Is het je ook al opgevallen? Binnen de christelijke arbeidersbeweging worden er al maanden forse uitspraken gedaan met betrekking tot de crisis, de langdurige regeringsonderhandelingen en de rechtstreekse aanvallen tegen het sociale zekerheidssysteem. Het ACW zelf bleef daarbij doorgaans wat op de vlakte. Jan Renders doorbrak wel eens de stilte en bij zijn afscheid kwam dan De Veltere even in beeld, maar doorgaans is het wachten op het jaarlijkse Rerum Novarum feest vooraleer het ACW zelf op de voorgrond treedt.
Consensus en klassenverzoening
Op het feest van Rerum Novarum herdenkt de christelijke arbeidersbeweging de publicatie van de encycliek Rerum Novarum (1891) die zowat als het ‘handvest’ of de ‘magna charta’ van de christelijke arbeidersbeweging wordt beschouwd. Elk jaar opnieuw wordt, de ene keer al wat meer dan een andere, met veel feestgedruis de moeizame start van de christelijke arbeidersbeweging op het einde van de 19de eeuw – begin 20ste eeuw herdacht, blikt men (doorgaans) met tevredenheid terug op de bereikte resultaten en wordt er uitgekeken naar de nieuwe uitdagingen waar de beweging voor staat. Lange tijd schuimden (zogeheten) ACW-politici de podia af om de lof te zingen van een merkwaardig samenlevings- of maatschappijmodel (de ene keer ‘Rijnlandmodel’, een andere keer ‘sociale markteconomie’ geheten) dat, via overleg en dialoog, er wonderwel in geslaagd is economische vooruitgang te verzoenen met sociale vooruitgang.
Wij kunnen ons daar helemaal niet in vinden. Niet uit balorigheid maar omdat de geschiedenis aantoont dat het ook anders kan, dat het anders had gekund en dat het ook vandaag anders moet. De christelijke arbeidersbeweging, diep beïnvloed door het katholicisme, is van bij de start verdeeld geweest over de vraag wat er prioritair diende vooropgesteld te worden in de uiteindelijk verworven standsorganisaties en in de beginnende vakbondswerking en op welke wijze die belangenbehartiging dan ook politiek kon vertaald worden.
Op vele Rerum Novarum vieringen werd er een verengde, een eenzijdige boodschap, sterk in gehamerd . In 2007 sprak Yves Leterme (toen nog minister-president) de verzamelde ACW-ers als volgt toe. “ Beste vrienden, het Rijnlandmodel dat economische vooruitgang verzoende met sociale vooruitgang, is een uitvinding en een realisatie van de christendemocraten en de christelijke arbeidersbeweging. Overleg en dialoog hebben onze mensen welvaart en welzijn gebracht, houvast en zekerheid…Een goed beleid is gebouwd op een samenhangende visie op mens en samenleving. Onze visie plaatst mensen niet naast of tegen elkaar. Wij gaan voor samenhorigheid, respect en vertrouwen”.
In 2009 was het de beurt aan Steven Vanackere (op dat moment vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen). Christendemocraten, zo zegt hij, “willen een evenwicht tussen economische dynamiek en sociale rechtvaardigheid. Dit evenwicht vinden we via overleg en harmonie. Het overlegmodel zorgt ervoor dat zoveel mogelijk mensen betrokken zijn en zich engageren voor het gemeenschappelijke doel. Het genie van Rerum Novarum is inderdaad niet alleen zelforganisatie, maar ook overleg. Dus geen klassenstrijd, geen vruchteloze tegenstelling tussen ‘wij’ en ‘zij’, maar wel een zelfbewuste, niet-naïeve keuze om eerst het ‘wij samen’ te proberen. Overleg is ook vandaag van essentieel belang, met het oog op ‘de nieuwe dingen’ van deze tijd…Daarom moeten we nog meer dan vroeger de sociale markteconomie verdedigen. We willen een sociaal correcte markt. Zodat allen aan de welvaart deelnemen door een samengaan van economische groei en sociale vooruitgang”.
Het is ofwel lachwekkend of beschamend, het hangt er van af hoe je het bekijkt, als je diezelfde Vanackere dit voorjaar dat ‘model’ zonder blikken of blozen hoort aanprijzen in Tunesië naar aanleiding van de Jasmijnrevolutie.
Tegenstellingen en confrontatie
Binnen het ACW, bewust of niet, werd er sinds vorig jaar op de Rerum Novarum-viering gekozen om een ander ‘soort’ sprekers op het publiek los te laten. Vorig jaar waren dat J. Renders, L. Cortebeeck en M. Justaert. Ook in 2011 was Justaert weer van de partij en kwamen ook nog P. Develtere, A. Vermorgen (ACV) en A. Janssens (KAV) aan het woord.
Hebben Justaert, Vermorgen, Janssen en Develtere een andere toon aangeslagen, een ander gezicht van het ACW vertoond? Wij vinden van wel. Leterme en Vanackere willen inzetten op overleg en dialoog. Belangrijk daarbij is dat mensen niet tegen elkaar opgezet worden. Samenhorigheid, respect en vertrouwen, zijn de sleutelwoorden. Of nog duidelijker: geen klassenstrijd, geen vruchteloze tegenstellingen tussen ‘wij’ en ‘zij’…de keuze om eerst het ‘wij samen’ te proberen.
Ja, dag Jan, zeggen de sprekers op Rerum Novarum (alle toespraken zijn terug te vinden op acw.be). Allen trekken ze van leer tegen diegenen (en dat zijn er steeds meer) die roepen dat ons sociaal model onhoudbaar is. Het is alsof een ideologische stormram het wezen van de solidariteit dreigt weg te blazen. Nochtans werden we nog niet lang geleden geroemd omdat we precies wegens dat model de financieel-economische crisis al met al goed doorstaan hebben. Een sterke sociale zekerheid blijkt een erg goede buffer te zijn bij een crisis. En toch ligt dat model onder vuur. Dat kost ‘ons’ onnoemelijk veel geld! Wat dan zo al? Het gepamper van armen, zieken en steuntrekkers. De bruggepensioneerden, al die werknemers die er kort na hun 50ste de brui aan geven, degenen die ongebreideld, ja zelfs levenslang een werkloosheidsuitkering krijgen (!), de index die de ondernemers op stang jaagt. Flauwekul, zeggen Develtere en Co. Je moet evengoed zeggen dat de automatische index de binnenlandse koopkracht op peil houdt, dat de gezondheidszorg niet alleen kost maar ook ondersteuning biedt aan wie ziek, oud of invalide is. En ja, er zijn uitkeringsgerechtigden, die het desalniettemin moeilijk blijven hebben, maar niet –zoals vele anderen, van allerhande premies en fiscale aftrekken kunnen genieten. En je denkt toch niet dat je zomaar jobs creëert door de pensioenleeftijd van 65 jaar naar 67 of 70 op te trekken! Wat is dat voor onzin? Ons dwingen tot 70 jaar te werken. Ons minder pensioen toe te kennen omdat we lang werkloos of ziek zijn geweest. Ons weer commerciële pensioenen willen slijten terwijl we net gezien hebben hoe kwetsbaar die zijn! We doen niet mee met een populistisch opbod waarbij de schuld bij ons wordt gelegd, waarbij de factuur wordt doorgeschoven naar de gewone mensen en waarbij de grote bedrijven en zeer grote vermogens meer dan ooit buiten schot blijven.
De tegenstellingen worden weerzinwekkend. De toenemende ongelijkheid en onrechtvaardigheid roept steeds meer weerstand op.
Wij zijn dus de onverbeterlijke potverteerders en op de uitgaven die voor ons bestemd zijn, moet bespaard worden. Nieuwe inkomsten, wegens nu al te hoge belastingen, kunnen niet overwogen worden. Hoge belastingen? Hoezo, voor wie? Voor bedrijven die nauwelijks belastingen betalen? Voor managers die belasting op lonen ontwijken en zich laten betalen via een managementvennootschap? Voor fiscale fraudeurs langs waar miljarden aan belastinginkomsten wegstromen? Voor sommige werkgevers en tussenpersonen die via malafide constructies RSZ-bijdragen ontwijken? Voor de vermogenden die veel minder belast worden dan zij die moeten werken om hun boterham te verdienen?
Naast deze ‘partijdige’ vragen, pakken ze ook uit met een nieuw sociaal model (met aanbevelingen voor de vergrijzing en de staatshervorming) waarbij het accent op ‘herverdelen’ komt te liggen en de economie ten dienste moet gesteld worden van de mensen en niet omgekeerd.
Al bij al, worden hier de tegenstellingen blootgelegd en wordt de confrontatie niet uit de weg gegaan.
Emancipatorisch en democratisch
Deze ‘trend’ zette zich ook door bij het bekendmaken van de formateursnota van Di Rupo en bij de kritiek op de N-VA (niet alleen door ACW maar evenzeer door ACV en LBC). Wat ons betreft is de les we hieruit kunnen trekken dubbel.
Eén, ACW gooi het roer om en breek met de CD&V. Met een eigen taal, een eigen gezicht, zetten we de eisen van de christelijke arbeidersbeweging veel duidelijker op de kaart. Aanknopen bij het verleden kunnen we niet zo maar. Maar weet dat tot in de jaren dertig van vorige eeuw het ACW over een sterke zelfstandige politieke macht beschikte in een electoraal kartel, de Katholieke Unie. Het ACW had een eigen politieke infrastructuur en er werd overal ingezet op politieke vorming. Zonder een eigen politiek profiel komt er van de politieke belangenbehartiging van de werknemers niets in huis. Als er iets belangrijk is, dan is het dat het ACW zich dat politieke kanaal terug toe eigent.
Twee, christelijke arbeidersbeweging maak komaf met het decennialange gejojo tussen ‘enerzijds’ en ‘anderzijds’. Durf kiezen. Voor een politiek onafhankelijke, radicale en strijdbare beweging en ga daar voluit voor. Maak een partijdige keuze en blijf niet schipperen. Hak de knoop door. We hebben niet alleen de verre geschiedenis mee maar ook de congressen van ACV, LBC en ACW van de afgelopen decennia. Het is waar, daar doemt dat Janusgezicht, waar we van af moeten, weer op. Naast forse standpunten duiken daar ook vaak verwijzingen op aan medebeheer, corporatisme, personalisme en klassenverzoening. Het zijn hardnekkige restanten van een stroming die van bij het ontstaan van de christelijke arbeidersbeweging de uitbouw van een autonome en radicale beweging met alle middelen hebben tegengewerkt. Maar hoe sterk zij ook de beweging beïnvloed hebben, ze zijn er nooit in gelukt de radicale fractie helemaal uit verband te spelen. Die wroet en morrelt en haalt soms zijn slag thuis. Zoals in 1978 met het document ‘Fundamentele doelstellingen’. Daar werd een economie veroordeeld die gesteund is op macht en winstbejag en werd er gepleit voor de ‘socialisatie van de basisinstellingen voor productie en krediet’. De klassenstrijd werd er als een onvermijdelijk feit beschouwd zolang het kapitalisme bestaat. In een wereld die gekenmerkt wordt door grote ongelijkheden met tal van conflicten en tegenstellingen moet de actie van de christelijke arbeidersbeweging zich situeren ‘in de conflictuele realiteit van onze tijd, meer bepaald in de strijd tussen klassen en groepen’. Het is zelfs een (christelijke) plicht om via arbeidersstrijd vervreemding en onderdrukking op te heffen. De kerntaak van de beweging is dan ook de uitbouw van een economische organisatie ‘in dienst van menselijke behoeften’. Dus moet er werk gemaakt worden van ‘de socialisering en democratisering van economische beslissingen’. De grondslagen van een menswaardige maatschappij zijn: zelfbestuur, democratische economische planning en basisdemocratie. Ook op ACV-congres van 1980 dat doorging onder de titel ‘Een economie in dienst van mens en samenleving’ werd er geopteerd voor een democratische economie en de socialisering van bank- en kredietwezen, energie en andere zware industrieën. Die sterke toon, vinden we ook terug in de recente ACV- en LBC-congressen. Laten we op dat spoor nu ondubbelzinnig verder gaan.
Neem het niet
De tijd is er rijp voor. Onwillekeurig denken we hierbij aan de bestseller van Stéphane Hessel ‘Neem het niet!’, een uitgave van Van Gennep (2011) en de vertaling van ‘Indignez vous!’. Neem het niet dat een sociaal stelsel wordt afgebroken dat in het leven werd geroepen om alle burgers te verzekeren van middelen van bestaan in al die gevallen waar ze niet in staat zijn zich die door middel van hun arbeid te verschaffen. Neem het niet dat aan pensioenen voor een oude waardige dag wordt geknabbeld. Ben je verontwaardigd? Nationaliseer dan de energiebronnen, elektriciteit en gas, de steenkoolmijnen en de banken. Geef aan het volk de grote gemonopoliseerde productiemiddelen terug die vrucht zijn van de collectieve arbeid, van de energiebronnen, de bodemschatten, de verzekeringsmaatschappijen en de grote banken. Installeer een echte economische en sociale democratie. Schakel de economische en financiële aristocratie uit in de leiding van het economisch bestel. Geef het algemeen belang voorrang op het individueel belang. Een rechtvaardige verdeling van de door de werkende mens opgebouwde rijkdom gaat boven de macht van het geld. Hoezo, zou er geen geld zijn om een heel stevig en algemeen sociaal stelsel te financieren? Er is nog nooit in de geschiedenis zoveel rijkdom opgestapeld als vandaag. Nog nooit is de macht van het geld zo groot geweest. Als je het allemaal niet meer neemt, als je verontwaardigd bent, ga dan in verzet.
En dat deden de kampeerders op het Puerto del Sol plein in Spanje. De ‘indignados’ protesteerden er tegen alles wat misliep in Spanje en de rest van de wereld. Ze namen de economische crisis op de korrel, de torenhoge werkloosheid en de groeiende armoede. En nu zijn ze van plan om vanuit Spanje een voettocht te organiseren, doorheen Europa dus, richting het Europees parlement in Brussel om daar met vele duizenden de vrije markt de wacht aan te zeggen en maatregelen te eisen voor een sociale economie (zie: DM, 28-07-11, of dewereldmorgen.be/blog/danielverhoeven). Maar ook in eigen land neemt de verontwaardiging en het protest toe. Zo waren er tal van protestacties naar aanleiding van een nieuw sociaal akkoord (IPA) waarover geen akkoord is bereikt en de massale deelname aan de Europese vakbondsbetoging, tegen het Europese soberheidspact, in Brussel op 24 maart. Ook uit niet vakbondsmiddens kwam er protest tegen de politieke impasse, het gebrekkig functioneren van de democratie en voor het behoud van de solidariteit. Begin dit jaar beet ‘Niet in onze naam/Solidariteit maakt een cultuur groot’ de spits af en kort daarop bracht ‘Shame’ meer dan 35.000 mensen van allerlei slag op de been. In mei volgde nog van ‘Niet in onze naam’ de happening ‘Ceci n’est pas un picnic’, er waren ook burgerinitiatieven zoals ‘Camping 16’ en in juni hield David Van Reybrouck ‘de G1000’ boven de doopvont. Op 11 november van dit jaar wil hij met ‘een vergadering van 1000 burgers’ een hoogdag van de democratie’ organiseren.
Als je daarbij alle andere sociaal bewogen en progressieve organisaties en personen in rekening neemt, dan beschikken we over een geweldig reservoir om van een echte sociale en economische democratie werk te maken. De christelijke arbeidersbeweging heeft samen met het ABVV als grootste massaorganisatie en met heel wat mobilisatiekracht een cruciale rol te vervullen. Zoals wij vorig jaar al aangaven, ter gelegenheid van het ACV-congres, kan het ACV zich niet langer beperken tot syndicale eenheid en frontvorming. Vandaag is er ook nood aan een nieuwe politieke frontvorming. Om daarin een rol van betekenis te spelen en aansluiting te vinden bij de huidige protestbeweging moet het ACW zijn emancipatorische en democratische eisen van onder het stof halen en de band met CD&V doorknippen. Alleen als het ACW voor een autonome en radicale politieke opstelling kiest kan het zijn nek uitsteken om met alle andere sociale en progressieve krachten in dit land werk te maken van een echte politieke belangenbehartiging van alle werknemers, uitkeringsgerechtigden en hun families.
Waar wachten we op?
Jef Mariën