Een beproefde methode is constante herhaling—te pas en vooral te onpas. Op den duur denken mensen: “Er moet toch iets van waar zijn.”
Dat is precies wat Mark Elchardus, emeritus professor sociologie aan de VUB, lijkt te doen in zijn columns in De Morgen. Voor elk probleem vindt hij steevast dezelfde schuldigen: migranten en, erger nog, de mensen die hen toelaten—de ‘woke’ gemeenschap of, zoals hij ze noemt, de ‘Gutmenschen’.
Volgens Wikipedia wordt een ‘Gutmensch’ gedefinieerd als iemand met een niet-aflatende wens om goed te doen, vaak met een moraliserende en dogmatische houding. Maar laten we even stilstaan bij de kern van deze term. In wat voor tijd leven we als solidariteit, medeleven en empathie als scheldwoorden worden gebruikt? Goed doen voor een ander wordt afgedaan als naïef, als iets voor hippies, en dus als niet meer van deze tijd.
In zijn column van 22 februari in De Morgen legt Elchardus een opmerkelijk brede verantwoordelijkheid bij deze ‘Gutmenschen’: van de opkomst van China als wereldmacht tot economische stagnatie en de-industrialisatie in Europa, tot zelfs de verkiezing van Trump. Noem iets negatiefs, en de oorzaak ligt bij de Gutmensch en zijn ‘bondgenoot’, de migrant.
Dit eenzijdige narratief negeert echter enkele cruciale feiten. West-Europa kent al 80 jaar vrede—ongekend in de afgelopen twee millennia. Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, is sinds 1990 gedaald van 1,9 miljard naar 700 miljoen (wat nog steeds 700 miljoen teveel is), ondanks een bevolkingsgroei van 2,76 miljard mensen. Het wereldwijde bruto nationaal product verdrievoudigde in diezelfde periode van 59 biljoen naar 166 biljoen dollar (gecorrigeerd voor inflatie, cijfers van de Wereldbank). En ondanks de zogenaamd ‘erbarmelijke’ economische situatie in Europa bedroeg het handelsoverschot met de VS in 2023 nog steeds 48 miljard euro—157 miljard als we enkel naar goederen kijken.
Betekent dit dat alles perfect is verlopen? Absoluut niet. In een van de rijkste landen ter wereld, België, leeft nog steeds 10% van de bevolking in armoede. De vooruitgang van de jaren ‘60 en ‘70 had een immense ecologische kost. Onze welvaart steunt deels op oneerlijke ontginning en uitbuiting in het Zuiden. Maar om deze problemen toe te schrijven aan de ‘Gutmenschen’? Dat is een merkwaardige conclusie. Het lijkt er eerder op dat er juist een tekort is aan Gutmenschen—mensen die opkomen voor rechtvaardigheid en menselijkheid.
Elchardus stelt dat vooruitgang voortkwam uit een ‘zinsverbijstering’: het moment waarop de mens zichzelf niet langer uitsluitend als lid van een stam zag, maar als wereldburger. Maar wat is het alternatief? Moeten we ons opsluiten binnen nationale grenzen? Plunderen wat we tekortkomen (zeldzame metalen om maar iets te noemen) bij anderen? Grenzen sluiten en geen ‘vreemden’ meer binnenlaten?
Wat als morgen alle migranten zouden vertrekken? Vuilnisophalen; vergeet het, wegenwerken; eindelijk voorbij, een gezondheidszorg die met een kwart instort. Zonder nieuwe arbeidskrachten, wie zorgt er dan voor de pensioenen en de verzorging van de huidige werkende generatie?
Pleiten we hiermee voor open grenzen? Absoluut niet. Wel voor een humaan migratiebeleid. Een beleid met duidelijke richtlijnen voor politieke, etnische en milieuvluchtelingen, en een transparante regeling voor economische migratie. Maar bovenal: een snel en correct beleid.
Ja, migratie kost geld. Net zoals eerlijke handel met het Zuiden geld zou kosten—ten koste van onze welvaart, maar ten bate van hun welvaart. En misschien, als hun situatie verbetert, voelen ze dan minder de noodzaak om hier als vluchteling aan te kloppen. Want laten we niet vergeten: niemand kiest ervoor om vluchteling te worden. Mensen blijven het liefst in hun continent, hun eigen land, bij hun gemeenschap—zolang de omstandigheden dat toelaten.