Hare Krishna: Wat is belangrijk voor Hare Krishna volgelingen?

Maandag 1 maart brengt Annemie Struyf ons in haar serie “In Godsnaam” een reportage over de Hare Krishna beweging zoals ze die heeft ontmoet in Durbuy.

Zelf heb ik er met Hannelore Roos ooit eens een antropologisch artikel over geschreven in Journal of Contemporary Religion. Op de Foyer site volgen we dit programma al wekenlang, zowel voor als na elke uitzending. Vandaag leggen we een van de beschouwingen voor over de Hare Krishna levensbeschouwing. Op de site van Foyer is dit de derde aflevering over Hare Krishna.

Een eerste heel belangrijk punt lijkt te zijn: de lichaams- en voedselreinheid.

Op de agenda:

(a) dagelijks minimum een bad of douche nemen. Een vedisch gezegde luidt: reinheid en goddelijkheid gaan samen. “Cleanliness is next to godliness”.

(b) bij bereiding van voedsel is reinheid het belangrijkste principe. Het offeren van voedsel maakt een integraal onderdeel uit van de bhakti yoga. Het geofferde voedsel wordt volkomen zuiver en spiritueel. Het wordt prasadam genoemd, wat ‘genade van de Heer’ betekent. Je bent wat je eet. Voedsel dat aan Krishna is geofferd, wordt transcendentaal. Het is kwalitatief gezien Krishna zelf.

(c) algemene reinheid bij wat gedragen wordt en in de organisatie van zijn omgeving.

Het Hare Krishna zangboek somt de volgende overtredingen in de tempelkamer op: schoenen dragen; ongewassen kleren dragen; onreine handen, en dito mond of voeten hebben ; met de rug naar het altaar zitten; op de grond liggen; boeken of andere geestelijke attributen op de grond leggen; geestelijke attributen met de voeten aanraken; zich niet respectvol gedragen; gewoonlijk zit men op een kussen in lotushouding, als dit lichamelijk een probleem is, kan men op een stoel zitten.

Vlees, vis en eieren (potentiële embryo’s) worden niet gegeten, wegens de opvatting dat men dan zielen doodt. Dit brengt ons dicht bij een vegetarische levenskeuze. We komen daar later op terug, als we het in een volgende aflevering over de “vier regulerende beginselen van de vrijheid” zullen hebben.

Maar als basis-idee kan men vermoedelijk stellen, dat Zuiverheid waarschijnlijk de grote constante is op alle niveaus van de groei naar het Krishna bewustzijn. Concreet: zuiverheid van lichaam en voedsel (daarover hadden we het hier net), maar ook… en dat zien we in de volgende aflevering: een uitzuiveren (leeg maken) van de geest zodat enkel de naam van de Godheid er aanwezig is (door te ‘chanten’ ).

Waar bij de Trappistinnen van Brecht de Grote Stilte het ordewoord is, kan men hier wellicht zeggen dat dit de Grote Zuiverheid is. Bij de Trappistinnen is er een Grote Stilte om God af en toe bij zich aanwezig te voelen, bij de Hare Krishna een Grote Zuiverheid die dan via het ‘chanten’ (en dus via de erotiek van de trance, bedwelmd door de Naam van Krishna) opgevuld wordt. (Bron: Roos, H. en J. Leman).