De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Het hoofdkwartier van Opus Dei in Rome. Foto: JP Sonnen/GNU Free License
Opinie -

Niet geheim, zeer discreet, de lobby-organisaties achter de magistratuur

Hoewel daar weinig en niet openlijk over gesproken wordt is het geen geheim dat er in de magistratuur twee overtuigingen en daarmede overeenstemmende organisaties zijn waar heel wat rechters en procureurs deel van uitmaken: aan de éne kant katholieke organisaties als Opus Dei, de Ridderorde van Malta en Sancti Yvonis, aan de andere kant de vrijzinnigheid en de vrijmetselarij.

donderdag 15 augustus 2024 17:59
Spread the love

 

Het is geen geheim dat een lidmaatschap van de hierboven vermelde organisaties een rol speelt bij aanwerving en promotie in de magistratuur. De oprichting van een Hoge Raad voor de Magistratuur had daar wat kunnen aan veranderen. Dat gebeurde echter niet.

De Hoge Raad voor de Justitie is een onafhankelijk orgaan dat de selectie van te benoemen mistraten doet maar ook onderzoeken voert over mogelijke “disfuncties” binnen justitie. Bij de oprichting van dit orgaan werd gezocht hoe tegelijk kon voorzien worden in de vertegenwoordiging van de magistratuur, academici, politici maar ook van leden van het middenveld.

In de praktijk werd ook voor de vertegenwoordiging van de hierboven vermelde twee overtuigingen gezorgd. In 2014-2015 was Michèle Loquifer, echtgenote van ex-minister Philippe Busquin (PS) voorzitster. In 2015-2016 was het aan de beurt aan Tony Van Parijs, gedurende jaren incontournable voor wie langs katholieke weg naar de magistratuur wou, en overigens als justitieminister, verantwoordelijk voor vele van dergelijke benoemingen.

Wegens die diversiteit benoemt de Senaat buiten vier advocaten en drie professoren ook vier leden uit “het middenveld”. Om benoemd te kunnen worden moeten die kandidaten een “relevante beroepservaring” hebben op juridisch, economisch, administratief, sociaal of wetenschappelijk vlak.

Vrijmetselaar aan het werk met hamer, beitel en steen. Foto: Ciell/CC BY-SA 4:0

Dat er dus, buiten juristen, ook “gewone burgers met kennis en ervaring” in de Hoge Raad moeten zetelen is een wettelijke vereiste die enkel kan toegejuicht worden omdat de wens van de bevolking tot medezeggenschap en transparantie erdoor beantwoord wordt.

Vraag is dus hoe de vereiste van vertegenwoordiging van het middenveld in de Hoge Raad werd ingevuld. In het Nederlands college werden drie professoren, één erelid van de Kamer, zes advocaten en de chef van de Dienst Enquêtes bij het Vast Comité I benoemd. Het is maar de vraag wie van hen als een vertegenwoordiger van “het middenveld” kan worden beschouwd.

Omdat de advocaten, de professoren en het erelid van de Kamer dat niet kunnen zijn moest de directeur van de enquêtedienst I, in zijn eentje, de vier uit het middenveld vertegenwoordigen. De wijze waarop “het middenveld” er wordt vertegenwoordigd is een smoes: er is niemand die aan die vereiste voldoet.

Bovendien kan ook de énige persoon die (op dat ogenblik) ervoor in aanmerking kwam, als gewezen kabinetschef en ex-directeur van een dienst die vertrouwd is met het reilen en zeilen van een inlichtingendienst evenmin als een burger uit het middenveld worden bekeken.

Apolitiek zijn de benoemingen in de Hoge Raad dus niet. Om erin te geraken moet je zelfs de meest politieke weg volgen. Kandidaten worden aangeduid door verkiezingen en dat gebeurt met een campagne met flyers en voorgestelde programma’s.

Buiten deze formele voorschriften zijn er ook andere elementen die een niet te onderschatten rol spelen. Laat het duidelijk zijn: niemand is volkomen onafhankelijk. Er zijn steeds invloeden die zelfs onbewust meespelen wanneer moet geoordeeld worden.

Is er dan een criterium dat kan helpen om misbruiken te vermijden? Hier kan een onderscheid worden gemaakt tussen wat een mens uit zichzelf haalt en wat de organisatie waarvan hij deel uitmaakt hem oplegt.

Daarin ligt dan ook het grote verschil tussen de Katholieke organisaties en de vrijzinnige zoals de vrijmetselarij. De Kerk is een hiërarchische organisatie. De Kerk beroept zich op het Goddelijk recht en op de openbaring. De Kerk is geen democratie maar een pontificaat. De macht ligt bij de Paus.

De Kerk steunt ook op loyaliteit. Afwijzing van een bindend leerstuk betekent automatisch een vervreemding van ‘de waarheid’ en kan zelfs in ernstige gevallen tot excommunicatie leiden. Zonder deze loyaliteit zou de Katholieke Kerk ophouden “katholiek” te zijn.

Het grote verschil met de vrijmetselarij ligt dan ook in de afwezigheid van voorgaande verplichtingen: geen Paus, geen dogma, geen hiërarchie, geen loyaliteit aan een bepaalde leer. In de vrijmetselarij staat de mens tegenover zichzelf en tegenover zijn mogelijkheden om daar wat goeds mee te doen, zowel voor zichzelf als voor de gehele mensheid, onafhankelijk van wat anderen in de vereniging daarvan denken, zeggen of schrijven.

Ook de feitelijkheid zet aan om er verder over na te denken. De Confraternitas Sancti Yvonis, de Katholieke vereniging van magistraten, advocaten, notarissen, academici en gerechtsdeurwaarders van de provincie Antwerpen heeft roots die terug gaan tot 1630. Het is de voorloper van de Orde van advocaten en de Kamer van notarissen.

De Heilige Ivo. Foto: confraternitas.be

In Antwerpen werd de Confraternitas uitdrukkelijk voorzien in de Costuymen van de Stad. De Antwerpse Confraternitas Sancti Yvonis werd heropgericht in het begin van de 20ste eeuw (1909). Zij kende al vlug een 200-tal leden, zoals in het verleden, advocaten, notarissen en magistraten.

Sedert de hervorming van de gerechtelijke arrondissementen werkt de Confraternitas sedert 2000 over heel de provincie Antwerpen.

De huidige Confraternitas organiseert normaliter een 4-tal activiteiten per jaar: bij het begin van het gerechtelijk jaar een mis voor de Heilige Geest, met daarna een ontvangst door de hoofdman; in november een herdenkingsmis voor de overledenen van de diverse juridische korpsen; in de 40-dagen tijd een conferentie en rond 19 mei de viering van het feest van de Heilige Ivo met een misviering gevolgd door een diner. Om de twee jaar werd een studiereis georganiseerd.

De originele geschriften en statuten van 1630 zijn bewaard gebleven. Uit dit 370 jaar oude boek blijkt dat de leden ieder jaar de solemnele mis moesten bijwonen én ten offer dienden te gaan. De verplichte jaarlijkse bijdrage beliep 24 stuyvers. Iedereen moest handtekenen in het boek.

Wie niet voldeed aan deze voorwaarden werd niet “geadmitteerd” en kon niet pleiten of zaken behandelen in Antwerpen. Het ontstaan van de balie, de toenmalige pleitbezorgers en de notarissen ligt dus in onze Confraternitas!

De aanvraag werd gedaan door de advocaten, procureurs en notarissen. Men veronderstelde dat de rechters en de geestelijken op eigen initiatief zouden aansluiten. Zij waren vrijgesteld van de jaarlijkse bijdrage…

Hetzelfde jaar volgde de goedkeuring van zowel het College van Burgemeester en Schepenen als van de Bisschop van Antwerpen. Deze laatste, ondersteund door pauselijke bullen, schonk 40 dagen aflaat aan diegenen die de jaarlijkse mis bijwoonden, een twist bijlegden of in een geding “pro deo” optraden.

Dit monopolie werd in de loop van de zeventiende eeuw meerdere malen betwist. Nochtans werd de bestendiging ervan herhaaldelijk officieel bevestigd (zie de website van Sancti Yvonis). Weliswaar werd het monopolie dat inhield dat je tot de vereniging moest behoren om te Antwerpen te kunnen pleiten of zaken te kunnen behandelen afgeschaft.

De verwevenheid tussen de Kerk en haar gezagsdragers en de leden magistraten is echter niet te ontkennen: regelmatige samenkomsten, plechtigheden en reizen. Hoe vrijblijvend is dat dan? Wordt er aan tafel met de bisschoppen enkel over geestelijke aangelegenheden gepraat of gaat dat ook over erg aardse dingen als een onderzoek over de misbruiken en de mogelijke betrokkenheid van wie mee aan tafel zit?

Het is een grondwettelijk recht een eigen mening te hebben en daarrond een vereniging te vormen. Dat de magistratuur een afspiegeling moet zijn van wat in de maatschappij leeft kan evenmin worden betwist.

Het wordt echter problematisch wanneer een bepaalde overtuiging of lidmaatschap verplichtingen oplegt die een onafhankelijke of onpartijdige beoordeling in de weg staan. Het is deze vraag die naar voor komt in de afhandeling van maatschappelijk belangrijke dossiers als de Operatie Kelk, de huiszoekingen en inbeslagnames bij de kerk, of in de beoordeling van de Reuzegomzaak.

Ook in de zaak Kazachgate, het parlementair onderzoek naar onder meer de tussenkomst van leden van Orde van Malta in de wordingsgeschiedenis van de afkoopwet, werden elementen gevonden die deze vraag wettigen. Is er wat verkeerd gelopen in de werking van katholieke organisaties als Opus Dei of de Orde van Malta?

Het antwoord werd na grondig onderzoek door paus Franciscus gegeven. Hij greep op ongekende wijze in in het bestuur van de Orde van Malta. Hij ontbond het bestuur van de ridderorde en benoemde een voorlopige soevereine raad.

De paus stelde ook Opus Dei onder zijn gezag en bepaalde dat de leidende prelaat van de orde niet langer automatisch de status van bisschop verkrijgt. Dat er wat in de werking van beide organisaties is mislopen laat toe de vraag te stellen of dat ook te maken kan hebben met mogelijke inmenging in de werking van justitie in ons land.

Het gegeven is evenwel in dit land dermate gevoelig dat enkel de vraag stellen als onbehoorlijk zal bekeken worden. Dat belet niet dat kan overwogen worden hoe je er een oplossing voor kan bedenken. Die oplossing bestond, maar die werd door de oprichting van de Hoge Raad weggenomen.

De benoeming van een magistraat door de Koning was en is een bij uitstek politieke aangelegenheid. Door de wisselende samenstelling van de regeringen kon ook gezorgd worden voor afwisselende benoemingen. Omdat de justitieministers daar aanspreekbaar én verantwoordelijk voor zijn kon daar ook over geïnterpelleerd worden.

Deze aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid is nu verdwenen. Omdat de Hoge Raad de kandidaat voordraagt is de keuzemogelijkheid voor de minister dat ook. Vraag is dan of deze beperking wel beantwoord aan de grondwettelijke bevoegdheid van de Koning.

Uitgaande van het belangrijkste motief dat tot de oprichting van de Hoge Raad heeft geleid, de enkel partijpolitieke benoeming ongeacht de geschiktheid voor het ambt, is een eenvoudige wijziging voldoende om zowel het grondwettelijk beletsel op te heffen als om opnieuw te voorzien in een maatschappelijk verantwoorde vertegenwoordiging, lees om inteelt te vermijden.

Het volstaat daartoe de tussenkomst van de Hoge Raad te beperken tot het uitreiken van een attest van geschiktheid zodat de Koning opnieuw uit alle geschikte kandidaten kan kiezen.

Dit neemt mogelijke beïnvloeding vanuit één of andere organisatie niet weg. Het zorgt wél voor een evenwicht dat nu mogelijks door inteelt kan worden verbroken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!