De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Hoezo hetero?

maandag 11 juni 2012 15:06
Spread the love

Heteroseksualiteit is een uitvinding uit de 19de eeuw, net als homoseksualiteit. Maar al sinds 1970 werd ervoor gepleit komaf te maken met allebei. Een duik in de geschiedenis is hier leerrijk.

In een rijk boek heeft de Amerikaanse auteur Hanne Blank het fenomeen heteroseksualiteit in kaart gebracht. ‘Straight. The Surprisingly Short History of Heterosexuality’ (2012) echoot in zijn ondertitel het pionierswerk  ‘The Invention of Heterosexuality’ van Jonathan Katz (1951).

Aan dit boek is Blank zeer schatplichtig. Maar zij heeft niet de ambitie nieuwe theorieën te brengen. Haar werk is een persoonlijke synthese van een indrukwekkende berg literatuur over het onderwerp, maar wel alleen in het Engels. 

Het uitgangspunt is, zoals de titel al aangeeft, constructivistisch. Er is geen tijdloze essentie van heteroseksualiteit en van zijn tegenpool homoseksualiteit. Die begrippen zijn tijdgebonden sociale constructies die je historisch kan onderzoeken en die je sociologisch of antropologisch moet beschrijven.

Geschiedenis ondermijnt vanzelfsprekendheden

Dat klinkt misschien allemaal nogal raar. In de media wordt met vlotte vanzelfsprekendheid gesproken over hetero en homo, heteroseksualiteit en homoseksualiteit. Het lijken wel natuurlijke gegevens. Maar in het oude Rome zouden ze verbaasd geweest zijn over zo’n terminologie. Ze keken er daar niet van op dat mannen op mannen vielen.

Wat hen wel interesseerde was het sociale statuut van mannen die seks hadden (vrij of slaaf) en welke rol ze innamen: wie penetreerde, wie werd gepenetreerd, wie was boven, wie was onder,  welke handelingen verrichtten ze? Een vrije man die een slaaf penetreerde was geen ophefmakende zaak. Maar een vrije man die zich liet penetreren of een kutje likte, een vrouw die een man bereed: dat was afstotelijk. Net als vrouwen die seks met elkaar hadden, en de mannenrol overnamen. Die Romeinse manier van kijken draaide rond sociale posities, macht en genderrollen. (1)

Het voorbeeld illustreert goed hoe weinig vanzelfsprekend het interpreteren van het seksuele gedrag vanuit de indeling hetero/homo is. Dat onderscheid is immers vrij recent. Het dateert uit de tweede helft van de vorige eeuw.

Echte mannen en halve mannen

Voor zover bekend was het de Oostenrijks-Hongaarse schrijver Károly Mária Kertbeny die de termen homoseksueel en heteroseksueel voor het eerst gebruikte, in 1868. Ze staan in het klad van een brief aan de Duitse auteur Karl Ulrichs. Beide mannen bestreden – zonder succes –  de wetgeving die toen in de maak was, die o.a. seksuele handelingen tussen mannen strafbaar stelde. Die wetgeving zou, met aanpassingen en veranderingen, lang meegaan: ze vormde de basis van de homovervolging in nazi-Duitsland en werd in de BRD pas op 11 juni 1994 (!) geschrapt. Vandaag is het precies 18 jaar geleden dat de beruchte § 175 uit het strafwetboek gehaald werd.

Ulrichs en Kertbeny streden dezelfde strijd, maar vanuit een verschillend perspectief. Kertbeny redeneerde vanuit mensenrechten. Hij argumenteerde dat seks tussen mannen niemand schaadt en dat de bestraffing volgens het geslacht van de betrokkenen discriminerend is.  Hij benadrukte ook dat mannen die geïnteresseerd waren in seks met mannen juist heel mannelijk van aard waren en geschikte staatsburgers (en dus ook militairen). (‘Gedegenereerde’, ‘decadente’, ‘verwijfde’ mannen hadden een slechte naam.)

Ulrichs was geïnspireerd door de medische literatuur over hermafroditisme, een lichaamsbouw die vrouwelijke en mannelijke geslachtskenmerken combineert. Hij stelde dat er nog iets gelijkaardigs bestaat: een mannelijk lichaam met een vrouwelijke psyche, die zich tot mannen aangetrokken voelt. Hij noemde mensen van dit type ‘Urning’.  Omdat deze geaardheid aangeboren was en niet kon veranderen, hoorde ze niet te worden bestraft.

Het vernieuwende van Kertbeny en Ulrichs was dat ze over een (niet veranderbare) seksuele geaardheid spraken en die een naam gaven. In de oudere visie ging het om handelingen, die sociaal gediskwalificeerd werden als de zware zonde van sodomie. Dat was iets tegennatuurlijks, een overtreding van door God ingestelde regels, waarvoor eeuwenlang de doodstraf werd uitgesproken, en de veroordeelde op de brandstapel kwam. In die oudere visie was iedere man potentieel een zondaar, kon iedereen bezwijken voor de bekoring van seks met iemand van dezelfde sekse.

Van de zonde van sodomie naar de ziekte homoseksualiteit

In de tweede helft van de 19de eeuw wordt de oude zonde van sodomie vanuit een seculier wetenschappelijk standpunt benaderd. De medische wetenschap houdt er zich mee bezig en probeert de verschillende seksuele ‘afwijkingen’ van de ‘normale’ seksualiteit te beschrijven en te catalogiseren.

In een baanbrekend werk benoemt en beschrijft de Weense arts Richard von Krafft-Ebing de seksuele ‘ziekten’, in het bijzonder de homoseksualiteit, maar ook b.v. sadisme, masochisme, en fetisjisme. (‘Psychopathia Sexualis’, 1886, Amerikaanse editie in 1893.) Als psychiater en gerechtsarts wil hij vooral wetgevers en rechters een hulpmiddel voor het beoordelen van seksuele delicten aanbieden. Hij gebruikt de termen heteroseksualiteit, synoniem met ‘normale seksualiteit’, en homoseksualiteit voor het tegenovergestelde daarvan, en draagt zo bij tot de verspreiding van de nieuwe terminologie.

Hanne Blank staat niet stil bij het progressieve aspect van Krafft-Ebings werk voor de beoordeling van de ‘homoseksualiteit’: net als Ulrich stelt hij dat het gaat om iets wat aangeboren is en wat niet hoort bestraft te worden door het gerecht. De sodomitische zondaar verandert in een homoseksueel-patiënt. Vanuit haar invalshoek, geschiedenis van de heteroseksualiteit, kijkt Blank wat Krafft-Ebing daarvoor betekent. Hij hield vast aan de (mogelijkheid tot) voortplanting als centraal gegeven binnen de seksualiteit (de traditionele visie), maar ruimde toch plaats in voor het seksuele genot, wat een belangrijke verschuiving was. En hij droeg ertoe bij de tweedeling hetero/homo populair te maken.

Van de brandstapel naar het concentratiekamp

Maar het is duidelijk dat zo’n  indeling  ook problematisch en gevaarlijk was. Voor de medische visie zich doorzette moest je oppassen voor verkeerde handelingen, want die konden je op de brandstapel brengen. Nu moest je oppassen dat je niet in de verkeerde categorie terechtkwam, want daar was niets meer tegen te doen. Homoseksualiteit was immers een aangeboren afwijking, eens die gediagnostiseerd was, was je voor altijd een psychiatrisch geval.

Hier past een kleine historische excursie over het Duitse nationaal-socialisme, waar Blank maar terloops naar verwijst. (2) Dat schrapte uit het Duitse strafwetboek de ‘bijslaapachtige handelingen’, die van de oude sodomiewetgeving overgebleven waren. (Daarmee is bedoeld: orale, anale of intrafemorale seks.)

In het sodomiemodel van de gelijkslachtige betrekkingen was er veel intimiteit mogelijk, die onder de noemer vriendschap viel. Mannen konden mannen en vrouwen konden vrouwen omhelzen, zoenen, met hen samen slapen. Alleen seks was strafbaar. In het nazimodel is seks niet meer nodig om vervolgd te worden: aanrakingen, blikken, zoenen… zijn voldoende als aanwijzing van een verkeerde seksuele oriëntatie, en doen de overheid ingrijpen.

Tegen de nieuwe medische visie van de onveranderbare aanleg in, stelde het nazisme dat het wél de moeite waard was om te proberen homo’s te veranderen: door ze (onder observatie) te laten copuleren met vrouwen, of door ze te castreren. Als dat geen succes had, was ombrengen nog een optie.

(1) Zie b.v. Paul Veyne, Homoseksualiteit in het oude Rome, in: Philippe Ariès en André Béjin, Westerse seksualiteit, Een bijdrage tot de geschiedenis en sociologie van de seksualiteit, Kampen, Kok Agora, 1986, blz. 73-84. Zie ook het recente essay van Jean-Paul Thuillier, Virilités romaines: vir, virilitas, virtus, in: Alain Corbin, Jean-Jacques Courtine en Georges Vigarello, Histoire de la virilité, vol. 1, Parijs, Seuil, 2011, p. 65 e.v. Er bestaan allerlei boeken met anachronistische titels die spreken over homoseksualiteit(en) in de Romeinse cultuur.

(2) Zie voor het volgende: http://de.wikipedia.org/wiki/Homosexualit%C3%A4t_in_der_Zeit_des_Nationalsozialismus

Illustratie: Beeld van Antinous, de geliefde van de Romeinse keizer Hadrianus (76-138).

(Wordt vervolgd)

take down
the paywall
steun ons nu!