Gebazel over ‘woordjes-van-het-jaar’. Politieke orakels in Latijnse battledress. Misverstanden en ‘slips of the tongue’. Communicatie lijkt nooit zo’n ijdel woord te zijn in deze mediatieke tijden.
Misschien tijd om terug te leren praten en de betekenis van woorden op te zoeken. Oude woorden voor een nieuw jaar. Elke verwijzing naar politieke toestanden is louter toevallig en ligt in de interpretatie van de lezer
Baxter: recipiënt voor serum dat toegediend wordt via een ader om een direct effect te hebben
Broebeleir: pruttelend prater
Briefer: zoals breefing
Brol: wanorde, voorwerp zonder waarde
Doef: zwaar, verstikkend weer of omstandigheden
Dringuelle: fooi
En stoemelings: op kousenvoeten
Frigo box: draagbare koeltas
Friture: afhaalzaak voor rapid food en frietjes
Kern: beperkte vergadering van topministers van de (zelfs Waalse) regering.
Posture(ke): bibelot, siervoorwerp
Tof: van het Joodse ‘goed’
Vogelpik: spel of toeval
Volle gaz & volle petrol
Witloof: cichorei van Brussel
Zievereir: iemand die praat om niks te zeggen
zwanzer: plagend plezier maken
Meer van deze ‘Eigen Taal Eerst’ in ‘Dictionnaire des Belgicismes’ van Michel Francard, Geneviève Geron, Régine Wilment, Aude Wirth, is een uitgave van De Boeck Duculot, Brussel, 2010.