De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Kersttijd in het jaar, en in het leven. Leerrijk her-bezoek aan de Dijle-reservaten bij Meerdaalwoud

zaterdag 28 december 2024 18:33
Spread the love

Op deze enige zonnige dag sinds zowat een maand, pleeg ik met de e-cruiser van het merk Flanders, verdeeld door een Belgische Koerd, een her-bezoek aan een Landschap dat ik als 17 en 19-jarige eigenhandig mee heb vorm gegeven, rond 1980. Het wordt een mooie trip down memory lane en in nieuw contact met het landschap van mijn geboortestreek. Sommige Vlamingen en Belgen kwalificeren voor wat de Native Americans benoemen als wat hen tot op vandaag het meest kenmerkt: “Een indiaan voelt zich verbonden met zijn landschap, en met de fauna en flora” (uit: A Circle of Nations)

Een eerste trio foto’s maak ik op het grondgebied van Neerijse, bij de huidige vogelkijkhut Roerdomp. Hier trok ik Speerdistels uit de grond, samen met een vijftiental leeftijdsgenoten, reuzen distels die met hun stekels door de lederen werkhandschoenen prikten!

____

De beweging hier in de Dijlevallei in Oud-Heverlee, Sint-Joris Weert en Neerijse van die groep jongeren startte uit respect voor de Knotwilgen. Bij niet knotten, niet tijdig snoeien, groeien die zichzelf kapot. De boeren namen de tijd niet meer om dat onderhoud te doen. In 1979 ging het eerste winterkamp van start. We sliepen in het hooi bij boer De Witte in Neerijse. Na het opstaan, wasten we ons met ijskoud water, persoonlijk blonk ik daar graag in uit, een schoolmakker van 4 Lat Wis, Stefan Bande, intussen een chirurg met een lange carrière, haalde, ik zie het nog voor me, snel zijn zware reflexcamera om mij in bloot bovenlijf op de foto vast te leggen, met de stallingen en de mesthoop op de achtergrond, en de andere leden van onze samenhangende groep natuurliefhebbers, de WJ van Leuven. Dat ochtendritueel met koud water lag mij, ook nadat familieleden ons de waarde van “flink zijn” en lichte, zelfgekozen ontbering hadden aangeprezen sinds de kleutertijd. Die mensen hadden de Oorlog en zijn vele ontberingen gekend.

Wij maaiden met die Wielewaaljongeren, waartoe ook de latere burgerlijk ingenieur Dirk Costrop, de biologieleraar Herwig Blockx, een zestal zonen (Michiel, Jan, Guido, Karel… en dochter Mieke) van de drie vaders hoogleraren geneeskunde Mulier, zonen die intussen zelf deze hoogstaande functie opnamen en gezinnen stichtten; de drie zussen van de artsenfamilie Bossens, (Lieve, Annemie en…), Magda Vranckx, Paul Grootaers (zoon van de politierechter en uitgever van een Frans woordenboek, bekend ornitholoog Frans), Johan Nysten, Bart Augustijns, Peter Brosens (zoon van de gynaecologie professor, later zelf regisseur van ecologisch geïnspireerde films) en Mark Herremans (de latere directeur van de Studiedienst van Natuurpunt, die onlangs is afgezwaaid)… grassen af en voerden deze biomassa af, omdat armere grond meer mooie en nuttige plantjes voortbrengt, zoals de Wespenorchidee en Kleine Ratelaar. Andere leden van de gezellige groep pioniers waren Gerda Cammaer, die intussen hoogleraar film is in Halifax, Canada en de zusjes Boddez, Lies en de anderen, die in Oud-Heverlee woonden, ook met een hoogleraar als vader. En Robert ‘Bob’ Hermans, mijn boezemvriend uit de lagere school in Atheneum Leuven in de Vaartstraat, die intussen hoogleraar in medische scantechnologie is, werkzaam op Gasthuisberg, een van de belangrijkste medische centra van de Benelux, intussen bijna op pensioen. Sommige van die toen jonge mensen onderhouden tot op vandaag vriendelijke contacten met elkaar, meer dan een halve eeuw later, zoals dat gaat. Na de vijftig maken de meeste mensen niet veel nieuwe vrienden meer.

Wat een allegorie schuilt hierin ook, in dit slim en versoberend natuurbeheer! Over de intrinsieke waarde van een sobere omgeving. Ook voor ons, leden van de soort ‘H. sapiens’.

Kunstmatig bemeste gronden doden de biodiversiteit, zo is het gewoon. Jammer dat nog vele medeburgers en consumenten een en ander niet schijnen te weten of te vatten.

Wij werkten om niets, gratuit, vanuit bewondering en liefde voor de Natuur in onze geboortestreek.

Die intussen eer is bewezen in spectaculaire documentaires zoals Onze Natuur. Toen waren wij voorlopers, Witte Raven.

Hier schuilden wij met de rug tegen de eikenstam voor de regen met de (sommigen wellicht meer dan ikzelf) vrolijke, wilskrachtige, vasthoudende werkers van het reservaatploegje, tijdens werkkampjes in de zomer; de moederlandse buitjes bleken altijd van korte duur, en de regen was best warm. Het was een sociaal en vrolijk gebeuren, samen nat te regenen in de volle natuur; een sfeer die aan “Singing in the Rain” deed denken.

Heel gezellige dagen en seizoenen zijn dat geweest. Goed om op terug te kijken en over te vertellen.

_____

_____

Bij de foto: de twee inlandse eiken zijn in die bijna 50 jaar nog niet spectaculair gegroeid. Nauwelijks drie- vier keer dikker geworden, en twee keer zo hoog. Eiken kunnen veel groter worden; misschien zien we die twee bomen, toen jonge sprietjes, over twintig jaar nog terug, nog wat machtiger?

De eik groeit traag.

Hij biedt dan ook het sterkste, hardste hout. Het beste voor duurzame meubelen in te maken. Het brandhout dat het meeste caloriewaarde geeft.

Een nobele boom, een waardevol wezen.

Een witte berk zou sneller opgeschoten zijn, maar die was ongetwijfeld ook al weer dood in the main time!

Nog een waardevolle metafoor!

“Wat traag groeit,

groeit beter”

Na 33,33 km te fietsen en 6 uur op de buiten te zijn, onder een lang verwachte zon, bakken de rundervinkjes in de olijfolie. Biologisch vlees uit de Ardennen, van bij EkoPlaza; kwestie van het nuttige aan het aangename te paren.

____

Het zou een interessant onderzoek zijn: nagaan hoe consequent “ecologisch” de enthousiastelingen van de jaren zeventig en tachtig op hogere leeftijd het dagelijks leven bestieren. Ik denk dat voor de meerderheid die levensstijl en dat “bewustzijn” in grote mate zal zijn gebleven. Liefde, in dit geval voor de fauna en flora, voor de landschappen en de seizoenen, voor maan en zon en sterren, dat is iets dat, als het van diep komt, veel in een mens kan veranderen, vaak levenslang. Het doet als jonge zestiger natuurlijk veel deugd dat onze ideeën en idealen van toen intussen door de wetenschap, door de degelijke media en door de jongere generatie volkomen zijn onderschreven, wat hun waarde en zelfs de hoogdringendheid van de aandacht en de zorg betreft. Toch kijk je als in die jaren uit de startblokken geschoten natuurliefhebber en -beschermer vaak nog met verwondering naar de traagheid waarmee mens en maatschappij bijdraaien. Richting aandacht en respect, zorg en investering in de Transitie. De overgang naar een economie en leefwijze die veel, veel meer in harmonie met de natuur en haar noden haar gang gaat. Veel meer de mens ten dienste staat zonder die natuurwaarden, die bomen en vossen, het weer, het klimaat, de grondstoffenvoorraad, de zuivere gebieden zonder afval…  en al de andere aspecten, schade toe te brengen. Of ultra snel uit te putten, zodat er niets schijnt te moeten overblijven voor de normaal gezien toch nog talrijke latere generaties kleinkinderen en kleinkinderen van kleinkinderen. De mens, je krijgt er kop noch staart aan. “Il est ni Dieu, ni Bête”, zoals professor emeritus geschiedenis Michel Cloet het mij vorige week nog herhaalde in een kerstgesprek.

Op de terugweg kwam ik op een plaats in de IJse & Laanvallei waar ik nog maar twee keer eerder was geweest gedurende mijn 62-jarige leventje, ten oosten van de bochtige baan Overijse-Leuven, een paar kilometer voor je in Korbeek-Dijle komt.

Ik fiets door de modder, over de keien en door de plassen het ongerepte landschap in ; er zijn hier prachtige heuvels, als de glooiingen van het lijf van een partner. Er staat zon op de groene kleine valleien en het struweel en de kleine bossages. Op het verste punt voor vandaag valt mijn oog op iets driehonderd meter verder. Er staat nu een mooie, grote jachtkansel. Zo een constructie dient om op de wettelijke en ethisch correcte manier op reeën en everzwijnen te kunnen jagen. De jager blijft ongezien en meestal boven de verwaaiing; zo kan het dier van op geschikte afstand in het vizier worden genomen en beoordeeld op afschot-geschiktheid. De buks kan op een balkje rusten, zodat het schot trillingvrij kan afgegeven worden. Hoe zekerder het schot, hoe beter natuurlijk. We willen dat de dieren direct het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, meestal betekent dit een kamerschot, in de zone waar het hart ligt. Op een of twee minuutjes tijd is het ree of het wild zwijn naar de dierenhemel. Een lot dat minder zwaar is, dan wanneer het van natuurlijke oorzaken zou het hoekje omgaan. Zoals honger, parasieten, vechtwonden, overmatige stress…

De Wildbeheereenheid in deze lokaliteit heb ik nog persoonlijk opgericht, na menige woelige vergadering, in officiële en bezoldigde dienst van de dienst Bos en Groen van de Vlaamse Overheid, in 1994. In samenwerking met de heer Flor Van Auwenis, mijn opvolger als WBE-consulent.  In een WBE werken jagersgroepen samen en is er structureel overleg met verenigingen als Natuurpunt.

Om zeker te zijn dat de jagers van de toekomst hun passie, vak en werk Goed zouden doen, heb ik zelf nog 16 jaar de les jachtethiek gedoceerd aan het IJO- Jachtinstituut. De cursus is befaamd voor zijn diepgang, je krijgt van maart tot juni wekelijks les van een tiental experten in vakken als wildbiologie, veilige omgang met wapens, en jachtrecht. Gedurende zowat twintig jaar heb ik mijn kennis, inzicht en enthousiasme over natuur en de natuurlijke, weidelijke jacht ook expressie gegeven in een vijftigtal artikels in drie jachtbladen. “Waar het hart van vol is, loopt de mond van over”. Het hielp dat ik al als achttienjarige een eerste opiniestuk kwijt kon in het studentenblad VETO en dat we als historici het vak van het schrijven leerden in de licenties.

Ik klim de heuvel op naar de jachttoren; er zweeft mist tegen de donkere bladerloze bomen op; een formidabel zicht; hier kan geen scherm tegen op. Met de allerlaatste elektriciteit in de accu van de Samsung smartphone slaag ik er na enige moeite in de situatie in een beeld vast te leggen.

Ook in het nabijgelegen reservaat mogen de zittende jagers nu uitgebreider en met betere infrastructuur jagen dan in de jaren negentig, toen ik mij voor de Jacht begon te interesseren & in te zetten. De conservator, nog altijd dezelfde als destijds, de eerste, een man die veel heeft gedaan voor de natuur ten zuiden van Leuven, meende toen over de jacht “dat is een uitdoofscenario, Stef. Dat is niet meer van deze tijd”. Hij sprak daarmee mijn enthousiasme en engagement tegen, dat hij kende maar niet begreep en niet erg kon waarderen. Het doet deugd achteraf volop gelijk gelijk te halen. Zeker als het eigen standpunt destijds ‘avant garde was’, helemaal niet evident.

Overigens heb ik heel wat fietsers en nog meer wandelaars, veelal in paren, ontmoet op deze zonnige vrije dag. Dat doet mij genoegen. Wat je zelf deugd doet, gun je graag aan medemensen. Voorlopig is er nog ruimte en stilte genoeg. Sinds de Corona lockdown gingen mensen weer in eigen omgeving op stap, de rubberlaarzen of de bottines aangegespt. Een ramp komt zelden zonder waardevolle bij-effecten. Het komt er op aan zo sereen te blijven, dat je die ook ziet, en kunt benoemen.

Als ik nog even in de kerstsfeer mag blijven, zou ik een en ander als volgt verwoorden en meegeven; dit inzicht lijkt me vruchtbare grond te vinden in de hoofden in deze tijd, die toch ook gekenmerkt wordt door spanningen voor het individu, soms ziekte, soms uitzichtloosheid; en veel zoeken naar betekenis en voldoening, die het bestaande systeem van familieleven in kleine kring, bezoldigde arbeid in ruil voor koopkracht en consumptiecomfort, niet altijd kan geven, zo blijkt.

《De Zin van het leven is de zin van het leven te zoeken. En verder wordt het leven betekenisvol, als de ervaren zinzoeker

verloren medemensen op de zin van hun bestaan gaat attenderen.

Zalig de wijsheid en het altruïsme van deze Mensengenezers,

een ‘werkweg’ die via een omweg ook henzelf vervulling biedt.》

__________

Voor wie het interesseert: vanaf januari starten jaarlijks de cursussen van het Instituut voor de Jachtopleiding; in elke Vlaamse provincie is er een centrum waar de lessen doorgaan. Info is te vinden via internet en sociale media. Deze opleiding gegeven door ervaren jagers en juristen is de beste voorbereiding op het officiële Jachtexamen georganiseerd door de Vlaamse Overheid, meestal in de maand juni; er is een examen theorie, gevolgd door een praktijkproef schieten en veilige omgang met de wapens (hagelgeweer en kogelbuks). De jacht is in onze dagen geen elitesport meer. Sinds decennia zien we ook een stijgend aantal vrouwelijke cursisten en jagers, en in vele regio’s zijn groepen “jongjagers” actief, die vlot van de mogelijkheden van internet gebruik maken. De verjonging loopt, een fenomeen waar andere sporten, en pakweg de christelijke gemeenschap, niet even goed slaagt.

 

Blog 966 via DWM. Eigen foto’s.

__________

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!