King of Devil’s Island is de duurste Noorse film ooit. Hij is niet opgenomen in Noorwegen zelf maar op een vergelijkbare setting in Estland. Regisseur Marius Holst moest er een hypotheek voor zijn huis op nemen om zijn project te realiseren. Het resultaat van zijn niet aflatende inspanningen mag er dan ook wezen. Deze prent is een stijloefening in uitgepuurde soberheid en bereikt epische hoogten. De film is groots in zijn eenvoud. Het schrille contrast tussen de natuurpracht en het harde leven stemt tot nadenken. Geen plaats voor breedsprakerigheid of grote gestes.
De titel is een contradictio in terminis, als koningen worden de jongeren allerminst behandeld. Helse beproevingen zijn er dagelijkse kost. Devil’s Island verwijst naar Bastoy, een klein Noors eiland voor de kust van Oslo waar in de eerste helft van de vorige eeuw een heropvoedingsgesticht voor jonge criminelen was gevestigd. In realiteit bestond de gevangenispopulatie vaak ook uit paupers en wezen die uitgespuwd werden uit de reguliere samenleving.
Bastoy was officieel een christelijke instelling en belichaamde perfect het Lutheranisme, de heersende godsdienst in Noorwegen. In deze protestantse strekking zijn noeste arbeid, plichtsbewustzijn en devotie de manier om je hemel te verdienen. Streng piëtisme waar geen plaats is voor aardse geneugten.Vandaag de dag bestaat de gevangenis nog steeds, maar in tegenstelling tot een eeuw geleden, is het een schoolvoorbeeld van een modene strafinstelling met een open regime.
Via religieuze indoctrinatie en harde fysyieke labeur wilde men de jonge gasten harden en heropvoeden om terug in de normale maatschappij te functioneren. De ontbering, de militaire tucht en kadaverdiscipline maken het leven er tot een ware hel. De jongeren verrichten slavenarbeid in mensonwaardige omstandigheden.De gelijkenissen met de concentratiekampen zijn niet toevallig , daar vond ook depersonalisatie op grote schaal plaats. Mensen werden herleid tot nummers. Ontdoe de mens van zijn menselijke trekken en je maakt er monsters van.
Het verhaal katapulteert ons terug in de tijd naar 1915. Aan het hoofd van de instelling staat Bestyreren (Stellan Skarsgard), die met ijzeren hand regeert. Hij delegeert zijn macht aan de zogenaamde huisvaders, een eufemistische term voor drilsergeanten die instaan voor de dagelijkse discipline en orde in het kamp.
Op een dag arriveren Erling en Ivar. De twee zijn elkaars antipoden. Erling is met zijn robuuste verschijning een geboren rebel en ontpopt zich al gauw tot leider. Hij dwingt onmiddellijk respect af door de sterkste van de groep aan te pakken. Ivar, zwak van gestel en timide, wordt als snel het slachtoffer van pesterijen. Huisvader en pederast Brathen ziet in hem het gedroomd slachtoffer om zijn seksuele lusten bot te vieren. En dan is er nog Olaf, een intelligente jongeman die het tot luitenant van directeur heeft geschopt. Aanvankelijk heel gedwee en blindelings de bevelen opvolgend, tot zijn geweten begint te knagen als Erling hem op de hoogte brengt van het seksuele misbruik. Erling’s ontsnappingspoging mislukt maar hij heeft een kiem van verzet gezaaid bij de jongeren. Olav wordt zijn spitsbroeder en op een dag kaart hij het misbruik bij Bestyreren aan, ondanks het feit dat hij binnenkort zal vrijkomen door zijn voorbeeldig gedrag.
Wanneer Ivar zelfmoord pleegt is het hek van de dam. Brathen wordt ontslagen maar de directeur keert op zijn stappen terug wanneer hij dreigt hem in diskrediet te brengen. Dan gaan de poppen pas echt aan het dansen. Een opstand breekt uit en bewakers worden gemolesteerd. De hele staf moet noodgedwongen van het eiland vluchten. De euforie is echter van korte duur wanneer een regiment soldaten de opstand breekt. Olaf en Erling zien echter de kans schoon om te ontsnappen. De vraag is of dit goed afloopt.
Stellan Skarsgard is een bekende naam die in een breed spectrum aan films meespeelt (recent nog in de superheldensaga The Avengers). De twee acteurs die echter schitteren door hun verbluffend naturel zijn Benjamin Halstad (Erling) en Trond Nilssen (Olaf), die zelf in zo’n inrichting verbleef.
Dit is Scandanivische cinema op zijn best. Deze beleeft momenteel een réveil, denk aan magistrale films als Submarino en Jagten van cineast Thomas Vinterberg. De streng relieuze moraal en het woeste en onherbergzame landschap roepen ook onvermijdelijk herinneringen op aan Breaking the Waves van Lars van Trier. De overheersde tinten grijs, groen en donkerblauw geven het geheel een kil en somber timbre. De cineast hanteert hetzelfde kleurenpalet dat een film als Defiance, over het Poolse verzet tegen de nazibetter, zo krachtig maakt.
De vraag die rijst na deze film is of je in strafinstellingen mensen kan resocialiseren? Eén van de centrale stellingen van de 20e eeuwse Franse filosoof Michel Foucault wordt hier bewaarheid. Hij schreef dat gevangenissen en psychiatrische instellingen lange tijd instrumenten waren in handen van de machthebbers om subversieve elementen, outcasts en sukkelaars op te sluiten. Het perfecte wapen om mensen in het gareel te laten lopen. King of Devil’s Island is dan ook een krachtig pamflet tegen elke vorm van politieke en religieuze verknechting. Menselijke vrijheid laat zich niet beknotten.