De tweedaagse opening van de klimaattop, een lange rits speeches van staats- en regeringsleiders, moet in de eerste plaats politiek momentum opleveren. Men hoopt dan dat deze tijdens het meer technische werk blijft nazinderen. Op deze historische klimaattop was de oogst wisselvallig, maar niet zonder lichtpunten.
Zo kondigde India voor het eerst plannen aan om richting klimaatneutraliteit te gaan, naast een aantal concrete engagementen op korte en middellange termijn. Dat betekent dat we met de huidige plannen niet langer afstevenen op meer dan 2,5 graden opwarming, maar eerder in de richting van 1,9 graden evolueren. Volstrekt onvoldoende, maar ze tonen dat het verdere proces van de COP niet kansloos is. De deur naar 1,5 graden blijft op een kier.
Voorzichtig optimisme
Een aantal andere plannen en aankondigingen voeden dit voorzichtig optimisme. Er komt een sectoraal samenwerkingsakkoord tussen belangrijke staalproducerende landen (waaronder de EU en VS), een 100-tal landen ondersteunde een ‘forest pledge’ om de ontbossing een halt toe te roepen tegen 2030, een andere groep lanceerde een actieplan rond methaangas, en 20 staten verenigde zich om hun internationale financiering voor fossiele energie uit te faseren.
De komende week zal duidelijk worden of we ook vooruitgang kunnen boeken in de onderhandelingen over internationale klimaatfinanciering, koolstofmarkten en een bijkomende aanscherping van de nationale klimaatplannen.
Engagementen op papier zijn eerste stap
De High Ambition Coalition (een coalitie met onder andere de VS en vertegenwoordigers van de ‘Minst Ontwikkelde Landen’, maar ook al onze buurlanden) lanceerde opnieuw een oproep met daarin een pleidooi voor urgentie, 1,5°C en een uitfasering van fossiele subsidies. Deze coalitie maakte ook openingen naar netelige dossiers zoals internationale klimaatfinanciering en de aansprakelijkheid van rijke landen voor klimaatschade. Al deze teksten werden ondersteund door de Verenigde Staten, dat daarmee haar wederopstanding maakt op het internationale klimaattoneel. Op de Finance Day regende het zoals gewoonlijk aankondigingen over de duizelingwekkende bedragen die de private sector zou kunnen ‘mobiliseren’.
Veel van deze engagementen volstaan op zich niet, zijn vaag, of om andere redenen ongeloofwaardig. Zo wordt de Braziliaanse deelname aan de ‘forest pledge’ wantrouwig onthaald, en ook de regenbui aan miljarden van finance dayverdient enige scepsis. Bovendien moeten landen deze ‘pledges’, net als de door hen ingediende klimaatplannen, uiteraard nog vertalen naar wetgeving, budgetten, handhaving en andere vormen van concrete actie. Maar papier en plechtige beloftes zijn ook van tel, en op dat vlak zijn er toch enkele belangrijke stappen voorwaarts gezet.
Echte werk begint nu pas
Toch begint het echte werk nu pas: de komende week zal duidelijk worden of de partijen ook vooruitgang kunnen boeken in de onderhandelingen over internationale klimaatfinanciering, koolstofmarkten, een bijkomende aanscherping van de nationale klimaatplannen, en andere dossiers.
De Belgische bijdrage bleef tot hiertoe teleurstellend. Premier Alexander De Croo gaf een speech die de de urgentie van de klimaatproblematiek sterk onderstreepte, maar door het gebrek aan intra-Belgisch akkoord kon hij, zowel op vlak van internationale financiering als op vlak van binnenlandse klimaatplannen, eigenlijk enkel wat federale ambities opsommen. Deze zijn helaas weinig van tel zonder akkoord met de deelstaten. Ons land kon door Vlaams verzet evenmin haar handtekening zetten onder de tekst van de High Ambition Coalition, in tegenstelling tot al onze buurlanden.
Ondertussen is er – niet op maar na de valreep – een Vlaams akkoord uit de bus gevallen. Dat plan, duidelijk een resultaat van haastwerk, schiet duidelijk te kort qua ambitieniveau en laat belangrijke kansen liggen. De som van klimaatplannen van ons land is simpelweg te weinig om van ons land een geloofwaardige voortrekker te maken, hier in Glasgow.