De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Hoe sommige kranten proberen ons kapot te liegen?!

Hoe sommige kranten proberen ons kapot te liegen?!

donderdag 14 april 2016 09:02
Spread the love




 

   

a  

Dames en heren,

‘Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken.’

Het deed me genoegen om zoiets van de kansel te roepen, maar het zijn mijn woorden niet. Deze sierlijke typering van het parket waarin wij ons bevinden is de aanhef van het boek In de Schaduwen van Morgen van de historicus Johan Huizinga. En dit wordt de elfde van de reeks lezingen die in zijn naam gehouden wordt. Dat boek, voortspruitend uit een lezing die de geleerde in maart 1935 in Brussel gegeven had, beleefde reeds in november van hetzelfde jaar zijn vierde druk en werd meteen ook in veel talen vertaald, zodat het mij niet zou verbazen als de schrijver aanvankelijk nog even gedacht zou hebben dat het met de verstomping en de verdwazing der geesten wellicht toch meeviel.

Niettemin, wij weten wel beter: op maart 1935 volgde, om eens een datum te noemen, mei 1940 en thans, bijna 50 jaar later, klinken zijn woorden nog even profetisch als ze toen waren. Ook nu zou het voor niemand onverwacht komen als de waanzin eensklaps uitbrak en in de symboliek van de draaiende motoren en de wapperende vlaggen waarbij nochtans de geest geweken is, zal menig kind van deze tijd een rake beschrijving zien van het effekt ener

 
b  

neutronenbom die immers, we hebben het vaak genoeg in de krant gelezen, de gebouwen overeind laat staan maar de mensen doodt.

Kortom, je kunt, als je maar somber genoeg bent, nauwelijks ooit voorspellingen doen die uit de tijd raken. En toch noemde Huizinga zich geen pessimist, maar een optimist. Waarop grondde hij dat optimisme? Op weinig. Op zijn hoop op een nieuwe askese, een gezuiverde cultuur, een zelfbeheersing en een getemperde schatting van macht en genot. Op een soort ethisch reveil dus, in elk geval op iets waartoe vaak opgeroepen wordt, maar waarvan de geschiedenis ons eigenlijk geen voorbeeld geeft. Nee, als ik een optimist was zou ik aan wat meer fundament behoefte hebben.

Maar ik ben geen optimist, ik ben een columnist, iemand dus van het gilde waarmee ‘het grote bederf’ ingetreden is, zoals Harry Mulisch gezegd heeft, een ‘bijvoegselfilosoof’, zoals de geleerde Gomperts het uitdrukte, kortom iemand die, zoals terecht geconstateerd is door een lid van de universiteitsraad van deze stad, ‘niet wetenschappelijk’ is. Al deze mensen hebben gelijk, en ik voeg daar nog aan toe dat het voor een columnist, iemand dus die per week leeft, een ongekend lastige taak was om een vrij onderwerp op te krijgen met een voorbereidingstijd van een heel jaar. Een onderwerp bovendien dat een professoraal uur moest duren. ‘Waarover moet het gaan?’ vroeg ik de uitnodigende hoofdredacteur een jaar geleden, ‘communisme, maoisme, feminisme, ondergang van het avondland?’ ‘Allemaal goed,’ zei hij royaal.

Maar de werkelijkheid wierp het ikavisme op, oftewel de hollanditis, en het ligt niet in mijn aard over de heersende rage te zwijgen tot hij overgewaaid is. Hij is trouwens niet overgewaaid, om ons heen valt dag in dag uit de zure regen van de onzin, de hippe strijd tegen het ‘blokdenken’, het vrome geloof in de vredelievendheid van alle

 
c  

regeringen zolang ze maar niet-Westers zijn, maar nee, nee, nee, het tijdelijke moet even voor het eeuwige verwisseld worden, want of het nu sub specie aeternitatis of integendeel sub specie finis is, de Huizinga-lezing moet gehouden worden. In Leiden zijn er zelfs huwelijken uit voortgekomen.

De ondergang van het avondland hebben we nu in elk geval gehad. Het maoisme in China is bezweken. Feminisme en communisme hebben elkaar in Nederland uitgeschakeld, dat ruimt dus aardig op.

Onopgelost blijft alleen het vraagstuk van de oriëntatie die we zoeken omdat we die kwijt zijn. Persoonlijk zou ik de wereld waarin wij leven niet zozeer bezeten noemen als wel onoverzichtelijk. Om de knoop door te hakken en het overzicht dan maar te forceren, verdelen we de wereld in links en rechts. En bedoelen daarmee goed en kwaad, want de dingen moeten op hun plek vallen. Maar de wereld werkt niet mee en we zijn daarom gedwongen onze progressieve idealen in steeds andere Heilige landen onder te brengen. Cuba, Vietnam, China – je noemt ze en beseft onze sof. Al die landen en hun bevrijdingsbewegingen en volksrevolutie stonden ons als een voorbeeld voor ogen en menigeen die die verre paradijzen bezocht keerde er nog enthousiaster van terug dan hij vantevoren al verwacht had te zijn. Sindsdien werd ons druppelsgewijs de werkelijkheid gewaar: de concentratiekampen in al die landen, de vervolging van kunstenaars, homoseksuelen en revolutionairen die de Sovjetlijn niet wilden volgen, de massale vlucht als er even een kans was (Cuba) en zelfs als er nauwelijks kans op overleven was (Vietnam), en de dood van miljoenen slachtoffers van de culturele revolutie in China die thans op een Bende van Vier afgewenteld wordt. Het treurigste lot van allen trof misschien de Viet Cong, die pluriforme bevrijdingsbeweging, die har-

 
d  

telijker en langduriger dan wie ook onze sympathie genoten had en die nu, na de zege van Noord-Vietnam, tegen alle afspraken en verwachtingen in, om zeep gebracht werd in naam van het doel waarvoor zij streden: de bevrijding van Zuid-Vietnam. Ons recentste idool was de bevrijdingsbeweging in El Salvador, een land dat echter weer terugviel in de onbekendheid waar het zojuist even uitgehaald was, toen de beklagenswaardige bevolking daar niet links bleek of rechts, maar slechts, erg onideologisch, gemotiveerd door de behoefte om in leven te blijven. En zelfs de plo blijkt achteraf, in al die jaren hadden we daar geen idee van, een beweging te zijn die, meer nog dan in Israël, gehaat en gevreesd was in Libanon. We wisten dat niet, want de kranten meldden dat niet omdat het alleen maar dagelijks leven was en dus niet paste in de grootscheepse ideologische verdeling die wij voor de wereld relevant achten. Vroeger hadden we de godsdienstoorlogen, maar die blijven in onze ideologische eeuw strikt voorbehouden aan de Ierse en Islamitische delen van de onderontwikkelde wereld. Turks of paaps, paaps of geus, daar zijn we tolerant over. Onze godsdienst heet links of rechts en we kopen de catechismus alleen bij geloofsgenoten. Onze wegwijzers zijn de linkse intellectuelen. Die houden voor ons bij wat mag en niet mag.

Wat is eigenlijk een linkse intellectueel? Dat is niet iemand die communist is, want zover hoef je beslist niet te gaan, maar het is wel iemand die niet anticommunist is. Jean Paul Sartre in Frankrijk, Harry Mulisch bij ons, Noam Chomsky in Amerika, zijn van die instelling illustere voorbeelden. ‘Quand on était anticommuniste de manière resolue, on était catalogué à droite. Bon. Ceux qui ne voulaient pas être classés à droite, qui voulaient rester à gauche, ont cherché de manière désespérée, pour ainsi dire, à ne pas être communistes et à ne pas être anticommunistes,’ schrijft Aron. Hij had het over de jaren

 
f  

dertig en over de jaren vijftig, maar nog steeds is de verleden tijd niet van toepassing op het verschijnsel. Die afkeer van het anticommunisme gaat op zijn minst terug tot de tijd van Stalins showprocessen in de jaren dertig, toen twijfel aan de schuld van Boekarin betekende dat men Stalin afviel en daarmee ‘objectief’ Hitler steunde. En Hitler was voor onze wereld in die jaren en tot aan 1945 het urgentste gevaar. Tegen dat gevaar sloten de democratieën een bondgenootschap met hun andere aartsvijand, de àndere totalitaire macht die, net als zij, bedreigd werd door de eerste. Ze hebben loyaal hun hulp verleend, ze hebben zich na de overwinning aan de afspraak gehouden die voor beide partijen had moeten gelden, en zich uit de landen die ze bevrijd hadden teruggetrokken. Maar ze bleven met de Sovjetunie in die staat van koude oorlog die de natuurlijke relatie is tussen de beide systemen. En hoe succesvol de vernietiging van het nationaal-socialisme ook geweest is, tot op de dag van vandaag vervult in het linkse milieu het fascisme zijn rol als boeman tegen het anticommunisme. Er zit in deze ontwikkeling iets raars, iets dat ik niet begrijp, een behoefte aan legitimatie, een merkwaardig soort schuldgevoel, een heimwee misschien naar tijden waarin goed en kwaad nog samenvielen met links en rechts, waardoor onze wereld overzichtelijk was.

In ons land, zoals in geheel West-Europa, is de linkse ideologie de dominerende geworden. Op het eerste gezicht lijkt dat, in het immers kapitalistische Westen, een anomalie. Karl Marx schrijft het in zijn Communistisch Manifest duidelijk genoeg: ‘De heersende ideeën van een tijd waren altijd slechts de ideeën van de heersende klasse.’ Klopt dat dan met onze tijd? Dat de arbeiders geen vaderland hebben, zoals Marx eveneens stelde, dat klopt niet, maar dat de heersende klasse de heersende ideeën vormt is juist. Onze heersende klasse wordt immers voor een zeer

 
g  

groot deel gevormd door de talloze ambtenaren van de staat, die een verzorgingsstaat is, van de kleuterschooljuffrouw tot de voorzitters van de honderden subsidie verlenende instanties, en geen van die mensen zal het in zijn hoofd halen het rad der geschiedenis terug te willen draaien. Hoe loffelijk het is om je links te noemen, merkte je na de verkiezingen van september van dit jaar. De mensen die, ondanks al hun bezwaren, toch, quia absurdum, op onze grootste linkse partij gestemd hadden, getuigden daar triomfantelijk, zij het ook vaak met een glimlach van zelfspot, van. Het was alsof ze zeggen wilden dat ze ondanks alles fatsoenlijke mensen gebleven waren. Ze geloofden niet meer, maar ze waren toch ter kerke gegaan. Want nette mensen zijn een beetje lui en vinden het fanatiek om een partij af te vallen alleen omdat ze het er niet meer mee eens zijn.

Links is bij ons allang de dikste zuil van het ideeën-establishment geworden en dat is een ontwikkeling die zich bij oudere mensen in de loop van hun eigen leven voltrokken heeft en waar sommigen van hen, rebels als ze geacht willen worden, niet aan hebben kunnen wennen. Zo kon men niet zo lang geleden de schrijfster Mies Bouhuys in de Sonja Barendshow tekeer horen gaan tegen voetbalfans die een antisemitisch spandoek getorst hadden en daarmee, volgens haar, blijk gegeven hadden van te weinig critische zin voor wat de machthebbers ze zeggen. Ze was helemaal vergeten dat onze huidige machthebbers eerder haar denkbeelden delen en niet die van die voetbalfans.

Dat grote delen van onze schooljeugd blijk geven van een zekere verrechtsing was in Nederland dan ook schokkend nieuws. Had men dan toch op de scholen niet voldoende uitgelegd hoe kwalijk het één is en hoe onomstotelijk terecht het ander? Men had het, dunkt mij, veel te vaak uitgelegd. Als het affiche tegen de neutronenbom tot de

 
h  

schoolbehoeften gaat behoren, wordt de jeugd in zijn vrije tijd rechts. Of, zoals de dichter Leeflang in dit verband schreef:

 ‘Wie tot het heil veroordeeld is, komt pas op adem in de hel.’

Je kunt dat die kinderen kwalijk nemen, maar je kunt niet ontkennen dat de linkse denktrant vaak een achterhaalde indruk maakt. Ik herinner mij een Vara-uitzending, getiteld Rood Cabaret, waarin een cabaretier, uitgedost als arbeider, een oproerig lied voor een fabriekspoort zong. Deze arbeider had een rode zakdoek om de hals geknoopt, een pet op en een boerenkiel aan en leek dus niet op een arbeider, maar op een decorstuk uit een kostuumfilm over de negentiende eeuw. Toch bestaan er nog steeds arbeiders en beoogde de uitzending een wapen te zijn in de klassenstrijd van onze maatschappij. In dat soort cabarets, zoals ook op affiches van de Asva of de cpn, wordt de kapitalist steevast uitgebeeld als een man met een hoge hoed op en een horlogeketting op zijn dikke buik, ook al zijn beide hulpstukken hopeloos uit de tijd geraakt en houdt de hedendaagse ondernemer zich door jogging slank.

Er is iets scheefgelopen met de linkse opvattingen. De ideeën van Marx hebben in de wereld van het reëel bestaande socialisme geleid tot een totalitaire dictatuur en bij ons tot de malle rode zakdoek om de nek van de cabaretier en de ontwikkelingshulp aan Hanoi, dat zijn projecten voor ons geld door dwangarbeiders laat uitvoeren. Marx stelde dat de productiemiddelen en de productieverhoudingen de drijfveer vormen van al ons handelen. In het proletariaat zag hij de toekomst en in zijn macht het einde aan alle klassenstrijd, d.w.z. het einde aan alle geschiedenis, die immers de geschiedenis is van de klassenstrijd.

 
i  

Langs vele wegen heeft dit voor de theorie en in de praktijk verschrikkelijke gevolgen gehad. Van toen af aan namelijk werd de dictatuur van deze klasse een links ideaal. En nog afgezien van het feit dat de arbeidersklasse nergens zo weinig in te brengen heeft als juist in die landen waar zij geacht wordt de dictatuur te hebben, is het wonderlijkste van deze ontwikkeling toch dat van toen af aan de dictatuur, mits voorzien van de juiste epitetha, ietslinks kon zijn. De dictatuur! Eeuwenlang was er niets rechtsers denkbaar dan nu juist de dictatuur en ineens was dat over en de dictatuur kon door links worden goedgepraat en vaak zelfs gepropageerd.

Hoe was dat alles mogelijk? Achteraf is het makkelijk in te zien dat Marx zich vergistte. De produktie immers is niet de basis van alle dingen, maar een afgeleide van een wezenlijker menselijk talent, namelijk de communicatie. Onze communicatiemogelijkheden zijn oneindig veel groter en genuanceerder dan die van de andere dieren. Praten is ‘s mensen diepste behoefte en tevens, via zijn vele vertakkingen, grootste kunst. Beschouwen we de klassenstrijd in dat licht, dan wordt er veel herkenbaar. De klassenstrijd zoals ik hem ken is de strijd tussen de mensen die iets wat waar is willen onthullen en die, die wat waar is geheim willen houden. Tussen aan de ene kant de schreeuwlelijkerds, de dorstenden naar waarheid en gerechtigheid, de querulanten, de getuigen en de rebellen en aan de andere kant het establishment dat het liefste zwijgt, maar desnoods liegt. Uit deze omschrijving blijkt al dat links niet uitsluitend gedreven wordt door nobele motieven: het weekbladPrivé onthult ook, onthulling komt vaak voort uit sensatiezucht. En evenmin wordt rechts slechts gedreven door motieven die de onze niet kunnen zijn. Zwijgen is ook een diepe menselijke behoefte. Zoals er in elke vrouw iets mannelijks is en in elke man iets vrouwelijks, zo ook is niemand voor 100% links of rechts.

 
j  

Het ikv bijvoorbeeld is, voor zover het de straat optrekt en aan het getuigen slaat, links, maar voor zover het er niet eerlijk voor uitkomt dat het een voorstander is van eenzijdige ontwapening, rechts.

Maar omdat de ontwikkelingen gaan in de richting van de onthulling, kan men niet lang iets geheim houden, zonder door wat Marx het rad der geschiedenis noemde ingehaald te worden. Daarom noem ik geheimhouden rechts en onthullen links.

Omdat we allemaal aan de winnende kant, de kant van de geschiedenis, d.w.z. de kant van de toekomst, willen staan geef ik u graag een opbouwend historisch perspectief op de ontwikkeling der communicatiemiddelen. In de oertijd was de communicatie zeer beperkt, niets dan geroddel en strijdkreten en zelfs die zijn niet tot ons doorgedrongen. Een echte doorbraak was het alfabet dat de communicatie in staat stelde afstanden van tijd en plaats te overbruggen. Maar een algemene leerplicht was er nog niet en nog steeds was geheimhouding regel en onthulling slechts geprivilegieerd. Gods naam mocht bij de oude Joden slechts één keer per jaar, door één persoon, in een isolatiecel in het midden van de tempel uitgesproken worden, want alles wat geschreven werd was toen nog te heilig voor woorden. Een nieuwer geloof, het christendom, stond het uitspreken van de heilige naam wel al toe, maar de teksten moesten in een taal blijven die alleen voor ingewijden toegankelijk was. De vertaling uit het Latijn in de banale spreektaal was dan ook een schokkende vernieuwing die het nieuwe geloof meteen splitste in twee nieuwe geloven.

De grootste doorbraak was de boekdrukkunst, later gevolgd door schrijfmachine, word processor, stencilapparaat, fotocopieermachine en, niet te vergeten, radio en televisie. De produktie ging met sprongen omhoog, want als er een nieuw idee was werd dat bekend en als er alleen

 
k  

maar kritiek op het oude was kon dat het uitgangspunt voor een nieuw idee worden. Want geloof houdt alles bij het oude, maar twijfel bevordert de vooruitgang. Het historische proces is overduidelijk: de machten van de onthulling nemen toe, de geheimhouders krijgen het steeds moeilijker. En nemen daarom, want een gelukkige afloop komt er niet snel aan deze story, steeds extremere maatregelen om hun macht te handhaven.

Als we de ontwikkeling van de geschiedenis op deze manier bekijken, wat volgt er dan uit in termen van links en rechts? Galilei is het voorbeeld van een linkse geest. Hij onthulde dat de aarde om de zon draait en niet omgekeerd. Zette daarmee het bestaande wereldbeeld en de zich daaraan vastklampende maatschappelijke orde op zijn kop en werd dus verboden. Solzjenitsyn, die volgens onze plaatselijke conventies een ‘rechtse’ man zou zijn, onthulde de aard en omvang van de Goelag-archipel en werd daarom, dank zij het feit dat hij al zo wereldberoemd was niet vermoord, maar toch wel uit zijn land gezet. Want machthebbers, de Amerikaanse president Nixon was een ander contemporain voorbeeld, willen per definitie het verborgene verborgen houden en het geheime geheim. Het maakt daarbij geen enkel verschil of het establishment de beginselen van het vrije ondernemerschap of die van Marx en Lenin toegedaan is. Het verwarrende is juist dat de linkse conventies het ene regime rechts en het andere links noemen zonder dat dat enig verschil gemaakt heeft voor het lot der machtelozen.

Ik wil daarmee niet zeggen dat alles één pot nat is. Integendeel, het maakt alle verschil van de wereld uit of een maatschappij links is dan wel rechts, als we tenminste de juiste criteria voor de definitie gebruiken.

Een linkse maatschappij is een maatschappij die de communicatie tussen de mensen niet belemmert en links is een persoon die de waarheid zoekt en zegt en schrijft.

 
l  

(Volgens deze definitie is de wetenschap, niet de routinewetenschap die een carrière is als alle andere, maar de z.g. ‘grensverleggende’ wetenschap, altijd links.) En een rechtse maatschappij is een maatschappij die de communicatie tussen de mensen opzettelijk belemmert of verbiedt. Zo’n regering verbiedt het uiten van een mening die de regeerders niet aanstaat, controleert de informatie, belemmert de individuele vrijheid van beweging en vereniging en regeert via een uitgebreid stelsel van een geheime politie die elke burger aanzet om de verklikker te zijn van zijn of haar buurman, collega en familie.

Van Nixon kun je zeggen dat hij een geheimhouder was in een linkse maatschappij. Daarom kon hij zijn geheim niet houden en verloor hij tenslotte zijn macht. Het is interessant om hem te vergelijken met Chroesjtsjov, die een onthuller was in een rechtse maatschappij. Zijn onthulling van Stalins misdaden heeft in zijn maatschappij slechts geringe consequenties gehad en werd na korte tijd weer in de doofpot gestopt. Ook hij verloor trouwens zijn macht. Echt uitwerking had zijn onthulling alleen bij de rechtse bolwerken, de communistische partijen, in de linkse wereld. In Zuid-Europa ontstond het ketterse eurocommunisme, bij ons sloeg de onthulling pas veel later maar toen meteen ook drastischer toe, zoals de huidige cpn ons toont. Hieraan kun je goed zien hoe belangrijk de maatschappelijke strukturen zijn. Zijn die links, dan kan een rechtse beweging, zoals de cpn, zich op den duur zelfs intern niet handhaven, maar zijn ze, zoals in de Sovjetunie, rechts, dan haalt één enkele onthulling, hoe gezaghebbend de bron ook is en hoe onaangetornd de feiten ook blijven, vrij weinig uit.

Ik heb daarnet gezegd dat het in principe geen verschil maakt of het establishment de beginselen van het vrije ondernemerschap of die van Marx en Lenin toegedaan is. Maar bij nader inzien is me dat toch te abstract. Teveel

 
m  

een laboratorium-proef, alsof we niet allang beter wisten. Want het maakt natuurlijk wèl verschil, al was het alleen omdat de beginselen van Marx en Lenin niet alleen de productie- maar ook de communicatievrijheid uitsluiten. En daarmee dus de democratie. Bovendien leert de ervaring ons dat rechtsedictaturen, hoe moordend ook, een korter leven leiden dan de zogenaamde linkse, die niet alleen van moorden weten, maar ook, helaas, van blijven.

Ik hoop dat u de draad niet kwijt bent.

Vrije communicatie op alle niveaus en alle gebieden is aantoonbaar de grootste bedreiging van elke heersende kaste en tegelijk de belangrijkste voorwaarde voor de ontwikkeling en de welvaart van een maatschappij. Elke dictatuur is per definitie rechts, maar men kan graden aanbrengen in de mate waarin het onthullen verhinderd wordt. Mag men zijn mening niet drukken, maar wel privé uiten, mag men het land niet verlaten, maar er bijvoorbeeld wel vrij in rondreizen, of staan er straffen op al deze vrijheden? Extreem rechts is de totalitaire maatschappij, die de maatschappij is van de totale geheimhouding, zoals die heden nog bestaat in de Sovjetunie en de Chinese Volksrepubliek, – zij het niet meer zo barbaars als het daar eerder was, al scheelt het niet zo erg veel en al weet niemand in welke richting ze zich verder zullen ontwikkelen. Links daarentegen zijn de Verenigde Staten, waar de openheid nog verder geïnstitutionaliseerd lijkt dan bij ons. Dat wil niet zeggen dat er in een linkse maatschappij geen misdaden begaan worden of dat er geen machthebbers op de deksels van hun beerput gaan zitten. Het wil alleen zeggen dat de misdaden, denk bijvoorbeeld aan El Salvador, door de media onthuld worden en dat een president, denk bijvoorbeeld aanWatergate, betrapt kan worden op zijn deksel en vervolgens, naar de regels van de wet, afgezet.

De leugen heeft het moeilijk in een linkse maatschappij,

 
n  

de waarheid kan zich in een rechtse maatschappij alleen nog uiten door over de grenzen te vluchten. Het z.g. ‘stemmen met de voeten’, waarmee de massale verhuizingen bedoeld worden die in Europa, Azië en Zuid-Amerika de komst van de totalitaire, zo ten onrechte links genoemde, heilstaat kenmerken, is de primitiefste, tevens welsprekendste manier waarop de waarheid zich kan uiten. Het linkse gewoontedenken verzet zich tegen die afloop die ze steeds weer verrast en ziet in de vluchtelingenstroom een bende zwarte handelaren of althans mensen die alleen uit zucht naar geldelijk gewin vluchten. Op den duur blijkt dat verwijt niet houdbaar, maar spoedig doet zich een dito stroom, elders op de wereld voor, om hetzelfde verwijt op te proberen. Steeds is er sprake van een éénrichtingsverkeer, de massa’s vluchten niet van het kapitalisme naar het communisme, maar altijd en alleen omgekeerd. Uit de wereld van de geheimhouding naar de wereld waar zo luidruchtig veel op aan te merken is en dan ook aangemerkt wordt. En of dat nu is omdat men de vrijheid verkiest boven de dwang, of omdat men welvaart verkiest boven armoede, het interessante is toch dat de twee samenvallen. De produktiekrachten en de produktieverhoudingen zijn blijkbaar nauw gelieerd met, in mijn opvatting zelfs bepaald door, de communicatiekrachten en de communicatieverhoudingen. Het intrekken van de burgerlijke vrijheden heeft nog in geen enkel land ooit geleid tot een verhoging van de welvaart.

Links is open, rechts is dicht, het gaat daarmee in de politiek als met de waterkraan. Hieruit volgt dat de gepropageerde idealen van de regeerders geen betrouwbare maatstaf zijn. Want het gaat er nauwelijks om wat regeringen willen of zeggen dat ze willen, het gaat er om hoe een regering gecontroleerd kan worden. Zijn de machten (de wetgevende, de rechtsprekende en de uitvoerende) gescheiden, is er een meerpartijenstelsel, zijn

 
o  

er algemene verkiezingen, is er een legale oppositie, kan die oppositie beschikken over een tijdschrift, krant of radiozender? Is er een scheiding van productiemiddelen en communicatiemiddelen, of bevinden ze zich alle in één hand? Als dat laatste het geval is, waarom aarzelen wij dan om zo’n maatschappij rechts te noemen? Wij hoeven haar tenslotte daarom niet te willen verdelgen, maar wij zouden tenminste de dingen bij hun naam kunnen noemen en daarmee de mist uit onze hersens verdrijven. Volgens deze definitie is Suriname pas nu een rechts land geworden.

De vrijheid van communicatie en dus van informatie stelt grenzen aan de macht van elke regering. Je kon dat van het jaar in Israël zien, waar de publieke opinie, gevormd door die vrijheid, haar regering een onderzoek afdwong dat die regering uit zichzelf niet gewild had. Hoe gevaarlijk die vrijheid geacht wordt, illustreert de Sovjetunie door zijn oorlog in Afghanistan te ontkennen. Daarmee ontkent het land niet alleen het bestaan van Afghanistaanse krijgsgevangenen, maar ook dat van Russische. De Sovjetregering weigert het bestaan van deze mensen toe te geven en verbiedt het Rode Kruis sinds de zomer van 1980 in Afghanistan te werken, opdat de massamoord op de bevolking en het gebruik van verboden wapens niet in de openbaarheid komt. Al zijn er naar schatting 15.000 Russische soldaten gesneuveld, er zijn er toch een paar die krijgsgevangen gemaakt zijn en die nu, ten gevolge van die politiek in het diepste geheim, na virtuoos diplomatiek gegoochel, in een geheim gehouden gevangenis in Zwitserland mogen verblijven onder de strikte politieke controle van een vaderland dat hun bestaan ontkent, maar hun moraal beheert. Zoiets kan in een land, waar de macht van de regering niet beperkt wordt door kritische nieuwsgaring. In de Verenigde Staten kan dat niet, met het gevolg dat de wereldopinie zich hevig veront-

 
p  

waardigd toont over dat land, omdat er telkens een nieuw schandaal onthuld wordt.

Dat is onrechtvaardig omdat het de geheimhouders beloont, maar het is wel degelijk een groot goed en een bewijs dat althans een deel van de wereld zich bevrijd heeft uit de macht van heersers met hun oeroude monopolie op de informatiemiddelen. De underdog heeft belang bij onthulling en links, dat van oudsher partij koos voor de onderdrukten, weet dat. De kentering is pas ingetreden sinds datzelfde links in grote delen van de wereld aan de macht kwam en dus zelf gebaat raakte bij geheimhouding. Sindsdien heeft ook de linkse intelligentsia zich schuldig gemaakt aan liegen, verzwijgen of wegkijken, of het nu bij de showprocessen in de Sovjetunie en in Tsjechoslowakije was, of bij de genocide in Cambodja.

Tot Vietnam daar binnenviel, want dat heeft de zaken veranderd. Tegenwoordig is het feit dat de bevolking van Cambodja door haar eigen regeringstroepen afgeslacht werd, vrijgegeven voor linkse consumptie, maar vóór de Vietnamese inval vonden Chomsky en Karel Roskam het uiterst onbetrouwbaar van je als je de rapporten daarover geloofde. Dat waren door de cia geënsceneerde vluchtelingenverhalen, dat sprak vanzelf. Want links, dat in toenemende mate veel meer anti-Amerika is dan pro wat dan ook, schenkt aan het fenomeen vluchtelingen geen aandacht en beschouwt het verhaal van de vluchteling als een besmette bron van informatie. Alleen al daaruit blijkt het establishment van links. Want het establishment houdt van rust en vindt van nature dat vluchtelingen lastig zijn, wat ze natuurlijk ook zijn, en dat ze overdrijven, wat ze dan achteraf nooit gedaan blijken te hebben. Denk maar aan de verhalen van de joodse vluchtelingen uit Duitsland, die de wereld voor 1940 zo wild overdreven voorkwamen, maar die na 1945, toen de hekken opengingen, haast knus leken vergeleken bij de

 
q  

waarheid. Vluchtelingen hebben de treurige eigenschap roet te gooien in de soep van onze illusies. Ze verzieken revoluties, het lijkt net alsof die mensen geen gevoel hebben voor wat in de geschiedenis echt van belang is. Sebastian Haffner zei van die houding: ‘Dass der Erfolg in der Wirklichkeit dann immer anders – hässlicher – aussah als in der Erwartung, beeinträchtigt den Erfolg als solchen nicht.’ Vluchtelingen zien alleen de werkelijkheid, ze hebben geen oog voor het historische succes. Zelfs Solzjenitsyns monumentale werk over de Goelag-archipel heeft de linkse intellectuelen van Nederland er niet toe gebracht het communisme, dat immers geen controle toelaat, te onderkennen als rechts en het anticommunisme als links. Want rechts is het anticommunisme niet. Conservatief rechts kan het hele communisme, zolang het maar in vreemde landen heerst, niet zoveel schelen. Rechts – ik herinner aan Hiltermans lovende boek over Mao’s China – is voor een sterk bewind, want dat is goed voor de handel.

Al in 1945 schreef Orwell een rijtje waarheden op die voor partijgangers van links en van rechts onaanvaardbaar zijn. Voor de communisten reserveerde hij de uitspraak: ‘Zonder de hulp van Engeland en Amerika zou de Sovjetunie in de Tweede Wereldoorlog door Duitsland verslagen zijn.’ We zijn nu bijna 40 jaar verder, maar dezelfde uitspraak, hoe verdedigbaar ook, wordt in links Nederland nog steeds beschouwd als onbetamelijk en rechts en dus als geen onderwerp van discussie. De morele taboes waaronder onze tijd zo huisgehouden heeft zijn vervangen door politieke taboes. ‘Het nieuwe fascisme,’ heeft de historicus Presser voorspeld, ‘zal zich antifascisme noemen.’

Liberalisme, socialisme, conservatisme, dat zijn de drie hoofden waaronder wij ons politiek rubriceren. Ik vind het moeilijk om mijzelf permanent in één van deze ru-

 
r  

brieken onder te brengen, want net als u streef ook ik naar vrijheid, gelijkheid en behoud. Tegelijk, en in alle perioden van ons leven, en alleen als we nog pas weinig ervaring met ons zelf hebben, denken we dat één van deze richtingen ons ten volle kenmerkt. Maar alle drie de politieke groeperingen kunnen zich links gedragen of rechts. Ze kunnen liegen of oprecht zijn, de waarheid onder ogen zien of haar verkondiger onthoofden. En hetzelfde geldt natuurlijk voor het individu dat naar oprechtheid en doorzichtigheid kan streven of niet. ‘De mensch kan willen geen roofdier te zijn,’ schreef Huizinga in diezelfde In de Schaduwen van Morgen. Het lijkt mij voor een dier onmogelijk om geen dier te zijn. Maar ik zie niet in waarom het voor links onmogelijk zou zijn om weer links te worden, zich tegen elke dictatuur te keren welk etiket er ook op geplakt is en de werkelijkheid te helpen onthullen die door het propaganda-apparaat, waarover elke dictatuur zo ruimschoots beschikt, aan ons oog onttrokken wordt. Ik wil kortom dat links weer betrouwbaar wordt en het bedrog en zelfbedrog rechts laat liggen.

Want de behoefte om de waarheid te zeggen en te verspreiden is niet stuk te krijgen. Dat heeft de samizdat-literatuur in de Sovjetunie ons in de jaren ’60 bewezen. Je kunt de mensen niet allemaal kapot liegen, ook al bezit je sinds een halve eeuw het informatiemonopolie. Dat is, vind ik, goed nieuws, want zeker weten deden we het niet en anders voorspeld kregen we het.

Dit was de eerste blijde boodschap die ik u brengen kon. De tweede is dat hiermee dit betoog beëindigd is.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!