld, de kennismaking met het terrein, boeiende ontmoetingen met andere vrijwilligers, de altijd minzame en behulpzame Daher, de korte contacten met George en Dahoud, de rondleiding door Daher in het vrouwencentrum in Nahalin, het zien en voelen van de bedreigingen door de omringende settlements, maar ook van het werken van The Tent of Nations aan vrede en het bouwen van bruggen. Een vraag voor mij is wel of deze familie met een toch een grote eigendom een prioritaire groep is om te ondersteunen. Maar het blijft alleszins een boeiend project en ik ben blij dat ik er geweest ben en een kleine bijdrage heb kunnen leveren.
In het weekend van 24 en 25 maart heb ik vrij gekregen. Die gebruikte ik voor bezoeken aan organisaties en vrienden.
To be there
Om mij nog beter te informeren hoe ik mijn bezoeken zou kunnen organiseren had ik een afspraak met Baha Hilo op vrijdagnamiddag 23 maart in Beit Sahour in Café Singer. Baha was mijn werkleider en gids in 2012 in de olijvenpluk. Hij heeft nu met de Nederlandse Kristel, de andere begeleidster en organisator toen en ondertussen gehuwd met een Palestijn, een nieuwe organisatie opgericht: To be there: http://www.tobe-there.com/en/ Zij organiseren werkkampen om olijven te plukken en olijfbomen te planten, dagtochten, studiebezoeken, en verlenen allerlei diensten aan wie naar en in Palestina wil reizen.
Baha sprak me over de controle door Israël over Palestina, vergelijkbaar met de apartheid in Zuid-Afrika indertijd. Palestijnen zijn overlevers, ieder op zijn eigen manier. Er is niet zoals Mandela een aanvaarde leider voor gans Palestina. We kunnen met ons werk het systeem niet veranderen. Daarvoor is economische, politieke en militaire macht nodig. Wel moeten we in Palestina en wereldwijd werken aan de bewustwording van de realiteit. Van de BDS-Beweging (Beweging voor Boycot, Desinvestering en Sancties van Israël) zijn sancties volgens Baha het belangrijkste drukkingsmiddel.
Jana Tamimi
De ontmoeting die mij het meest aangesproken heeft was deze met de familie van Ahed Tamimi, het meisje van 17 jaar van het dorp Nabi Saleh. Zij werd op een nacht gevangen genomen (‘administratieve detentie’) omdat ze Israëlische soldaten beledigd had en ook enkele klappen had gegeven om ze van hun erf te verjagen. Een kozijn werd enkele dagen voor haar gevangenneming zwaar gekwetst aan het hoofd. Ook haar moeder die de ‘uitdrijving’ gefilmd had werd gevangen gezet. Vader Basem Tamimi was zaterdag 24 maart niet thuis toen ik hun huis gevonden had met behulp van een vriendelijke taxichauffeur. Ik zag er wel een bak en een zak vol met hulzen van kogels. In het dorp Nabi Saleh is de familie Tamimi de grootste en meest bekende familie. Zij leiden de wekelijke protesten op vrijdagnamiddag tegen de illegale Israëlische nederzetting in Halamish die ook hun dorp wil inpalmen. Een paar weken na de arrestatie van Ahed werd een kozijn van dicht bij doodgeschoten door Israëlische soldaten bij een demonstratie. Ik had graag de vader gesproken omdat ik gelezen had over zijn over zijn inspiratie door Gandhi in zijn geweldloze verzet. Hij is al meer dan tien keer gearresteerd en heeft meer dan drie jaar in een Israëlische gevangenis gezeten. Stenen gooien tegen militaire aanvallen van het Israëlisch leger vindt hij wel geen geweld maar ziet hij als een symbool van Palestijnse weerstand. Hij werd in 2012 een gewetensbezwaarde genoemd door Amnesty International en de Europese Unie erkende hem als Mensenrechtenverdediger.
Na wat vragen her en der konden we het huis van de oom van Ahed vinden. Ik werd er vriendelijk ontvangen door de tante en een beetje later kwam nog een andere tante mij begroeten. Het nichtje van Ahed, Jana van het jaar stelde zich voor als de jongste journaliste van de wereld Zij was samen met Ahed te zien in het programma van Phara de Aguirre over vrouwelijke verzetsstrijders. Jana toonde mij een affiche over nog een andere neef van haar die in het gevang zit, zoals meer dan 300 Palestijnse kinderen. Ik vroeg Jana wat zij wilde worden. Haar antwoord kwam direct: “Politieke wetenschappen studeren, journalistiek, moderne design, voetbalster.” Ook op mijn vraag wat zij nu kon doen voor haar gevangen nichtje twijfelde zij niet: “Haar aanmoedigen, verder gaan met protest, internationale steun.” Enkele dagen voor mijn bezoek (21 maart) was er een uitspraak van de militaire rechtbank. Ahed en haar moeder krijgen elk een geldboete en een gevangenisstraf van acht maanden. Daarvan zijn er ondertussen vier voorbij zijn. (https://rightsforum.org/nieuws/ahed-al-tamimi-veroordeeld-tot-acht-maanden-gevangenis/ ).
Ik overhandigde de familie als teken van de solidariteit van ons gezin, van de Herentse gemeenschap en van Pax Christi en andere vredesbewegingen en ngo’s wat paaseieren uit de wereldwinkel van Herent, en de brief die wij met de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingsamenwerking Herent (GROSH) stuurden naar Ahed in het gevang. Jana zei dat het wel drie maand kon duren eer Ahed de brief zou zien. Ik gaf hen ook een bijdrage om hun geldboetes te kunnen betalen. De familie was me zeer dankbaar voor het bezoek en de solidariteit. Bij het weggaan toonde de tante mij ook het hek met de kogelhulzen en granaten.
Mohammed Abu Sakha
Ik ben zaterdag ook op bezoek geweest bij de Palestijnse Circusschool in Bir Zeit bij Ramallah. Daar heb ik kort kunnen spreken met Shadi Zmorrod, de oprichter van de school samen met zijn vrouw Jessica Devieghere. Daarmee willen zij kansen geven aan kinderen en jongeren in Palestina om de frustraties en agressie door de bezetting om te zetten in constructieve energie, om hun creatieve vaardigheden te ontwikkelen en om in dialoog te leren samenwerken aan hun toekomst. https://www.friendsofpalcircus.be/nl/de-palestijnse-circusschool/
Ik liep even binnen in een teamvergadering en kon in de prachtige tent de trainers zien oefenen. Mohamed Abu Sakha nodigde mij uit voor een koffie en een gesprek. Hij was nu 7 maand vrij na een administratieve detentie van 21 maanden. Hij voelt zich goed, gelukkig. Maar hij mag het land nog niet uit en zal dus niet deelnemen aan het programma van de Palestijnse Circusschool in België in mei. Hij geeft les aan kinderen en is mede een van de performers bij voorstellingen door de Palestijnse circusschool. Hij leerde mij mijn eerste selfie maken. Hij vond het grappig dat ik dat nu pas kon. Hij vindt het spijtig dat hij niet iedereen persoonlijk kon bedanken die hem steunde om hem vrij te krijgen.
Claire en Johnny Anastas in Bethlehem
Zondag 25 maart in de morgen bezoek ik Claire en Johnny Anastas in hun winkel van artisanaat en hun garage in Bethlehem. Hun huis ligt vlak bij het graf van Rachel, de lievelingsvrouw van aartsvader Jacob. Rachel wordt beschouwd als de moeder van Israël. Daarom bouwde Israël vanuit Jeruzalem een muur dwars door de Palestijnse stad Bethlehem om de Joodse toeristen en pelgrims te beschermen. Het huis van Anastas is langs drie kanten ommuurd. Hun handel is zo goed als te niet gedaan omdat de toeristen en pelgrims niet meer bij hen geraken. Ook de kamers die ze verhuren aan pelgrims en toeristen hebben nog weinig succes.
Claire vertelt mij dat de maand oktober van het voorbije jaar voor hen een slechte maand was. Op een dag werd de garage van haar man door Israëlische militairen leeggemaakt en werden alle materialen en instrumenten meegenomen. De Israëlische overheid beschuldigde hem ervan om wapens te maken of te herstellen voor terroristen. Zij hebben de zaak aangeklaagd bij de Israëlische overheid en schakelden daarvoor allerlei advocaten in maar zonder resultaat. Dat heeft hen veel geld gekost. Er kwam wel een uitspraak van Israël dat het een vergissing was, maar zij kregen geen schadevergoeding. Ze kregen ook geen hulp van Palestijnse leiders. Daarenboven werd in die zelfde maand hun zoon aangevallen door vier jonge Palestijnen, wellicht omgekocht door Israëli. De zoon riskeerde een hersenletsel over te houden. Claire denkt dat Israël hen weg wil van de plaats om rond het graf van Rachel meer ruimte te hebben.
Claire vraagt me om haar website bekend te maken: www.anastas-bethlehem.com
Claire is droevig als ik haar de foto toon van John De Decker, onze vriend die onlangs gestorven is en begraven tijdens mijn verblijf in Palestina. Hij bezocht ook haar winkel en sprak over haar in zijn getuigenis in Herent. Ik heb op het moment van het begin van de uitvaartdienst voor hem, Bieke en Eva een Onze Vader gebeden op het veld in de Tent of Nations, met mijn rug naar een settlement en mijn gezicht naar een Palestijns dorp.
Waar zijn ‘onze’ 13 olijfbomen?
Na mijn olijvenpluk in 2012 gaf ik op 30 januari 2013 een getuigenis in de KWB van Herent, samen met onze vriend John De Decker (secretaris LBC-Leuven) die met Pelgrims voor de Vrede, en met mijn vrouw Lieve Neukermans, die met de vredestocht van Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen Israël en Palestina bezochten. Met de opbrengst van de vrije bijdragen en een gift van ACW-Herent konden we 13 olijfbomen sponsoren. Toen ik in mijn plaatselijk bestuur vertelde dat ik nu terug ging om olijfbomen te planten vroegen ze om een foto mee te brengen van ‘onze’ bomen.
Ik had de naam van het dorp en van de boer gekregen waar onze bomen geplant zijn in 2013-2014, maar geen precies adres en telefoonnummer. Ik ben zondagmiddag 25 maart vanuit Bethlehem met een service taxi naar Nahalin gereden en daar dan verschillende mensen aangesproken om naar Al Jaba’a te rijden. Een werkloze man die iets wou bij verdienen, Musa, heeft mij tot in het dorp gebracht. Daar hebben we ook verschillende mensen aangesproken, en uiteindelijk zijn we terecht gekomen bij de neef van boer Ahmad Hasan Mash’ala. De neef heeft ons te woord gestaan, en ons op de koffie uitgenodigd in zijn huis. We hebben de boer niet gevonden en ik heb de bomen dus ook niet gezien. Het was wel een boeiend avontuur, en ik heb interessante gesprekken gehad. Zo vernam ik dat de laatste drie jaar door settlers meer dan 1000 olijfbomen in het dorp afgezaagd zijn. Ik heb de belofte gekregen van de neef dat hij Ahmad Hasan Mash’ala zou vragen om via Facebook een foto te bezorgen.
Ik ben er dus dicht bij geweest. Ik wist dat het een moeilijke opdracht zou worden. Ik heb er ook zelf vragen bij of donoren zo veel vragen mogen stellen om ‘hun’ bomen te zien, maar ik wou mijn bestuur wel tegemoet komen.
Enkele algemene indrukken en slotbedenkingen
Ik ben nu al vijf keer in Palestina geweest. Ik besefte niet zo sterk meer dat Palestina een land is van bergen en stenen. Ik zie zelf liever groene natuur, maar het land is in zijn ruwheid wel mooi.
Ik heb mij in de dorpen in Palestina veilig gevoeld. Vele mensen hebben mij geholpen om de weg te vinden, om op mijn bestemmingen te geraken. Zij waren dankbaar voor mijn komst en solidariteit.
Het is vandaag voor de christenen Goede Vrijdag. Dertig maart is voor de Palestijnen de Dag van het Land, dag van verbondenheid met hun grond, dag van herinnering aan verzet tegen landroof, en van protest voor het recht op terugkeer. Ik ben deze keer minder met politieke kwesties bezig geweest. Maar er is niet te ontsnappen aan de gevolgen van de Israëlische bezetting, de muur en de verbindingwegen, de uitdeinende settlements, de grote werkloosheid bij de Palestijnen als gevolg van de verhinderde economische ontwikkeling, de machteloosheid en het opportunisme van de Palestijnse overheid. Hoe overleven in deze context en volhouden om zich geweldloos creatief te verzetten, de hoop levend te houden, dat blijven voor mij op deze goede vrijdag grote vragen. Ik verlang naar Pasen, het feest van de opstanding en de bevrijding, en naar Pinksteren, het feest van de bemoediging en de hoop.
Een bosje klaprozen in de Tent of Nations doet me denken aan de klaprozen verkocht ten voordele van de Palestijnse Circusschool.