Say no more! Vier minuten voor ik de nieuwe editie van dit toonaangevende Duitse blad op mijn pad aantrof (zie foto, Furchtbar = vreeswekkend, beangstigend, gevaarlijk), had ik een ontmoeting en debat met een jeugdvriend, een zelfstandige handelaar en ambachtsman. Het gesprek was op China en de Chinezen gekomen. Hoe het smartphone merk Huawei bij ons uit de handel werd geduwd uit voorzichtigheid. De vriend, die een dergelijk model nog gebruikt, vroeg zich af of die actie, mede op initiatief van de wel vaker opvallend dwaze Donald Trump genomen, geen vergissing was geweest. Hij mist de ondersteuning door Google. Ik argumenteerde dat dit niet waarschijnlijk lijkt, als je ziet dat de laatste dagen bekend werd dat gemeentelijke overheden en hogere nationale overheden bij ons gaan samenwerken om te vermijden dat firma’s uit dit land aanbestedingen binnenhalen voor… publieke camera’s in onze steden.
Dit beleid lijkt mij een zeer juist beleid. Het is bekend hoe machtige landen graag zoveel mogelijk facetten van de bij hen geldende cultuur elders “introduceren”. De Amerikanen zijn notoir bekend om hun films en zangers in het geheim en openlijk ‘hard’ te promoten in onze streken. In China zal deze reflex zeker ook leven. En dit terwijl intussen bij ons bekend raakte hoe dit voormalige communistenregime op ontzettende wijze misbruik maakt van digitale technologie met camera’s en gezichtsherkenning in eigen steden. Er is aan dit netwerk een database aan verbonden met een lijst van “begane overtredingen” en bijhorende straffen. Mensen verliezen hun werk of meer na een aantal kleine “fouten”. In dezelfde lijn werd de laatste dagen bekend hoe het regime tot voor enkele uren een draconische anti-coronamaatregelenpolitiek voerde, onder andere in Shanghai. Zozeer dat de nochtans uiterst volgzame bevolking min of meer in opstand kwam. Het stuk van Der Spiegel gaat over nog zwaardere schendingen van de mensenrechten. Zoals de behandeling van de etnische groep der Oeigoeren, waarvan ik een lid in ons land persoonlijk heb gekend. Een ongelofelijk hoog percentage van die gemeenschap, zo blijkt uit recente cijfers, moet in strenge, onaanvaardbaar oncomfortabele kampen opgesloten leven. Zei er iemand dat blanken neiging tot racisme hebben of dat Europeanen aan controledwang lijden?
Zwijg mij van de Chinezen, waren mijn woorden bij het afscheid van de oude vriend.
N.B. Vergis u niet, ik geef hier kritiek op het huidige regime, niet op de Chinese mensen. In ons huis hangt aan een wand een kunstwerk van een Chinese meester, 100 bij 50 cm in zwarte Chinese inkt, een allegorie op de beginnende zomer, een tafereel met bepaalde dieren. Het is een geschenk dat we van ir. SUN en zijn partner ontvingen voor geleverde diensten en geboden vriendschap. Misschien is het wel tekenend dat ik ze in Leuven heb ontmoet, en niet in hun thuisland. Na hun hogere studies te beëindigen heeft dit fijne stel, die intussen een kind kregen, gekozen om niet terug te keren naar China. Ik kan hen geen ongelijk geven.
Een anekdote als epiloog. Een kolossaal staatsman als de Duitse kanselier die er na eeuwen in slaagde zijn land uit een lappendeken van kleine hertogdommen een te maken, Bismark, was zich in zijn tijd, meer dan 120 jaar geleden, al bewust van de krachten dus het gevaar dat uitging van deze toen nog veraf gelegen natie. De legende zegt in de vorm van een boutade-anekdote dat Bismark op de dag dat hij zijn loopbaan beëindigde en de deur achter zich toe trok, met een grijns het volgende zegde: “Und nun fleissig Chinesisch studieren!”