De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Lode Wils 1929 – 2024. Onze meest strijdbare professor Geschiedenis is niet meer.

woensdag 11 december 2024 16:31
Spread the love
Update. “Voeg het evolutieperspectief toe aan het curriculum” – 121224, 10 uur. Onze meest geliefde sparringpartner tijdens de jaren aan het departement Moderne Geschiedenis is niet meer. —   Lode Wils doceerde ons Hedendaagse (wereld)geschiedenis. Hij had de moed soms de link te leggen met de actualiteit. Ik herinner mij hoe studenten hem pushten om een commentaar te geven op de dag dat de USA met Operatie Desert Storm onder leiding van generaal Schwarzkopf Koeweit / Irak waren binnengevallen. Maar ook los van die momenten, die wel schaars bleven naar onze smaak, waren zijn colleges zeer boeiend en geregeld lardeerde hij zijn visies en leerstof met gechargeerde stellingnames en “brute” uitdrukkingen die een en ander duidelijk maakten. Hij was wellicht van al onze docenten degene die ons het meest leerde kritisch stelling nemen, en een strijdbaar denker te zijn. Dat is een hele verdienste, in een regio waar geregeld oproepen moeten weerklinken, zoals bij monde van Gaea Schoeters of Rik Torfs, dat het goed is dat er mensen zijn die ” met vuur gematigde standpunten verdedigen”.
____
Ik herinner mij dat de professor sterk benadrukte dat het marxisme nooit was aangeslagen bij onze arbeiders ten tijde van de Industriële Revolutie in de negentiende eeuw, toen de BWP, de Belgische Werkliedenpartij, werd opgericht. Als christendemocraat kon hij dat goed doen. “De arbeiders liepen nooit warm voor de gedachtespinsels van ideologen als Marx zoals de “revolutie van het proletariaat”. De arbeidersklasse was in die zin ‘revisionistisch’; zij stuurden aan op geleidelijke veranderingen, “op herzieningen” niet op revolutie. Zij waren uiteraard wel gebrand op concrete lotsverbetering: betere behuizing, minder lange werkdagen, een eerlijk loon.”
____
In die tijd was ik studentenvertegenwoordiger in de POC, de Permanente Onderwijs Commissie. Daar nam hij op een keer het woord: “Heren, we kunnen wel aan verbeteringen denken, maar zoals Mao [Tse Toeng] heeft gezegd: ‘Je kunt geen permanente Revolutie hebben!”‘ Als er in die vergadering een dispuut rees met collega Jozef Maria Desmet, een mediëvist en clericus, sprak Lode de man steevast loud and clear aan met zijn titel: “Maar Kanunnik…!” Daarvan was de oude collega dan onder de indruk en licht geïntimideerd, hoewel hij zelf de meest gevreesde prof was bij de studenten.
Op een dag fulmineerde Lode Wils in de les: “Die geleerden, leden van “de elite”, die voor sommigen de vijand waren en zijn, zij hadden toch maar de CONSERVEN uitgevonden, die de voeding van de armere klassen sterk verbeterden!” Hij leerde mij op dat moment dat je geen vijanden mag creëren met de losse pols, geen groepen van mensen mag verketteren. Van in de banken in de aula’s ging ik geregeld in debat met Lode Wils. Toen ik in de kleedkamer eens polste hoe hij daar tegenover stond, zei Lode Wils mij: “Maar neen, Stefaan, je moet je niet verontschuldigen. De anderen zitten er bij als bloemzakken!” Wij deelden eenzelfde soort intellectuele strijdbaarheid, en de jonge debater in mij wist zich op dat vriendelijke, warme moment nog eens gesterkt.
____
Op een andere dag, in de licenties, mijn zelfvertrouwen was toegenomen vergeleken met de kandidaturen en ik had mij ingelezen met de boeken van Fred Bruemmer, sprak ik hem kritisch toe tijdens een les. Ik maakte een opmerking van brede, radicale maatschappijkritiek op het welvarende, democratische maar al sterk individualiserende Westen, waar eenzaamheid een probleem werd. Ik stelde: “Misschien is het leven in tribaal verband bij de Inuït wel beter, dan in onze trotse democratie met bloeiende economie! Zeker voor jongeren!” Lode Wils antwoordde gevat: “Stefaan, dan moet je in de vakantie maar bij een reisbureau een ticket kopen naar die gebieden!”
____
_____
Minder dan tien jaar later zouden mijn opiniestukken in De Standaard een beweging in de media op gang trappen waarbij de mentale gezondheid en problemen daarrond werden op de agenda gezet. [In 1989 was ik in die functie van opiniemaker gestart met een stuk over de noodzaak van “een werkelijkheidsadequaat wereldbeeld”. Waarin ik aandacht vroeg voor de prehistorische voorgeschiedenis van de mensheid.
Dat is een thema dat dit jaar in essayboeken als dit van Michael Vlerick is uitgewerkt. In “Waarom we niet gelukkiger zijn” stelt de auteur dat we om echt vervulling te ervaren en geluk, moeten leven in voldoende harmonie met noden die uit onze zeer lange-termijngeschiedenis stammen. Uit onze prehistorie, uit onze Evolutie, in overeenstemming met onze genen en met meer aandacht voor emoties. Wij hebben een geschiedenis gemeenschappelijk met de (andere) dieren; dat is een visie die vandaag veel meer idée recu is dan toen.]
_____
____
In bijgaand stuk van Bart Brinckman komt de verhouding van Lode Wils tot de Vlaamse beweging aan bod, en tot de gedachte dat Vlaanderen alleen moet verder gaan, los van ons land. Ik ben dan medestander met de visie van Lode Wils op de ‘onnodigheid’ van de splitsingsgedachte die nog bij sommige Vlaamsgezinden bestaat. En met de analyse dat die wens het verder consolideren van Vlaamse autoriteit en rechten juist alleen maar dwarsboomt. In die zin is Bart De Wever in feite helemaal niet slim; ook al volg ik Lode Wils in zijn analyse dat die Antwerpenaar en voormalig geschiedenis student aan de KU Leuven een goed intellectueel en een krachtig staatsman is. Hij lijkt echter wat tot de ‘deviatie’ gedoemd te zijn (geweest)… ook door zijn verknochtheid aan zijn vader en diens idealen en obsessies. Al te menselijk… maar, niets menselijks is ons vreemd.
____
Lode Wils was zijn carrière als schoolmeester begonnen, na zijn afstuderen. Kwatongen onder de mede-professoren stelden dat hij dat profiel altijd wat had behouden. In onze tijd had ik goede contacten in het korps docenten, en zo vernam ik dat er een fel dispuut was geweest bij een deliberatie. Lode Wils als lid van het academisch personeel, kon strijdbaar en trefzeker zijn standpunt en oordeel overbrengen, en op die manier heeft hij meer dan eens zijn tegenstander weten te overtroeven. Dat zette wel eens kwaad bloed. Een collega-assessor in de examencommissie die een student en zijn werk heel anders inschatte, heeft boos gesproken, nadat Lode Wils was weg gegaan: “Die man hoort thuis in een dierentuin, ofwel in een psychiatrische instelling!” –  Lode was een gevoelig man, zoals wel meer intellectuelen die van een flink en duchtig debat houden. Toen hij eind juni 1988 afscheid nam van ons in zijn laatste college, stonden hem de tranen in de ogen. Dat heeft medestudenten verwonderd, sommigen deden (achteraf) een beetje lacherig. Mijn achting steeg alleen maar voor de man. Lode Wils kende mijn persoonlijke strijd bij de jeugdige ontwikkeling enigszins, en hij heeft mij in een moeilijke periode een overdruk met opdracht in zijn hand laten bezorgen van een studie die hij had gemaakt over een flamingant die zeer begeesterd was in zijn  jonge jaren, op het randje van het asociale, maar die deze fase goed doorleefd had, en een gerespecteerd figuur was geworden. Dat heeft mij toen ontroerd en bemoediging geboden.
_____

Collega’s Herman Van der Wee, Luc Huyse en Reginald De Schrijver

Als ik mijn gedachten over de geliefde professor uit onze jeugd laat gaan, komen geleidelijk nog meer herinneringen en anekdotes naar boven. Zo kregen wij een basiscursus Economie van de internationaal vermaarde professor Herman Van der Wee (1928); zijn studies werden meer dan die van onze andere professoren in vele talen vertaald. Zijn hoofdwerk uit die tijd, midden jaren tachtig, was “De gebroken welvaartscirkel”, en op een dag kwam het nieuws dat het in het Hongaars was vertaald. Van der Wee gaf zeer boeiend les, zijn grote geest doordrong alles wat de mens had gedaan gedurende eeuwen, en hij wist de waarde, het interessante te belichten in de geschiedenis wanneer hij ze voor ons weergaf, in een verhaal. “Geschiedenis, History, is verwant aan het Italiaanse Storia”: verhaal, zo leerden wij bij die andere indrukwekkende professor: Reginald De Schrijver (1932 – 2012). Hij droeg altijd een beige colbertje, rookte sigaretten in de pauze, en leek een strenge, intelligente versie van Robert Redford (1936). Hij was de zoon van een minister uit de Belgische regering tijdens de oorlogsjaren. De Schrijver was het meest filosofisch aangelegd van alle proffen in ons curriculum. In zijn les legde ik hem op een dag de vraag voor: “Wat denkt u over de vooruitgang in de geschiedenis, professor? De socioloog die ons doceert [Luc Huyse (°1937), expert inzake repressie en collaboratie] stelt dat die er wel degelijk is, maar dat er geregeld een onderbreking, een terugval voorkomt in die opgang.” Reginald De Schrijver ging enthousiast in op die inhoudelijke inbreng uit de zaal, en besloot zijn commentaar bevestigend: “Ik geloof dat ook; in die zin, Stefaan, ben ik een Spiralist! De geschiedenis van de mensheid gaat opwaarts, maar met bochten.”. Overigens was zijn blijdschap met een vraag uit het publiek in overeenstemming met de houding van de meeste professoren; een vraag stellen was in die tijd uitzonderlijk, de meeste studenten hielden zich gedeisd, probeerden niet op te vallen. De anekdote die professor Jonathan Holslag onlangs ontzet beschreef, dat een studente hem terechtwees met de woorden “U hoeft mij geen vraag te stellen, professor, u doorbreekt mijn Safe Space!”, dat is niet nieuw; het nieuwe ligt er wellicht in dat jongeren mondiger zijn, en dat zij vandaag over een waaier aan woorden beschikken, vaak geleend uit het Engels, om over alle mogelijke emoties en ik-gerelateerde kwesties te praten. Wat wellicht te linken is aan de vervrouwelijking van de wetenschap en van het maatschappelijk discours.

_______

Terug naar de studie van de economische geschiedenis. In de cursus stond ergens een schoolse uitleg over de diverse factoren die bepaalden of en hoeveel of hoe weinig er in een bepaald tijdperk door ondernemers en overheden werd geïnvesteerd. De diepere oorzaak van die gewaardeerde investeringen werd echter in een ander gedeelte, en mondeling door de professor tijdens de les, als volkomen irrationeel geduid; er was geen theorie dit dat fenomeen kon verklaren. In het Engels van de bereisde Van der Wee, [die meestal in de les verscheen met een varkensleren koffer, alsof hij naar de luchthaven op weg ging na de les], werd dat : “It’s the balls!”. Als enige van ons corps professoren vermeldde Lode Wils dit gegeven. Bij hem werd dat in “schoon Vlaams/Nederlands”: “Het zijn de klieren, beste studenten!”

______

Voor mij als jongeling kwam een ander insider-bericht als een ontluistering. Een teleurstelling over de geest onder professoren op ons departement, proffen die wij als studenten in het algemeen zeer hoog achtten. Tijdens de finale deliberatie van de tweede licentie van een dochter van Lode Wils, heeft de secretaris van de commissie, een achter de schermen hard werkende doctor in de Geschiedenis, “naar de letter van het reglement wegens de hoge behaalde score” het voorstel gedaan: “Collega’s, laten wij de jongedame ook de titel maxima cum laude/ met felicitaties van de jury geven”. De andere leden van de examencommissie hebben dit voorstel echter gniffelend van de hand gewezen…
______
Kaat Wils was student in dezelfde periode als wij. Zij maakte een afstandelijke, verstandige, rationele indruk, die versterkt werd in een lichaamsbouw die aan haar vader herinnerde. Toen zij zelf publicaties begon te maken in de jaren negentig, trof het mij dat Kaat Wils geregeld een confronterende stijl hanteerde, in de lijn van Lode. Zij redigeerde een studie met diverse auteurs die de interessante kwestie – onderzocht “Wat kan het betekenen als men stelt: de hele maatschappij is ziek geworden?” Later, in het eerste decennium van de nieuwe eeuw moet dit geweest zijn, las ik op sociale media een statement dat aldus ging: “Wat zou het wel kunnen betekenen, dat de mens “naar zijn Natuur moet handelen? Die natuur valt toch niet te omschrijven?” Nochtans was de visie dat de mens best handelde in overeenstemming met zijn natuurlijke wortels voor mijzelf een uitgangspunt. Ik begreep die afwijzing niet, ik had bij heel wat denkers en auteurs deze denklijn terug gevonden. Bij een  dierengedragkenner als de Duitser Konrad Lorenz (1903 – 1989) bijvoorbeeld; en van de bioloog die als methode naar de mensen keek, antropologie bedreef, als waren het dieren, de Brit Desmond Morris; die is nu 98, hij werd geboren in 1928. Ook de bedenker van het continuüm principe, de idee dat de moeder tijdens de eerste jaren best dicht bij haar baby blijft, en maximaal huidcontact maakt, en de baby draagt, zoals de moeders bij de mensapen doen, de Amerikaanse Jean Liedloff (° 1926) zit op deze lijn. Verder heb je de tot op vandaag toonaangevende primatoloog, de Nederlandse Amerikaan Frans De Waal. Kaat Wils leek die stroming “volg de natuur” te willen negeren, zoals wel meer feministische denkers in de nieuwe tijden die vrouwen meer en meer professioneel actief zien.
_____
Toen Frans De Waal onlangs in Leuven kwam spreken naar aanleiding van zijn boek “Anders”, waarin hij zijn visie geeft op non-binaire mensen en andere nieuwerwetse vormen van seksuele differentiatie, ging ik van in de parterre in de stadsschouwburg van Leuven met hem in debat. Dat is nogal ongewoon in de lage landen, maar de professor waardeerde het, en het debat werd concreter en kreeg meer kleur. Ik meen dat de vurige Lode Wils trots op mij was geweest, als hij van die wat studentikoze demarche had gehoord . Op de portretten die dezer dagen circuleren, is zijn indringende blik te zien; hij was een charismatische figuur, je voelde als student ontzag voor hem. En trouwens ook voor collega’s als Michel Cloet, die andere hoogleraar die de studenten in de kandidaturen opviel; Michel Cloet gaf ons de geschiedenis van de “Nieuwe Tijd” (die eindigt rond 1789) en over het dagelijks leven van de gewone mens.
Een andere dochter, Veerle Wils, werd psychiater en therapeute, en is actief als natuurgids in het kader van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud.
____
Ook op hoge leeftijd had de heer Wils iets sympathieks behouden als “vechter”, als doorzetter; toen wij in gezinsverband afgelopen zomer een terrasje deden aan de Oude Kantien in Heverlee, nadat ons wandelparcours ons ook langs zijn woning had gebracht, wees ik mijn vriendin op een slanke figuur in donker kostuum die met een looprekje naast een grote man in de fleur van zijn leven toekwam: Lode Wils was het hele eind, zowat anderhalve kilometer, komen stappen, vergezeld van een zoon. Hij lachte blij wanneer ik me kenbaar maakte. Onder intimi werd de laatste jaren met eerbied en ontroering opgemerkt hoe de grote professor de laatste jaren trouw elke dag zijn oude echtgenote bezocht, die met dementie in een zorghuis was opgenomen. Die echtgenote had een wat adellijk voorkomen, dat was ons opgevallen. Ik herinner mij alsof het gisteren was dat de professor de studenten tijdens een college eens had toevertrouwd: “Jullie weten dat ik vaak met de fiets kom; misschien zou ik dat niet moeten doen…; mijn vrouw vindt dat ‘niet professoraal!'” Lode is nog jaren met de fiets blijven komen.
____
Wat heb ik van Lode Wils gehouden.
Rust in vrede, grote leermeester en Vlaamse, Belgische historicus, docent en denker!
____
Ik laat het IM dat Bart Brinckman schreef in De Standaard, en dat zonder betaalmuur is beschikbaar gesteld, volgen.
————————————————–
Postuum Lode Wils (1929-2024)

“Lode Wils, de historicus die tal van mythes van het Vlaams-nationalisme ontkrachtte”

Als geen ander veroorzaakte Lode Wils leven in de historische brouwerij. De Leuvense historicus, die op 95-jarige leeftijd is overleden, maakte komaf met flink wat fabeltjes uit de Vlaams-nationale hagiografie. Als Belgische patriot legde hij zich uiteindelijk neer bij de onttakeling van het land.
Bart Brinckman Vandaag 11.12.24 om 11:10  De Standaard
Op de laatste pagina van Op zoek naar een natie (2020) richtte Lode Wils zich rechtstreeks tot Bart De Wever. Of de N-VA-voorman wilde uitgroeien tot de “Vlaamse Boris Jeltsin”? Begin jaren 90 deed de Russische president de Sovjet-Unie verdampen waarbij onder meer de Oekraïners en de Wit-Russen hun onafhankelijkheid kregen. Volgens Vladimir Poetin ging het om de “grootste ramp uit de Russische geschiedenis”.
De Leuvense historicus vreesde dat de “voltooiing van Vlaanderen”, met onder meer het afstaan van de hoofdstad, op een even grote ramp zou uitdraaien. Wils schatte zijn voormalige student nochtans hoog in. “Wellicht is hij de knapste staatsman in Vlaanderen, al had ik liever gehad dat hij een historicus was gebleven”, zei hij aan Knack. De wetenschapper hoopte dat de N-VA-voorzitter de moed had om te verzaken aan de in de partijstatuten geconsacreerde onafhankelijkheidsgedachte.
De dag dat De Wever voor de vijftiende keer als formateur naar koning Filip trok, koos Lode Wils (95) voor euthanasie. Als historicus verzorgde Bart De Wever in 1998 zijn lemma in De nieuwe encyclopedie van de Vlaamse beweging. “Het Vlaams-nationalisme was hem nooit genegen, een gebrek aan genegenheid dat al snel wederzijds werd.” schreef de latere politicus. De jongste editie van de Encyclopedie schrapte evenwel het deel na de komma.
Ooit hadden Vlaams-nationalisten inderdaad een kwade klant aan die recalcitrante professor die klassieke aannames naar de prullenmand verwees. Doorheen de jaren groeiden flink wat van zijn stellingen evenwel uit tot gemeengoed. Uiteindelijk toonde Wils zich ook niet te beroerd om zichzelf soms te corrigeren. “Zijn bevlogenheid en onverschrokkenheid wekten veel beroering en tegenspraak”, besluiten Lieve Gevers en Louis Vos in Wetenschappelijke tijdingen, een nummer naar aanleiding van zijn 95ste verjaardag. Meer dan eens werd hij beticht van “tunnelvisie”.
Nestbevuiler
“Wils heeft nooit populariteit gezocht. Integendeel, hij leek er behagen in de scheppen te provoceren”, schreef oud-student en bezieler van de Vlaamse Canon Emmanuel Gerard naar aanleiding van Wils’ emeritaat in Ons erfdeel. Snel manifesteerde hij zich als een “mythejager” in de krochten van de “Vlaams-nationale hagiografie”. Flamenpolitiek en activisme (1974) sloeg daarom in als een bom. Wils bestempelde collaborerende Vlaamse activisten tijdens de Eerste Wereldoorlog als een “marionettenbeweging” van de Duitse bezetter. Niks idealisme, enkel opportunisme. Het scheldwoord “nestbevuiler” bleef niet uit.
De Gentse historicus Bruno De Wever beschouwt Wils, een geboren Antwerpenaar, als de “belangrijkste maar ook productiefste geschiedschrijver van de Vlaamse beweging”. Zijn zesentwintigste en laatste boek, Vlaamse beweging, sociale beweging?, verscheen vorig jaar. Hij schreef over de Antwerpse Meetingpartij, de christendemocratie, het daensisme: eigenlijk over alles en iedereen die iets betekende voor dat Vlaams-nationalisme. Toevallig rolde hij in zijn onderwerp na zijn proefschrift over kanunnik Jan David, hoogleraar aan de KU Leuven en voorman van de Vlaamse beweging.
Gerard loofde de “zeer grote coherentie” van Wils’ historiografische onderzoek. Hij blies de stelling aan flarden dat België een ongelukkig bedenksel was van de grote mogendheden in 1830. Resoluut prees hij De Bourgondiërs van Bart Van Loo. Voor Wils ontstond België als een protonatie al in de vijftiende eeuw. De Vlaamse beweging zou juist geboren worden uit het enthousiasme voor de Belgische omwenteling. De Antwerpse schrijver Hendrik Conscience mocht dan een flamingant zijn, hij was ook een belgicist.
Collaboratie
Uiteindelijk veroorzaakte de eerste wereldoorlog een cesuur. De activisten werd opgesloten, de flaminganten bleven met lege handen achter. Tijdens het interbellum vermengde het antibelgicisme zich met een antidemocratische overtuiging omdat België niet via democratische weg ten gronde kon worden gericht. In de Tweede Wereldoorlog liep het opnieuw fout. Collaborateurs trachtten zich te verantwoorden. In plaats van het vaderland België te verraden hadden ze dat andere vaderland Vlaanderen “bevrijd”.
Samen met het gevoel van een onrechtvaardige repressie – hoewel Wils de repressie vooral als antikatholiek bestempelde – gaf het vrij baan aan het naoorlogse separatisme. Volgens de historicus kan het Vlaams-nationalisme zich nooit helemaal losmaken van dat oorlogsverleden. “Het nationalisme wordt voor een belangrijk deel gedragen door de collaboratie. Je kan een jas uittrekken, maar het verleden niet”, zei hij daarover.
Meer dan eens ging Wils het gevecht aan met vakgenoten die volgens hem onterecht het idee van een Vlaamse natie hadden “geconstrueerd”. Hij putte verder inspiratie uit het werk van de Tsjechische historicus Miroslav Hroch. Die poneerde dat nationale bewegingen alleen succes hebben als ze oog hebben voor alle sociale groepen in de samenleving. Met taal, letterkunde, folklore en geschiedenis alleen lukt het niet om een staat te vormen. Volgens Wils was dat vooral de verdienste van katholieke actoren geweest, het joeg vrijzinnige historici de kast op.
Vlaamse Canon
In De Standaard noemde Wils zichzelf een “product van het Belgisch patriottisme in de Tweede Wereldoorlog”. Hij herinnerde zich hoe de tranen over de wangen rolden toen in de kerk de Brabançonne weerklonk. De Duitsers hadden het volkslied verboden, met uitzondering van de nationale feestdag en de dag van de dynastie. Dat “Belgische gevoel” zou nooit meer wegebben. Critici noemde hem weleens smalend een “katholieke cultuurflamingant”, bezield “met een oprecht maar verouderd patriottisme”.
Als publieke intellectueel betreurde maar aanvaardde hij de voortschrijdende onttakeling van België. Niet gespeend van enige ironie was hij een groot pleitbezorger van de Vlaamse canon, omdat die voor “drie vierde” ook voor de Belgische kon doorgaan. “Uit die sociologische verklaring van wat een natie is, blijkt dat het inderdaad van belang is dat mensen van eenzelfde land ook gemeenschappelijke kennis en een historisch gevoel delen. Dat is natievormend”, bekende hij in een van zijn laatste interviews.
Toch zou hij altijd de zienswijze van Frans Van Cauwelaert delen. Over de Antwerpse legendarische christendemocraat schreef hij een indrukwekkende biografie. Vlamingen moesten steeds uitgaan van hun meerderheid en hun strategische positie niet verzwakken door ondoordachte splitsingseisen, want voor elke toegift aan de Franstaligen moet er flink worden betaald. En dat compromis kan nationalisten volgens Wils alleen frustreren. Met alweer een verdere radicalisering van het anti-Belgische nationalisme als gevolg.”
_________________________________________________________________________________________

Epiloog

___

Wat te doen voor een nog beter begrip van de mens als historisch wezen?

Na terug te blikken op de studies die leiden tot de status van historicus en op de professoren, moet er mij iets van het hart. De historicus wil de mens begrijpen, de mens in het verleden, verleden dat tot gisteren loopt. Een favoriete uitspraak van Lode Wils was: “Wij studeren geschiedenis om het heden te begrijpen!”. Maar in ons curriculum was een betekenisvolle menswetenschap als de Psychologie zelfs niet als keuzevak beschikbaar. Al onze professoren waren een beetje beperkt in visie, ze waren specialisten over weinig, ze hadden geen brede noch diepe wetenschappelijk onderbouwde visie op het fenomeen mens. Hier mag ik graag mijn gekoesterde analyse herhalen, dat je alleen vanuit een écht multidisciplinaire benadering een fenomeen als de mens kunt begrijpen en verklaren. In onze tijd werd er wel degelijk vlot gebruik gemaakt van “hulpwetenschappen” van de geschiedenis: men bedoelde dan disciplines als de tijdrekenkunde, de paleografie, de statistiek en de studie van de instellingen. Het belang van de kennis van de geest en van het lichaam, de biologie van de mens en van de machtige beweging van de Evolutie van al het leven op deze aarde, een beweging die al letterlijk tientallen miljoenen jaren op ons inwerkt, van lang voor de periode dat wij ons als “mensen” afgescheiden hebben van de andere zoogdieren, wordt ongelofelijk onderschat. Hopelijk, waarschijnlijk is er heden in het departement Geschiedenis al enige verdieping in die zin opgetreden, maar ik betwijfel het. Wie zich inwerkt in de Evolutie-geschiedenis van de mens, komt minder snel voor verrassingen te staan, en zal zich beter bewust zijn van de grenzen van de mogelijkheden die ons als mensen gegeven zijn. Zo brengt De Standaard vandaag niet alleen een pagina over leven en werk van Lode Wils, er is ook een artikel of twee met “verbazende vaststellingen” over man & vrouw. Tijdgenoten zijn verwonderd dat er in het gezin bij de verdeling van de taken “zo weinig verandering/vooruitgang is gemaakt”. Dat mag niet verwonderen. De genderbenadering van tegenwoordig lijkt meer “sexual politics” dan wetenschap. Het is in grote mate een functionele visie, ten dienste van een in wezen zeer nieuwe manier van trachten vrouw zijn. Een levenswijze die voor de historicus (die zich ook richt op de lange termijn) nog weinig adelbrieven kan voorleggen. Ook in een kwestie als oorlog is een goed begrip van de diepere aard van de mens (en dan vooral de man) en van een mentaal en fysiek fenomeen als Agressie onmisbaar; een aard, een natuur die getekend is door wat ik in de jaren tachtig ben gaan benoemen als “de zéér lange termijn-geschiedenis”. Toen al hield ik bij gelegenheid, zowel in gesprekken met medestudenten als met hoogleraren zoals de prehistoricus en geoloog Pierre Vermeersch, pleidooien om de “geschiedenis van de mens” dringend beter in te passen in “de geschiedenis van het leven en de aarde”. Dan pas zal de wetenschapper die de historicus is, zich kunnen beroemen op een werkelijk adequaat “historisch bewustzijn”: de lijn van de geschiedenis die hij als parate kennis meedraagt. Dan zal deze wetenschap burgers beter voorbereiden op het nemen van bepaalde grote beslissingen, zoals over bescherming tegen de klimaatverstoring.

Illustratie
Het Erasmushuis, het gebouw van de faculteit Letteren (destijds Letteren en Wijsbegeerte) aan de Maria-Theresiastraat, KU Leuven. Wikipedia, Wasily. Op de vijfde verdieping heeft het Departement Moderne Geschiedenis al twee generaties haar vaste stek. Er hingen in de gangen vooral veel posters en cartoons die op het tijdperk sloegen dat Lode Wils doceerde, waarin hij gespecialiseerd was. De negentiende en twintigste eeuw, de nationale politiek en sociale toestanden. Het gebouw werd door de studenten omwille van zijn strenge uiterlijk “Het Kremlin” genoemd. Het is een knappe creatie van architect Marc Dessauvage, de bouw raakte klaar in 1975, ik had als kind nog het klooster gezien dat er voordien stond. In de puinen bij de afbraak stond een groot kruis met zijn christus tegen een half ingestorte muur, een indrukwekkend gezicht. Zelf studeerde ik er van 1983 tot 1989, Geschiedenis en het jaar Aggregatie.
Portret van Lode Wils: VRTnws.
_______________________
Blog 961. Door onze andere blogs, waarvan de onderwerpen en themata  zo verscheiden zijn als de waaier aan onderwerpen die in de studie van de Geschiedenis aan bod komen, kunt u scrollen door op de auteursnaam boven deze blog te klikken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!