Opvallend toch: in De Standaard van 27 september 2024 laat Luckas Vander Taelen optekenen dat er “een logische evolutie is naar een efficiënt model voor Brussel: een gewest met gemeenten die districten worden met alle lokale bevoegdheden, naar het voorbeeld van Antwerpen of Parijs.”
VRT- journalist Bart Schols verslikt zich allicht in zijn koffie deze ochtend. Wat met zijn herhaalde analyse dat in Brussel alle problemen te herleiden zijn tot een gebrek aan inzicht over de inefficiëntie van de 19 Brusselse gemeenten. Een immanente waarheid die in schril contrast zou staan met de natuurlijk geachte efficiëntie van het gewestelijk niveau. 19 gemeenteraden tegenover één Brussels parlement, dat spreekt toch vanzelf?
Die wonderolie voor het Brussels Stadsgewest werd gevoed door Luckas Vander Taelen, gewezen gemeenteraadslid van Elsene en politiek ontgoocheld Schepen voor Groen in Vorst. Met een bijzondere aandacht voor de Parti Socialiste in Brussel: de interne tegenstellingen daar over de gewenste aanpak van samenlevingsopbouw in wederzijds respect wordt door Vander Taelen met de regelmaat van een klok in beeld gebracht. Niet als een moeizaam laboratorium voor welbegrepen verdraagzaamheid en gediversifieerde samenlevingsopbouw evenwel. Maar wel vanuit het cynisme dat de man sedert jaar en dag kenmerkt. Over dezelfde discussies binnen Ecolo-Groen blijft het verbazend stil. De toon in het stukje in De Standaard vandaag over een gedachtewisseling tussen de Burgemeester van Evere en van Brussel-Stad is daar nog maar eens een voorbeeld van.
Maar voor het moeilijke evenwicht tussen de lokale overheden en het gewestelijk niveau is dit een heuglijke dag in de opinievorming over Brussel. Er is inderdaad nog een derde weg.
Naast die van Brusselse Vlamingen die een exclusief centrale aansturing voorstaan. Niet bepaald omdat ze lokaal zwakker staan ondanks de federale politieke en financiële beschermingsmaatregelen van het Lambermontakkoord, al kan dat natuurlijk ook wel meespelen.
Een derde weg ook naast wie vandaag zou uitgaan van het status quo: omdat er geen enkel bestuursniveau superieur is en de politieke tegenstellingen en harde concurrentie over verschillende stadsvisies immobiliserend inwerken op een natuurlijke evolutie op basis van voortschrijdend inzicht. Wie had in 1989 bij de discussie over de Bijzondere Brusselwet met taalgesplitste kiescolleges gedacht dat het aantal taalhomogene gezinnen zienderogen slinkt tot een nieuw soortige minderheid in Brussel.
Wat is die derde weg? De erkenning dat er een open politiek debat noodzakelijk is over de toekomstige structuur van Brussel. En politiek in deze betekent dat het beleidsniveau moet nadenken over efficiënte en effectieve structuren die een professionele dienstverlening aan een aanvaardbare kostprijs mogelijk maken. Vaak blijft opinievorming beperkt tot het aantal politieke mandaten per beleidsniveau: 19 lokale overheden (met een extra N schepen) staan dan tegenover 17 N en 72F fulltime parlementsleden. Je kan die dan optellen en vaststellen om welke onderscheiden redenen dat er te veel zijn. Als politieke campagnes niet langer gaan over het maatschappelijk programma, maar over het formuleren van een efficiënt vijandsbeeld weet je nooit waar je met elke partij uitkomt…
Misschien is Luckas Vander Taelen nu wel gewonnen voor een onbevooroordeeld kerntakendebat waarbij wordt nagegaan hoe een eind kan worden gemaakt aan inefficiënt gedeelde bevoegdheden: verschillende administraties dienen zich vanuit hun bevoegdheidsonderdeel in de dezelfde materie in te werken en hopen op samenwerking met de andere bestuursniveaus. Als het misloopt of als aspiraties niet verwezenlijkt worden, nemen politieke mandatarissen al gauw de toevlucht tot hun onmacht door een ander bestuursniveau verantwoordelijk te stellen.
Een stad heeft visie nodig én de betrokkenheid van de politieke bestuurslagen in een duidelijk kader. Dat doe je niet door vooraf het soortelijk gewicht van elk toekomstig bestuursniveau vast te leggen. Het aantal toekomstige mandatarissen zal dan ook afhangen van het toekomstig soortelijk gewicht.
Bij de verdeling van de verschillende bestuursniveaus kan subsidiariteit, een mengvorm van efficiëntie en betrokkenheid, als kernbegrip worden gehanteerd. In plaats van ideologisch aansturen of vanuit partijpolitieke N of F belangen van de huidige actoren.
Wat nog ontbreekt in de nieuwe analyse van Luckas Vander Taelen bij zijn vergelijking met Antwerpen en Parijs, is dat de Parijse structuur een oplossing heeft gevonden voor de noodzakelijke betrokkenheid van de politiek:
Wie dienstverlening wil centraliseren moet de band van de politiek met de Brusselaar op gewestniveau behouden door gedecentraliseerde kiesomschrijvingen. Zoals in Parijs waar de leden van het stadsparlement worden verkozen via gedecentraliserde kiesomschrijvingen met 20 arrondissementen. Anne Hidalgo werd verkozen in het 15de arrondissement.
De diversiteit en de dualiteit tussen rijke en armere wijken is in Brussel gegroeid en elke buurt verdient garanties over haar vertegenwoordiging in een Brussels parlement.
Natuurlijk krijgt je dan ook andere politiekers : minder mediagericht en wellicht meer betrokken …