Ik droom.
Ik droom menselijke dromen,
zaden die vrucht kunnen dragen
als we weer echt Mens worden.
Ik droom van een Europa dat een eigen krachtige koers vaart,
een koers van mededogen en rechtvaardigheid.
Ik droom van een Europa
waar niemand zich nog laat uitdagen door oorlogstaal,
waar menselijke intelligentie en gevoelens
veel meer gewaardeerd worden dan A.I.
en waar iedereen mag beseffen
dat elke agressie en machtsvertoon
alleen maar méér agressie en machtsvertoon uitlokt.
Ik droom van een Europa dat het goede voorbeeld geeft.
Een Europa dat droomt van een wereld waar het goed om wonen is
voor elke aardbewoner.
Als we de poorten van ons hart en het land nu eens wijd open zouden stellen?
Als al het geld dat nu aan wapens wordt gespendeerd
naar vredesopvoeding en onderwijs zou gaan?
Als Europa één grote Vredesbeweging zou worden?
Als onze Angst voor het nieuwe zou plaats ruimen voor Vertrouwen en Interesse in anders-zijn?
Als Verbindend Communiceren de belangrijkste eind-term voor elk onderwijs zou worden?
Ik droom.
En ik luister naar wat mensen dichtbij me vertellen.
Zoals mijn Joodse vriend die zich duidelijk distantieert van het zionisme.
Zoals mijn Palestijnse vriend die vertelt over zijn verlangen naar een thuisland.
Ik luister.
Ik probeer hem te begrijpen.
Maar ik begrijp hem niet.
Ik begrijp niet dat hij geen haat koestert. Ondanks zijn immense verdriet om al zijn vermoorde vrienden en gezinsleden, hoopt hij nog steeds op een vredevol samenleven tussen Joden en Palestijnen. Zoals zijn grootouders hem vertelden hoe het was vòòr 1948. Toen dronken ze samen koffie en deelden wat er was.
Geen enkele Jood moet van hem dood. Geen enkel mens. Alleen de gedachte dat de ene mens meer waard is of meer rechten heeft dan de andere. Die gedachte moet vernietigd worden.
En dat vindt ook mijn Joodse vriend.
Ik luister.
Ik huil samen met hen.
En samen dromen we
zaden voor de toekomst.