Dutroux bekende de ontvoering en verkrachting van An, Eefje, Sabine en Laetitia, maar ontkende de ontvoering van Julie en Mélissa en de verantwoordelijkheid voor de dood van de meisjes. Hij beweerde slechts een radertje in een groter netwerk te zijn en in opdracht gehandeld te hebben.
Volgens de experten stierven de meisjes Julie en Melissa omdat ze tijdens de opsluiting van Dutroux vier maand zonder eten en drinken werden gelaten. Wie heeft Julie en Melissa dan vermoord?
Twee leden van het Comité P hebben onderzoek gedaan naar de wijze waarop de Rijkswacht in het onderzoek had gehandeld. Zij ontdekten geen enkele disfunctie. Bovendien gaven zij bij de mondelinge voorstelling van hun verslag aan het parlement ook een beeld van onderzoeksrechter Martine Doutrèwe.
Zij beweerden dat de onderzoeksrechter haar onderzoek in de steek had gelaten en naar het zuiden van Frankrijk was vertrokken. s’Anderendaags verschenen foto’s in de pers en werd zij afgeschilderd als een ijskoningin. Van bij het begin was het duidelijk waar het grote probleem zat.
Op 13 december 1995 deed wachtmeester1 Michaux een huiszoeking in de woonst van Dutroux. Hij hoorde er kinderstemmen maar dacht dat het spelende kinderen waren. Michaux vond er ook videocassettes en nam die in beslag.
Deze cassettes werden door een gespecialiseerde dienst van de Rijkswacht bekeken. Er werd niets dienstig op aangetroffen. Op 21 juni 1999, meer dan drie jaar later, kreeg het Comité P een opdracht van de procureur-generaal te Luik. Mevrouw Thily vroeg een diepgaand onderzoek over de wijze waarop de video-cassettes in het onderzoek werden gebruikt en over eventuele disfuncties in deze context.
Op 30 juni 1999 reed een ander Comitélid naar onderzoeksrechter Langlois te Neufchateau. Deze was erg verwonderd dat de enquêtedienst van het Comité het onderzoek zou gaan verderzetten want een enquêteur van het Comité had de cassettes reeds eerder bekeken, en dit in opdracht van de parlementaire onderzoekscommissie.
Twee enquêteurs moesten toegeven dat zij de cassettes hadden opgehaald, dat zij er een onderzoek over hadden gevoerd maar dat ze de video-cassettes nooit hadden bekeken. Onder de cassettes bevonden zich twee kleine Super-8’s.
Deze cassettes waren de belangrijkste omdat het de enige amateurfilmpjes waren die wellicht door Dutroux zelf waren gemaakt. Het cassetje toonde beelden van verbouwingswerken die Dutroux had gedaan in het huis waar Michaux huiszoeking had gedaan en waar hij de stemmen van spelende kinderen had gehoord.
Op die beelden was in een hoek van de woonkamer de vloer opgebroken. Er was een opening naar de kelder zichtbaar en een brede buis die naar boven leidde.
Was die buis de luchttoevoer naar de cel in de kelder? Wat had rijkswachter Michaux met deze beelden gedaan? Wanneer had hij ze bekeken en begrepen dat er in de kelder die hij had onderzocht verbouwingen waren gebeurd die hij niet had opgemerkt?
Dat dit de ‘cache’ was waarin de kinderen opgesloten zaten kon de man toen niet weten, maar na het zien van deze beelden had men toch onmiddellijk een nieuwe, doorgedreven huiszoeking moeten doen? Met de beelden op het cassetje in het hoofd kon niet naast de “cache” worden gekeken.
Waarom gebeurde dit niet?
Het daaropvolgend tweede parlementair onderzoek besloot tot het tegendeel van wat het Comité P beweerde en stelde vast dat Rijkswachtoperatie Othello, de geheime bewaking van de huizen van Dutroux, niet ter kennis van de onderzoeksrechter was gebracht.
Ook haar vakantie in Frankrijk kreeg zo een geheel andere betekenis. Martine Doutrèwe streed tegen kanker en onderging chemotherapie. Op 18 december 1996 werd zij door de commissievoorzitter Verwilghen geconfronteerd met de Rijkswachters en bleef zij bij de stelling dat zij bedrogen werd.
In haar mooi mantelpak en netjes gekapt blond haar gaf zij een beeld van zelfzekerheid. In de werkelijkheid ging het om een pruik die de gevolgen van de chemotherapie moest verbergen. Op dinsdag 27 april 1999 overleed ze op 42-jarige leeftijd.
Wat was er dan zo geheim aan de operaties Othello en Décimes, de door de Rijkswacht uitgevoerde tracking van Dutroux? Waarom schreven twee procureurs-generaal in hun verslag dat het om geheime Rijkswachtdocumenten ging? En waarom vroeg minister Stefaan De Clerck (CD&V) aan het Comité enkel een advies over het gebruik van de geheime documenten? Waarom mocht onderzoeksrechter Doutrèwe dit niet weten en werd een lid van het Comité P bij het onderzoek door het Comité uitgesloten?
Hij had voordien reeds een onderzoek gedaan naar de geheime Gerechtelijke Informatie Dienst van de Rijkswacht. Dat dossier kwam nooit in openbare zitting en verdween in de catacomben van het justitiepaleis. Het verzoek tot uitsluiting kwam van de voorzitters van de parlementaire begeleidingscommissie.
Waarom stelde het Comité P er een vervalst rapport over op waarin gezegd werd dat Doutrèwe wél op de hoogte was gebracht? Waarom werd er geen verder onderzoek gedaan om duidelijk uit te maken wie dan wel in het parlement, onder ede en voor het oog van de camera’s, had zitten liegen? En waarom had men bij het eerste onderzoek van de Dutroux-cassettes niets opgemerkt terwijl de beelden aantoonden waar de kinderen opgesloten waren? En waarom moest Dutroux eigenlijk geobserveerd worden?
Er waren twee redenen denkbaar. De eerste was natuurlijk het terugvinden van de de verdwenen kinderen. De tweede was het door de Rijkswacht in omloop gebrachte verhaal dat achter Dutroux een geheel netwerk van pedofielen zat. Rijkswacht-adjudant2 Van Keer had zich zelfs ooit dreigend laten ontvallen dat er zo veel personen bij betrokken waren dat er een autobus nodig zou zijn om ze allemaal af te voeren.
Er waren ernstige en samenlopende elementen die er op wezen dat beide kinderen onder de ogen van een geheime Rijkswachtoperatie stierven van honger en dorst. De vraag wie Julie en Melissa had vermoord had door een verder onderzoek een duidelijk antwoord kunnen krijgen.
In het eindverslag van de parlementaire onderzoekscommissie wordt dit als volgt geformuleerd: “Mochten de meisjes toen nog in leven zijn geweest, dan is het verdere verloop van de gebeurtenissen echt tragisch te noemen. De huissleutels worden immers pas op 6 januari 1996 teruggegeven aan de echtgenote van Dutroux, na herhaalde verzoeken van Dutroux en zijn advocaten (ook aan de hand van medische getuigschriften) aan de onderzoeksrechter, met de bede Michèle Martin in het huis te laten wonen. Als de kinderen in het huis aanwezig waren, betekent dit dat ze het één maand lang zonder verzorging en zonder voeding hebben moeten stellen.”
Maar de parlementaire onderzoekscomissie stopte na de vergadering in de Abdij van Corsendonck haar werkzaamheden.
Niemand werd gesanctioneerd. De generaal en de auteurs van het onwaar Comitéverslag werden zelfs gepromoveerd. De hoofdverantwoordelijken voor Rijkswachtoperatie Othello werden respectievelijk voorzitter en chef van de enquêtedienst P.
Niemand kreeg inzage in het onderzoeksdossier van het Comité. Het werd pas veel later duidelijk wat daarin stond. De rijkswachters hadden aan de Comitéleden De Cloedt en Pijl bekend dat zij Operatie Othello voor onderzoeksrechter Doutrèwe geheim hadden gehouden omdat het volgens hen niet de gewoonte was interne documenten over te maken.
Daaruit bleek ook dat er op de werkwijze van onderzoeksrechter Doutrèwe niets te zeggen viel en dat zij bij haar vertrek naar Frankrijk gezorgd had voor haar opvolging van het dossier.
Mag hieruit worden besloten dat alles in het werk werd gesteld om de waarheid verborgen te houden? Moesten de nieuwe voorzitter en chef van het Comité er de bewakers van zijn? Over welk geheim ging het dan?
1Na zes maand opleiding kreeg elke rijkswachter de graad ‘brigadier’, na het slagen in de opleiding van één jaar werden ze ‘wachtmeester’. Het is de laagste graad van de onderofficieren van de rijkswacht. Na 12 jaar werd men ‘eerste wachtmeester’.
2Een ‘eerste wachtmeester’ kon mits opleiding en examens ‘keuronderofficier’ worden. De eerste graad waren opperwachtmeester en eerste opperwachtmeester. Na verdere examens kon men ‘hoofdonderofficier’ worden, met twee graden adjudant en adjudant-chef. Zij hadden de leiding over kleine brigades (15 tot 40 rijkswachters). Als gevolg van het Dutroux-schandaal werd de Rijkswacht met zijn militaire karakter afgeschaft en hervormd tot de huidige Federale Politie.