Maar al te vaak draait een politiek-filosofische discussie uit op ‘wat is links en rechts tegenwoordig nog?’ Laat me toe mijn bedenkingen met u te delen hieromtrent. Ik wil eerst even wijzen op het feit dat dit mijn bedenkingen zijn en niet een naïeve en arrogante poging om de begrippen links en rechts te begrenzen.
Liberté, egalité et fraternité
Bij de Franse revolutie was het duidelijk wat links en rechts was. De partijen die aan de linkerkant zaten waren de conservatieven. De partijen die kritiek uitten op de moderne vrijheden, op de sociale verbanden die de nieuwe industriële maatschappij met zich meebracht maar ook het verdedigen van klassenstructuren en daarmee ook de ongelijkheid. In het Franse parlement zat de koning rechts tegenover de afgevaardigden en hij hield liever zijn conservatieve bondgenoten dicht bij zich, dus rechts.
Links vond je dan de aanhangers van een progressieve denkwijze. Een moderne maatschappij waarin je vrijheden verkreeg maar waar gelijkheid ook een belangrijk kenmerk moest zijn. Het liberalisme was links.
België in het midden van de 19e eeuw kende bijvoorbeeld ‘la droite’ met de Katholieke partij en ‘la gauche’ met de liberalen. Aan het einde van de 19e eeuw kwam het socialisme echter op de proppen. Een stroming die uitging van het vrijmaken van de onderdrukking. De liberale markt werd stilaan de vaste waarde en bijgevolg ook gezien als conservatief.
Liberalisme schoof naar rechts. De grootste kritiek op dit liberalisme en later ook – en zelfs nog veel duidelijker – op het neoliberalisme was dat het individualistisch was. Dat zou leiden tot de ‘wet van de sterkste’. De ‘zwakkeren’ in zo’n maatschappij vonden hun heil bij het nieuwe en progressieve socialisme. Weg met de onderdrukking, wat meer nadruk op gelijkheid. Collectivisme en etatisme werden dan weer gekoppeld aan dit nieuwe links.
Wereldoorlogse ismes
De opkomst van het fascisme en nationaalsocialisme brengt opnieuw een stevige wind doorheen het politieke landschap. Nationalisme, een belangrijke strekking binnen de eerder genoemde stromingen, wordt steevast als ‘rechts’ gedoopt. De nieuwe rechtse, zij het extreme, stromingen gaan in tegen het communisme en socialisme dat zijn opmars leek te maken.
De termen progressief en conservatief zijn niet langer eenduidig verbonden aan links of rechts. Zo had je linkse partijen die streven naar een behoud waar er dan weer rechtse partijen waren die progressief overkwamen.
Er heersen vooral ethische ideeën omtrent rechts en links. Zo is links de stroming die gelijkheid in het vaandel draagt. De strijd tegen de overheersing van het kapitalisme, tegen de onderdrukking. Rechts toont zich dan weer van een kant die soms racistisch overkomt. Eigen staat en eigen volk is het belangrijkste. Corporatisme en autoriteit zijn opnieuw belangrijk volgens de heersende rechtse politiek en opnieuw zien we dat liberalisme niet goed weet waar in het spectrum zich te gaan begeven.
Modern links en rechts
De loskoppeling van progressief en conservatief heeft ervoor gezorgd dat we partijen gaan zien op een kruis. Met links uiteraard een ethisch-linkse inslag tegenover rechts. De verticale lijn is dan weer progressief tegenover conservatief. Voorbeeldje uit Nederland:
Je merkt toch op dat het grote deel aan links nog altijd progressief is opgesteld waar rechts en conservatief nog altijd hand in hand gaan.
Ik denk dat vooral termen als socialisme en kapitalisme de indeling lastig maken. Want nu kan men op economisch vlak rechts of links zijn maar op ethisch vlak andersom. Zo zul je liberalen tegenkomen die economisch rechts zijn waar hun ethiek zich op een linkse progressieve bladzijde bevindt of denk eens aan de toogsocialisten die met de vuist op de tafel kloppen als ze horen hoe hun sociale zekerheid wordt aangevallen maar tegelijkertijd toch hun stemmen gaan geven aan een nationalistische partij.
Dit hele kluwen aan stromingen, ismes enzoverder heeft de deur opengezet voor verdere indelingen. Centrumpartijen en extreme partijen. Zo wordt een partij die zowel economisch als ethisch rechts is extreem-rechts genoemd. Vlaams Belang is hierin het mooiste voorbeeld. Natuurlijk zijn ze vooral gericht op het ethische rechts maar hun economische standpunten liggen er evenmin om.
Ook N-VA vind je in hun buurt maar daar is er dan weer een sterkere balans tussen economisch en ethisch rechts. Een partij die zich dan als marxistisch uitgeeft, is meteen te plaatsen aan het andere einde van het spectrum. En dan blijf je nog zitten met partijen die hun programma zo diversifiëren of matigen dat ze niet als enkel links of rechts te beschrijven zijn. SP.a een partij die zich ondertussen wel profileert als socialistisch is zijn voeling met het werkelijke socialisme al even kwijt. De ‘a’ van anders geeft ook meteen weer dat ze niet van de traditionele orde zijn maar een nieuw begrip willen kweken. Sociaaldemocraten en progressieven, dat zijn de mensen die SP.a bevolken.
Open VLD? Als liberalistische partij zouden ze vroeger als links aanzien worden tot er iets op de proppen kwam dat nog beter in de beschrijving van links paste. Ondertussen zijn ze economisch rechts en ethisch gezien wisselt het nogal eens. Waar Open VLD als centrumpartij eigenlijk naar rechts leunt, is CD&v de centrumpartij die links leunt. Alleszins voordat ze spreekwoordelijk gingen kussen met N-VA.
Nu is het aan jullie om mijn theorieën te bekritiseren, uit te breiden, te bejubelen of af te kraken.