De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Maarten Boudry en zijn karikatuur van de Verlichting
Boekrecensie - Manfred Ingelbrecht

Maarten Boudry en zijn karikatuur van de Verlichting

Na het lezen van zijn nieuwe boek “Het verraad aan de verlichting” en de bijhorende aandacht in de pers, dringt zich een kritische lezing van Maarten Boudry's ideeën op. Wat op het eerste gezicht een pleidooi voor rede en wetenschap lijkt, blijkt bij nader inzien een technocratische en versmalde visie die de schaduwkanten van de moderniteit onderbelicht.

woensdag 14 mei 2025 15:53
Spread the love

 

Maarten Boudry presenteert zichzelf als een uitgesproken verdediger van de Verlichting, maar in werkelijkheid toont zijn betoog vooral hoe de traditie van de Verlichting soms misbruikt wordt om een beperkte, technocratische en ideologisch beladen agenda te rechtvaardigen.

Zijn recente oproep tot een zogenaamde “Nieuwe Verlichting”, waarin hij links verwijt de oude idealen van rede, wetenschap en vooruitgang te hebben verraden, is niet alleen historisch selectief, maar ook blind voor de complexe erfenis en de schaduwzijden van het moderniteitsdenken dat hij zo vurig omarmt.

Technocratie als wondermiddel?

Wat Boudry doet, is de Verlichting reduceren tot een motor van technologische en economische expansie. Hij poneert ecomodernistische stellingen — groei, innovatie en vooruitgang als universele remedies voor wereldproblemen — terwijl hij de structurele ongelijkheden, ecologische grenzen en irrationele krachten die deze moderniteit zelf voortbrengt, grotendeels negeert.

Zijn pleidooi voor meer kernenergie, genetische manipulatie en intensieve technologieontwikkeling miskent de diepere waarschuwingen van sociologen zoals Anthony Giddens, die in The Consequences of Modernity (1990) de moderniteit omschrijft als een op hol geslagen “juggernaut”: een kracht die weliswaar enorme welvaart schept, maar tegelijkertijd risico’s van ongekende schaal creëert.

Een selectieve lezing van de geschiedenis

Boudry’s lezing van de geschiedenis van de Verlichting is eenzijdig. Hij verwijt progressieven het “verraad” van de Verlichting, maar herkent niet dat het juist denkers als bijvoorbeeld Mary Wollstonecraft waren die deze traditie hebben verdiept door blinde vlekken bloot te leggen. Wollstonecraft bracht het revolutionaire inzicht dat ook vrouwen rationele wezens zijn die gelijke rechten verdienen — een noodzakelijke correctie op de aanvankelijk beperkte toepassing van het ideaal van universele rede.

Die bredere, emanciperende dimensie van de Verlichting — waarin ook sociale rechtvaardigheid, feminisme en ecologische duurzaamheid volwaardige plekken innemen — raakt in Boudry’s betoog ondergesneeuwd. Hij schuift deze thema’s te vaak terzijde als randverschijnselen of obstakels voor technologische vooruitgang.

Tekenend is ook dat werkelijk progressieve stemmen, die deze bredere en emancipatorische erfenis van de Verlichting verdedigen, in het dominante medialandschap zelden breed aan bod komen. Denk aan Vlaamse denkers zoals Dirk Holemans, die pleit voor een ecologische moderniteit waarin technologie hand in hand gaat met democratische controle en sociale rechtvaardigheid, of journaliste Tine Hens, die consequent de ecologische en sociale grenzen van het groeidenken blootlegt.

Internationaal wijzen economen als Kate Raworth en Jason Hickel op de noodzaak om het vooruitgangsideaal te herdenken binnen planetaire grenzen, gebaseerd op rationele analyse én sociale gelijkheid. Hun pleidooien krijgen echter minder ruimte dan technocratische simplificaties die marktwerking en technologische groei als vanzelfsprekende oplossingen naar voren schuiven. Zo wordt het publieke debat niet verruimd, maar verengd — en wordt kritisch, rationeel denken over feiten en toekomstperspectieven verdrongen door slogans en het bespelen van emoties.

Die tendens is niet beperkt tot het intellectuele debat, maar weerspiegelt zich ook in de bredere politieke cultuur van vandaag. Steeds vaker wordt politiek gereduceerd tot het inspelen op gevoelens van onzekerheid en angst, eerder dan het rationeel afwegen van feiten en alternatieven. Het debat over migratie bijvoorbeeld, wordt beheerst door emotionele frames en angstbeelden, terwijl structurele analyses ontbreken.

Ook het aanwakkeren van nationalistische sentimenten en het cultiveren van een schijnbare, eenduidige identiteit dienen vooral om emoties te mobiliseren en kritische reflectie te smoren. In plaats van het publieke debat te verheffen, dreigt de democratie zo verder te ontaarden in een strijd om de meest effectieve emotionele mobilisatie.

Blinde vlekken en morele uitvluchten

Dat Boudry zichzelf en zijn kamp als de redelijke, rationele voorvechters van vooruitgang positioneert, terwijl hij tegelijk blinde vlekken vertoont die vergelijkbaar zijn met die van zijn tegenstanders, wordt duidelijk in zijn houding tegenover Israël. Hij verdedigt Israël als een liberaal bastion van Verlichtingswaarden in het Midden-Oosten, maar minimaliseert de invloed van extreemrechtse, kahanistische stromingen die daar vandaag reële politieke macht uitoefenen.

Dat deze stromingen wortels hebben in autoritaire ideologieën, wordt door Boudry amper erkend. Wanneer hem wordt gevraagd naar oorlogsmisdaden, zoals het doden van Palestijnse ambulanciers, antwoordt hij dat bij Hamas “zelfs geen ontslagen zouden vallen” — een ongepast cynische uitvlucht die meer zegt over zijn eigen selectieve rationaliteit dan over zijn tegenstanders.

De schaduw van rationele vooruitgang

Het is precies deze eenzijdige verheerlijking van rationele instituties en technologische vooruitgang die in het verleden heeft bijgedragen aan menselijke catastrofes. Waar Etienne Vermeersch in De ogen van de panda(1988) al wees op de gevaren van het WTK-bestel — waarin Wetenschap, Technologie en Kapitalisme elkaar steeds sterker versterken — lijkt Boudry die dynamiek te onderschatten.

In deze wisselwerking worden innovaties niet langer gestuurd door het ideaal van algemene vooruitgang, maar verworden zij tot commerciële producten, losgezongen van ethische reflectie en maatschappelijke noodzaak.
De industriële efficiëntie van Henry Ford bijvoorbeeld, die economische groei stimuleerde, vormde tegelijk het model voor de rationeel georganiseerde vernietigingsmachines van het nazi-regime.

Het ultieme rationaliteitsstreven, wanneer het wordt losgemaakt van morele reflectie en sociale verantwoordelijkheid, leidt niet noodzakelijk tot vooruitgang, maar kan ook uitmonden in destructie op industriële schaal.

De mythe van lineaire vooruitgang

Boudry’s vooruitgangsdenken gaat uit van een lineaire logica: meer technologie betekent automatisch meer welzijn. Die gedachte is niet alleen simplistisch, maar ook empirisch discutabel. Elke sprong in technologie creëert immers ook nieuwe risico’s en instabiliteiten. Zoals socioloog Ulrich Beck in Risikogesellschaft (1986) stelde, leven we in een samenleving waarin de grootste bedreigingen — van klimaatverandering tot kernwapens en biotechnologie — door de mens zelf worden geproduceerd. Het zijn risico’s die niet met simpele technologische oplossingen kunnen worden geneutraliseerd.

Een stem van het establishment

Tegelijkertijd past Boudry’s discours goed in de logica van het huidige establishment, dat technocratische oplossingen en economische groei als universele antwoorden promoot. Hij krijgt ruim baan in de media, niet omdat zijn ideeën radicaal vernieuwend zijn, maar omdat ze het status quo bevestigen: vooruitgang als meer technologie, meer marktwerking en meer economische expansie, terwijl kritiek daarop al snel wordt weggezet als irrationeel of reactionair. Zo draagt Boudry, misschien onbedoeld, niet bij aan het openen van het publieke debat, maar eerder aan het vernauwen ervan.

Naar een echte Nieuwe Verlichting

De oproep tot een Nieuwe Verlichting is op zich legitiem, maar wat Boudry biedt, blijft een beperkte versie: een technocratische en elitaire variant die weinig lering trekt uit de donkere kanten van het verleden. Echte vooruitgang vraagt niet alleen om meer wetenschap en technologie, maar ook om meer democratisering van kennis, sociale rechtvaardigheid, ecologische bescheidenheid en een politiek die onzekerheden erkent in plaats van ze weg te rationaliseren.

Tegelijkertijd vraagt een hernieuwde Verlichting ook verzet tegen de huidige politieke cultuur, waarin het publieke debat te vaak gestuurd wordt door angst, emotie en het aanmeten van schijnbare identiteiten. Het harde discours over migratie, de heropleving van nationalistische sentimenten en het inspelen op culturele angsten vormen daarvan duidelijke voorbeelden.
Zonder deze bredere reflectie — die zowel technocratische blindheid als emotionele manipulatie overstijgt — dreigt de juggernaut van de moderniteit opnieuw te ontsporen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!