De manier waarop de Raad van Bestuur van de Kazerne Dossin – het museum voor de Holocaust en de mensenrechten – zich de laatste weken opstelt, is bijzonder onrustwekkend. De incidenten van de afgelopen weken liggen niet in de lijn met de waarden van de Kazerne: De Holocaust aanwenden om elke vorm van racisme en uitsluiting van bevolkingsgroepen aan te kaarten.
Eerst was er het vertrek van Christophe Busch als algemeen directeur van het museum en onlangs was er de weigering om de prijsuitreiking van vredesorganisatie Pax Christi te laten plaatsvinden in het gebouw omwille van een veto tegen de laureate Brigitte Herremans. Als reden voor zijn ontslag haalde Busch de relatie met het bestuur van de organisatie aan. Volgens hem perkte het bestuur “de ruimte tot verbinding” telkens weer in, en holde het die uit. Herremans mocht haar prijs als vredesambassadeur niet ontvangen in het museum omwille van haar kritische houding ten aanzien van de staat Israël. Voor bepaalde mensen binnen de Raad van Bestuur is haar kritische houding een voldoende reden om haar van antisemitisme te beschuldigen.
Dit alles speelde zich af tegen de achtergrond van een intern conflict tussen degenen die de Kazerne enkel als een memoriaal voor de Holocaust zien, en zij die het museum tegelijk ook als een kenniscentrum voor mensenrechten willen behouden.
Nochtans staat er in de statuten heel duidelijk dat de Kazerne de geschiedenis van de Jodenvervolging en de Holocaust aanwendt om terecht ook andere genocides aan te klagen: ‘Kazerne Dossin vertrekt vanuit het historische verhaal van Jodenvervolging en de Holocaust in relatie tot de Belgische casus, om te reflecteren over hedendaagse fenomenen van racisme en uitsluiting van bevolkingsgroepen en over discriminatie omwille van afkomst, geloof, overtuiging, huidskleur, geslacht, geaardheid. Daarnaast wil Kazerne Dossin ook een analyse maken van groepsgeweld in de samenleving, als mogelijke opstap naar genocides. Aldus opgevat, draagt dit museum fundamenteel bij tot een educatief maatschappelijk project waarin burgerzin, democratische weerbaarheid en verdediging van individuele basisvrijheden centraal staan’.
De dynamieken van groepsgeweld en etnische zuiveringen kennen immers gelijkaardige processen, en zijn helaas de wereld nog niet uit. Het educatief belang van de kazerne blijft actueel. Sinds 1945 vonden er genocides plaats in Cambodja, Rwanda, Darfur en Bosnië. Ook nu nog worden minderheden systematisch vervolgd en vermoord in verschillende oorlogsgebieden. De International Holocaust Memorial Day, dat ieder jaar plaatsvindt op 27 januari, wil jongeren over de grens laten kijken. Niet alleen onze ‘eigen’ slachtoffers worden herdacht, maar slachtoffers van uitsluiting, vervolging en discriminatie wereldwijd.
De wijze waarop bepaalde leden van de Raad van Bestuur zich terugplooien op hun eigen identiteit en historisch leed, maakt dat er geen ruimte meer is voor nuance en de erkenning van andermans leed. Het is net dat soort oogklepmentaliteit die leiden tot groepsgeweld en het verlies van empathie en medemenselijkheid.
De Joodse genocide is een verschrikkelijk historisch feit dat terecht onderwezen wordt. Tegelijkertijd moeten we ook beseffen dat er vreselijk genoeg op andere plaatsen en tegen andere bevolkingsgroepen ook genocides zijn en worden gepleegd. Het museum heeft een belangrijke educatieve en pedagogische waarde om dit naast de Holocaust ook in kaart te brengen. Voor mij dienen de statuten van het museum gerespecteerd te worden. De missie van de Kazerne Dossin is er één van fundamenteel menselijke waardigheid en burgerzin onafhankelijk van de bevolkingsgroep die onrecht wordt gedaan. De manier waarop de vredesprijs van Pax Christi op het laatste nippertje werd tegengehouden vind ik beschamend en onrespectvol.
Rina Rabau
Gemeenteraadslid (Groen) in Mechelen