“Met alle respect voor meneer, maar Mars kan voor mij de pot op! Zullen we beginnen met hier de aarde een beetje in orde te brengen en bvb. aan de ecologische normen te voldoen? Misschien ook eens te denken aan de armoede, aan al die kinderen die beneden de armoede grens leven… […] Zorg eens dat we hier een beetje een normaal fatsoenlijk leven hebben, met een ethisch karaat voor iedereen, voor arm en rijk; en dan kunnen flierefluiters nog altijd eens op Mars gaan kijken.”
Naar aanleiding van bovenstaande uitspraak van Hugo Camps dinsdagavond (04/12/12) in Reyers Laat, verscheen gisteren een artikel van Gauderis die het nut van Marsexploratie wou aantonen, in het bijzonder voor de ecologische uitdagingen die steeds urgenter worden. Zonder dit helemaal teniet te doen zijn hierbij toch enige bedenkingen te maken.
Het eerste en belangrijke argument gaat over wat ik ‘secundaire’ voordelen van ruimteonderzoek wil noemen. Zogenaamde afgeleide producten die uiteraard hun voordelen hebben. Deze zaken worden ook door Gauderis aangehaald, het gaat o.a. over water- en luchtpurificatie, nieuwe materiaalontwikkeling (isolatie, gore-tex, enz.), MRI-scans enz. Ik doe bij deze niets af van de enorme ‘secundaire’ voordelen die voortkomen uit ruimtevaartprogramma’s, ze zijn er uiteraard. Maar als we even dieper ingaan op deze verwezenlijkingen dan stel ik toch vast dat deze voordelen vooral voordelen zijn voor wat we mondiaal gezien de ‘ontwikkelde westerse landen’ kunnen noemen. Deze voordelen komen dan in een heel ander daglicht te staan. Wat heeft ruimte exploratie opgebracht voor derdewereldlanden?
Een tweede zaak die toch even vergeten wordt is de sturing van die ruimteprogramma’s. Wat is de reden van ruimte exploratie? Is dat een strikt wetenschappelijke invalshoek? Ik denk het niet. Zoals elke wetenschappelijk onderzoek is dit meer ideologisch gestuurd dan we toegeven. Wat bracht mensen naar de ruimte? Laten we niet vergeten dat een wedloop, om het geen wapenwedloop te noemen, die een sterke motivator was/is om te investeren in dit soort programma’s. Wie financiert dit onderzoek en wat zijn de agenda’s die hier meespelen? Bovendien worden in de discussie ook zaken door elkaar gehaald. Een ruimteprogramma is niet persé wetenschappelijk onderzoek.
Een ander argument dat wordt aangehaald is het argument dat ruimteonderzoek ook een educatief doel dient. Het zou bij jongeren een bredere visie vormen over bv. de nietigheid van de mens en ook hun ecologische visie vergroten. Hierbij kunnen we een aantal vragen stellen: ten eerste, is dat wel zo? Als dat al zo zou zijn, is dat niet op eenvoudige wijze of op andere manieren niet haalbaar? Ten derde, je kan evengoed omgekeerd redeneren en zeggen dat het net jongeren de illusie geeft dat de mens heel groots is, alles kan en naast de aarde ook kan heersen in het universum. Dat lijken me dus weinig feitelijke argumenten ten voordele van ruimteonderzoek.
Een bijzonder interessante uitwijding wordt er ook gegeven over de nederzettingen op Mars. Los van kosten hiervan wordt er terug een heel instrumentele houding aangenomen in het betoog. Alsof we die nederzetting nodig hebben om nieuwe technologieën te ontwikkelen. Is dat geen omgekeerde denkwijze. Hoe of in welke zin zouden we hier de condities niet hebben om na te denken over betere en efficiëntere vormen van energieopwekking? Bovendien zit de redenering ook compleet vast in het curatieve verhaal. We zoeken steeds nieuwe vormen van symptoombestrijding voor zaken die we inderdaad collectief om zeep hebben geholpen. De vraag is dan of we er komen met steeds nieuw gebied te ontginnen. Zou het inderdaad niet zinvoller zijn om in te zetten op inhouden hier op aarde die we nog totaal niet begrijpen? Het is ten minste een vraag die mag gesteld worden.
Terug naar de basis. Als pedagoog en sociaal werker zie ik wel degelijk de meerwaarde van onderzoek en ook ruimteonderzoek. Toch lijkt een debat over besteding van middelen wél aan de orde en kunnen we best ook mondiaal een aantal prioriteiten stellen. Zijn er meer dwingende en ernstiger zaken waar middelen fout besteed worden, uiteraard, en daar moeten we ook blijven tegenin gaan. Het betekent echter niet dat de opbrengst van 50 jaar ruimteonderzoek niet kritisch belicht mag worden.
De redenering echter dat ik een groene ideologie belangrijk vind en dus niet a priori mijn vragen mag stellen ten aanzien van die ruimtereizen, vind ik kortzichtig. De ecologische problemen ter harte nemen is voor mij in de eerste plaats aan zelfbeperking doen en dan vooral vanuit de westerse wereld. Wij hebben collectief de verantwoordelijkheid van wat er nu met de aarde aan het gebeuren is. In het artikel wordt correct gesteld dat de internationale gemeenschap vandaag heel traag reageert op de klimaatopwarming. Maar we zijn allen de internationale gemeenschap, we hebben enkele generaties nagelaten om te reageren om deftig in te zetten op thema’s als duurzame energie, duurzame productie, cradle to cradle, enz. We zouden met andere woorden ook op andere manieren zaken kunnen aanleren aan onze kinderen en bovendien is dat ook gaandeweg een thema aan het worden bij de jongeren. Als je dagdagelijks met jongeren praat, dan merk je dat er wel degelijk een bewustzijn ontstaat rond het ecologisch en duurzaam omgaan met de aarde. Dit heeft vooral te maken met de gevolgen die ze zelf meer en meer kunnen ervaren, van het negeren van onze eigen leefomgeving. Ik neem dus de ecologische uitdagingen en de houding van jongeren daarover zeker ter harte. Alleen ben ik niet overtuigd van het feit dat ruimteonderzoek daar dé factor is om dat te bekomen.
Wetenschappelijk onderzoek zal wel een drive nodig hebben, een motivatie om aan de gang te blijven en mensen te verenigen rond een bepaald thema. Die drive kan op verschillende wijze ontstaan. Ik ben er dus van overtuigd dat er ‘incentives’ nodig zijn, maar het is duidelijk dat dit vooral economisch ingevuld wordt vandaag. Incentives zijn nodig om de energie van ‘de wetenschap’ te focussen en dus meer gecoördineerd onderzoek te voeren, in plaats van gefragmenteerd. En dan kom je wel terecht op een ideologische discussie, want wie geeft die incentives? Wie bepaalt de prioriteiten? Waarom is armoede, ongelijkheid en duurzame wijzen van leven geen incentive genoeg om te collectiveren en massaal wetenschappelijk onderzoek rond op te zetten. Deze zaken lijken me toch van wereldbelang? Het gaat dus wel degelijk over ethische keuzes.
Ik hoop ten stelligste dat de laatste opmerking in het artikel van Gauderis een soort humoristische uitsmijter is. Hoewel je inderdaad vragen kunt hebben bij de toewijzing van budgetten aan wetenschappelijk onderzoek door de politiek, de zaak dan maar overlaten aan de wetenschappelijke gemeenschap zelf is toch wel heel kort door de bocht. Alsof we hier te maken hebben met een ethisch beter systeem. Excuseer me als ik hier toch sterk durf aan twijfelen. Ze is inderdaad meer dan feilbaar. De zogenaamde neutraliteit van wetenschappen is een ernstige overdrijving. Wetenschap is ideologisch gestuurd, niet waardevrij en kan bijgevolg nooit neutraal zijn. Vandaar ook mijn reactie in dit artikel. Wetenschap zoals geconcipieerd in de Angelsaksische wereld heeft mijns inziens eveneens heel veel te maken met productie van A1 artikelen en steeds minder met een maatschappelijke opdracht, laat staan met het opvoeden van jonge mensen tot kritische denkers. Menig onderzoeker en docent geeft me glashelder aan dat vooral de output van artikelen de zaak regeert. Ook hier is de neoliberale logica ten volle doorgedrongen. Het is een illusie om te denken dat ruimteonderzoek niet gaat over economisch valoriseerbare zaken.
Jan Naert – orthopedagoog, stafmedewerker vzw Jong
werking met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren